Federatienieuws
6 minuten leestijd
Federatienieuws

Komt een dokter bij de dokter

Gaan artsen anders om met patiënten die ook arts zijn?

3 reacties

De kans dat we als arts vroeg of laat een collega moeten raadplegen is groot. Nog groter is de kans dat we als arts een collega in de spreekkamer krijgen. Goede voorbereiding maakt dan het verschil tussen een succesvolle of gefrustreerde behandeling.

Artsen gedragen zich vaak anders als hun patiënt zelf ook arts is. Dat kan leiden tot onderbehandeling of juist overbehandeling. Volgens Amerikaans onderzoek zijn er drie significante uitdagingen voor de behandelend arts.1 Allereerst het bewaken van grenzen: het ene moment is de arts nog een bevriende collega met wie van alles in en rondom het werk wordt gedeeld. Plots verandert die relatie in de behandelkamer als de amicaliteit en collegialiteit plaatsmaakt voor ongelijke rollen: die van behandelaar en die van patiënt. Ten tweede wordt soms onterecht uitgegaan van de medische kennis en gezond gedrag bij de arts-patiënt. Hierbij wil de behandelend arts voorkomen om pijnlijke of intieme zaken te vragen of bespreken. Ten derde kan de toegang van de arts-patiënt tot medische kennis, onderzoeken of meningen van collega’s het behandelingsproces ernstig verstoren: er vindt dan geen gedegen consult plaats. Met als gevolg dat onderzoeken worden overgeslagen of juist te agressief ingezet. Of dat anamnese, onderzoek en differentiaal-diagnostische overwegingen niet worden gedocumenteerd na een koffiekamerconsult.

Doe wat je normaal ook doet

De ervaring van artsen die gewend zijn collega’s te behandelen zijn eenduidig en helder: doe wat je normaal ook bij een patiënt doet. De behandelend arts zal een niet-betuttelende houding moeten vinden om de arts-patiënt net zo goed voor te lichten als elke andere patiënt. Bekendheid met het vak is namelijk geen garantie voor een adequate kennis van een specifieke en gepersonaliseerde specialistische behandeling.

Daarnaast is het belangrijk om met drie strategieën ervaring op te doen: erkenning geven voor de (lastige) positie en rol van de arts als patiënt, niet uitgaan van medische voorkennis van de arts-patiënt en ruimte laten voor autonomie en onderhandeling binnen onderdelen van onderzoek en behandeling.2

Voor minder ervaren artsen op dit gebied kan het helpen om niet zonder overwegingen af te wijken van richtlijnen en goede gebruiken. De behandelend arts moet dit proces continu bewaken. Ook hier geldt: oefening baart kunst. Het eigen handelen kan met collega’s en tijdens intervisie worden geëvalueerd en bijgestuurd.

Complexe situaties

Behandelend artsen van arts-patiënten kunnen overigens voor complexe situaties komen te staan. Vooral als de patiëntveiligheid in het geding is. Als daar aanleiding toe is, dan is het hun taak om arts-patiënten te adviseren om tijdelijk te stoppen met werken. Of om erop aan te dringen naar de bedrijfsarts te gaan voor een beoordeling van arbeidsgeschiktheid. Uiteraard niet om op de stoel van de bedrijfsarts te gaan zitten, maar wel om een inschatting te maken van fysieke en mentale beperkingen die samenhangen met de behandeling en ziekte.

Voor de behandelend arts kan een conflict van plichten ontstaan. Bijvoorbeeld als zijn arts-patiënt een gevaar vormt voor zichzelf of de patiëntenzorg, en hierin geen eigen verantwoordelijkheid neemt. Dan is intercollegiaal overleg, intervisie of moreel beraad nodig om een afweging te maken in het dilemma tussen vertrouwen en beroepsgeheim jegens de arts-patiënt en de veiligheid van arts-patiënt en zijn of haar patiënten. Een melding aan werkgever, bestuursverantwoordelijke of Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd is soms een uiterst redmiddel of een noodzakelijke stok achter de deur.3 4

Anna (49), internist en patiënt:

‘Veel artsen die ik inmiddels voor mijn chronische ziekte heb gezien, verwachten dat ik 'op niveau' kan meepraten. Eén van hen dacht zelfs dat ik zelf wel Excel-bestanden met uitslagen van onderzoeken zou bijhouden. Maar als arts-patiënt ben je ook gewoon mens. Een mens dat net als ieder ander mens volledig in de war is van het nieuws dat je een ernstige ziekte hebt die je privéleven en je werk sterk beïnvloedt. Ik wil niet dat artsen – misschien niet altijd bewust – mij onderzoeken of slecht nieuws denken te moeten besparen. Ik heb er net zo goed recht op en mij ‘sparen’ verbetert de prognose niet.’

Ontevreden arts-patiënten

Ook artsen kunnen ontevreden zijn over hun behandeling als patiënt. Meestal gaat het mis op het vlak van informatievoorziening, bejegening en verwachtingen. Ook hier geldt dat het niet vanzelfsprekend is dat de arts vanuit zijn patiëntenrol wel weet wat er gaat gebeuren, wat de prognose is of welke procedures en complicaties er kunnen volgen.

