Laatste nieuws
2 minuten leestijd

Aantal euthanasiemeldingen stijgt

1 reactie

De regionale toetsingscommissies euthanasie hebben vorig jaar 2331 meldingen ontvangen. Dat is een stijging van 10 procent ten opzichte van 2007.

Volgens de toetsingscommissies hebben artsen in tien gevallen niet voldaan aan de zorgvuldigheidseisen die gelden voor euthanasie en hulp bij zelfdoding. Vorig jaar was daarvan sprake in drie gevallen. In de meeste gevallen kwam het oordeel ‘onzorgvuldig’ na tekortkomingen in het consultatieproces. Zo vond in één geval de euthanasie pas plaats vijf maanden na het oordeel van de geconsulteerde arts.

Daarmee was de houdbaarheid van het consult verstreken, aldus de toetsingscommissies. In enkele gevallen gebruikten artsen euthanatica in niet-voorgeschreven doseringen. Daardoor was er onvoldoende zekerheid over het intreden van een coma voorafgaand aan het overlijden. Het College van procureurs-generaal en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben vooralsnog geen maatregelen tegen de betrokken artsen genomen.

Het aantal meldingen van euthanasie stijgt al sinds de inwerkingtreding van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WLT) in 2002. Alleen in 2006 stabiliseerde het aantal meldingen.

Uit het jaarverslag blijkt dat de stijging van het aantal meldingen niet gelijkelijk over het land is verdeeld. De regio’s Groningen, Friesland en Drenthe, en Noord-Brabant en Limburg zagen het aantal euthanasiemeldingen met 20 procent stijgen. In Zuid-Holland en Zeeland was er juist een kleine afname (2,5%) van het aantal meldingen.

De toetsingscommissies geven twee verklaringen voor de verdere stijging van het totale aantal meldingen. Volgens de commissies is door de KNMG-richtlijn Palliatieve sedatie het onderscheid tussen palliatieve sedatie en euthanasie verhelderd. Artsen gebruiken hierdoor mogelijk minder vaak palliatieve sedatie als alternatief. Een tweede verklaring is dat artsen steeds vaker de voorgeschreven euthanatica toepassen. Door het gebruik van de juiste middelen neemt de meldingsbereidheid toe. Beide verklaringen doen afzonderlijk en in combinatie het aantal meldingen stijgen, aldus de toetsingscommissies.

In een reactie sluit artsenfederatie KNMG zich aan bij de conclusie die de toetsingscommissie verbindt aan het groeiende aantal meldingen. ‘Artsen lijken de regels rond euthanasie steeds beter te kennen en toe te passen’, zegt beleidsadviseur Eric van Wijlick. De KNMG merkt ook op dat de onderbouwing voor de verklaringen ontbreekt. ‘We vinden daarom dat de overheid het landelijke evaluatieonderzoek naar de praktijk van medische beslissingen rond het levenseinde moet herhalen.’

De KNMG pleit ervoor om in het landelijke evaluatieonderzoek ook te kijken of het nieuwe modelverslag voor euthanasiemeldingen effect heeft. In dit modelverslag kunnen artsen beter motiveren welke therapeutische en palliatieve alternatieven met de patiënt zijn besproken. Het treedt op 1 juni in werking en is beschikbaar via www.knmg.nl/scenformulieren.RC

Jaarverslag regionale toetsingscommissies
KNMG coma
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • F.J.ter Steege,huisarts/SCEN-arts

    , Hoogeveen

    Mijns inzien pleit de KNMG terecht voor een herhaald landelijk evaluatieonderzoek naar de praktijk van medische beslissingen rond het levenseinde.Hoewel ik de gegevens over het aantal mensen dat thuis of intramuraal sterft niet paraat heb, kan ik me... niet aan de indruk onttrekken dat huisartsen procentueel veel meer euthanasiemeldingen doen dan intramuraal werkende collega's. Een slechts langzaam stijgend aantal intramuraal werkende artsen volgt de SCEN-cursus van de KNMG.Het aantal SCEN-consulten bij opgenomen patienten in ziekenhuis/verpleeghuis in "schrikbarend" klein. Het lijkt me interessant om deze verschillen eens aan nader onderzoek te onderwerpen.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.