Dikke dokter, dunne patiënt
Plaats een reactieDikke huisartsen hebben vaker dunne, en dunne huisartsen vaker dikke patiënten. Tenminste als het om patiënten gaat met diabetes type II.
Huisarts in opleiding Lielith Ubink-Veltmaat concludeert dat in haar proefschrift waarop ze onlangs promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij deed onderzoek onder 36 huisartsen en 1441 patiënten met diabetes type II, 87 procent van alle diabetespatiënten die bij deze artsen onder behandeling waren. Daarbij keek zij naar het verband tussen het rookgedrag en het gewicht van de huisarts enerzijds en zijn opvatting over rookgedrag of afvallen anderzijds, en vroeg zich af of dat iets uitmaakte voor de behandeling. Conclusie: de dikkere artsen - tussen aanhalingstekens, want 72 procent had een BMI lager dan 25 - hadden vaak dunnere patiënten, die overigens allemaal een BMI hadden van 27 of hoger.
De verklaring van het fenomeen is niet eenvoudig. Misschien zijn dunnere dokters minder gemotiveerd om dikkere patiënten serieus te behandelen, oppert Ubink-Veltmaat. En andersom: artsen die zelf wat aan de zware kant zijn, nemen het gewichtsprobleem van hun patiënten wellicht wat serieuzer. Opmerkelijk is dat artsen hun invloed overschatten: naarmate zij meer vertrouwen hadden in de mate waarin ze het gewicht van hun patiënten konden beïnvloeden, hadden ze een meer obese patiëntenpopulatie. Ubink vond geen verband tussen het rookgedrag van artsen en patiënten. << HM
- Er zijn nog geen reacties