Aanwas boulimiapatiënten sterk gedaald

Het aantal nieuwe gevallen van boulimia nervosa in Nederland is de afgelopen dertig jaar sterk verminderd en dat van anorexia nervosa bleef stabiel. Dat blijkt uit onderzoek van psychiater Frédérique Smink, waarop zij eind september promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In een representatieve steekproef onder patiënten van Nederlandse huisartsenpraktijken was het aantal nieuwe gevallen van boulimia tussen 2005 en 2009 met twee derde afgenomen vergeleken met de periode 1985-1989. Het aantal nieuwe anorexiapatiënten bleef stabiel.

Anorexia en boulimia zijn ernstige stoornissen met een verhoogd overlijdensrisico. Het is niet bekend hoe ze ontstaan. Het is van belang om incidentiecijfers te volgen, stelt de promovenda, omdat veranderingen daarin risicofactoren kunnen blootleggen. Als industrialisatie en urbanisatie toenemen in een land, dan komen eetstoornissen meer voor. Maar er is discussie of het voorkomen van eetstoornissen in westerse, geïndustrialiseerde landen door de tijd heen ook aan verandering onderhevig is. De veronderstelde ‘anorexia-epidemie’ werd teruggeschaald tot een ‘lichte toename in de twintigste eeuw’ toen de variatie aan het licht kwam in de wijze van registreren, diagnosticeren en detecteren.

Over de incidentie van boulimia – pas sinds 1980 in de DSM opgenomen – is minder bekend. De enige andere incidentiestudie, uit Engeland, wijst op een piek in de jaren negentig. Een verklaring kan zijn dat met de erkenning van boulimia als ziekte meer patiënten hulp gingen zoeken. Het lijkt erop, zegt Smink, dat anorexia minder onder invloed staat van socioculturele factoren dan boulimia. Uithongering is van alle tijden en kan allerlei verklaringen hebben. Maar de slankheidswens die aan boulimia ten grondslag ligt, zou dat niet zijn. Smink veronderstelt dat boulimia onder andere afneemt omdat overgewicht normaler is geworden en zelfhulp via internet beschikbaar kwam.