Epilepsie bij ouderen onderschat probleem

Artsen moeten bij ouderen vaker aan epilepsie denken. Dat zegt neuroloog Gerrit-Jan de Haan, voorzitter van de Nederlandse Liga tegen Epilepsie: ‘De diagnose stellen is bij hen lastiger dan bij kinderen, maar het is doorgaans goed behandelbaar.’

De Haan, werkzaam bij de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN), ziet een verschuiving in de leeftijd van patiënten met epilepsie: ‘Door betere perinatale zorg en een lager geboortecijfer zien we minder kinderen met epilepsie. Ouderen zien we juist vaker. Dat heeft te maken met vergrijzing, maar ook met betere behandeling, waardoor mensen na een CVA of met een hersentumor langer in leven blijven. Aandoeningen waarbij de kans op epilepsie verhoogd is.’ Dat is cijfermatig moeilijk te onderbouwen, zegt De Haan: ‘Het wordt niet altijd apart geregistreerd, omdat het als symptoom bij een hersenbeschadiging wordt gezien.’
 
Epilepsie is bij ouderen moeilijker vast te stellen, zegt De Haan: ‘Het zijn minder vaak gegeneraliseerde, tonisch-clonische insulten, maar meer subtiele aanvallen, die gekenmerkt worden door afwezigheid, of kortdurende verwardheid, of vallen. Dus symptomen die bij ouderen wel vaker voorkomen, en niet altijd aan epilepsie doen denken. Maar het is de moeite van een eeg waard om het te onderzoeken, want het is doorgaans goed behandelbaar. En een goede behandeling kan net het verschil maken waardoor iemand nog zelfstandig kan blijven wonen.’
 
Sophie Broersen