‘The physician who treats another physician has a fool for a patient’⁵

Schaamte

Veel artsen vinden het moeilijk om zelf de patiëntenrol aan te nemen. Ze worden niet vaker ziek dan niet-medici, maar gedragen zich vaak ongezonder dan de gemiddelde patiënt. Ze lopen vaak lang door met klachten, zodat ze een gevaar vormen voor hun eigen gezondheid. Vaak speelt er schaamte, met name bij mentale problemen, zoals burn-out-gevoelens of een verslaving. Ook vinden artsen het vaak vanzelfsprekend om zichzelf te behandelen. Bijvoorbeeld omdat ze zelf de controle willen houden. Verder kunnen zorgen over privacy een rol spelen. En soms voelen artsen zich verplicht om te blijven werken, omdat ze geen negatieve indruk willen wekken of omdat ze collega’s niet extra willen belasten.6 7

Dat zelf-dokteren, ontkennen en uitstellen van hulpvragen levert vaak een slechtere behandeling en prognose op.8 Het afwijken van de normale werkwijze vormt daarmee een serieus risico voor de gezondheid van artsen.9

Bewust en bekwamer

In de medische opleiding is nauwelijks aandacht voor de arts als patiënt vanuit het behandelaarsperspectief. Medisch-inhoudelijk gezien hoeft dat ook niet. Artsen hebben als patiënt geen speciale behandeling nodig. Wel is het essentieel dat behandelend artsen zich bewust zijn van de eerder beschreven uitdagingen. Aandacht, training en begeleiding kunnen op dit vlak een essentieel verschil maken tussen een gefrustreerde, suboptimale of afgebroken behandeling en een geslaagde behandeling met een dankbare patiënt. Intercollegiaal overleg, intervisie en coaching helpen met het herkennen van een rolverwisseling en hoe te handelen.

‘Ik bleef me maar afvragen: wat ging hier nu mis?’
Johan (53), huisarts en patiënt:

‘Bij mij werd na een tropische infectie toevallig een mogelijk kwaadaardige tumor gevonden. Toen ik tegenover mijn collega zat, ging hij opeens heel amicaal doen. Waarschijnlijk in een poging om extra aardig tegen me te zijn. Hij gaf me vervolgens, even goedbedoeld, een overbehandeling voor een kwaadaardige tumor, met een chemokuur en operatie tot gevolg. Daarna beëindigde hij de behandeling vrij abrupt, omdat er niets meer aan de hand leek. In feite ging ik van overbehandeling naar onderbehandeling en ik kreeg heel weinig uitgelegd. Ik bleef me maar afvragen: wat ging hier nu mis?

Uiteindelijk heb ik – wel pas na consultatie van een andere collega – aan mijn behandelend arts gevraagd of we niet gewoon de richtlijn konden volgen. Namelijk: net als iedere patiënt in deze situatie nog vijf jaar lang onderzocht worden. De situaties in de spreekkamer hebben me erg geraakt.’

Dankbare investering

Door kennis en vaardigheden op dit vlak kunnen behandelend artsen van arts-patiënten een dankbare en waardevolle investering leveren aan de gezondheid van hun vakgenoot en zijn of haar patiënten. En een troost voor artsen die de patiëntenrol hebben moeten aannemen: ze worden er betere dokters door, vanwege beter ontwikkelde communicatievaardigheden en een groter empathisch vermogen.10

Hans Rode, psychiater
Joanneke Kuppens, verslavingsarts KNMG
Michelle Prud’homme, casemanager allen verbonden aan het hulpprogramma ABS-artsen van de KNMG (knmg.nl/abs-artsen).

Referenties

  1. Domeyer-Klenske A1, Rosenbaum M, When doctor becomes patient: challenges and strategies in caring for physician-patients. Fam Med. 2012 Jul-Aug;44(7):471-7
  2. Pas op als de patiënt een dokter is
  3. Twee vliegen
  4. Beroepsgeheim schenden als patiënt dreigement uit?
  5. Wikiquote: William Osler
  6. Kay M, Mitchell G, Clavarino A, Doust J. Doctors as patients: a systematic review of doctors’ health access and the barriers they experience. Br J Gen Pract 2008;58:501–8.
  7. Montgomery AJ, Bradley C, Rochfort A, Panagopoulou E. A review of self-medication in physicians and medical students. Occup Med (Lond) 2011;61:490–7.
  8. Krall EJ. Doctors who doctor self, family, and colleagues. Wisc Med J 2008;107(6):279-84
  9. De Jong C, De Haan H, Dam I, De verslaafde arts. Med. Contact 64 nr. 7, 12 februari 2009, 285
  10. Fox FE, Rodham KJ, Harris MF, et al. Experiencing “the other side”: a study of empathy and empowerment in general practitioners who have been patients. Qualitative Health Research. 2009;19(11):1580-1588.
Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Adriaan Wiersma

    Bedrijfsarts, Elst (Gld.)

    Het in het artikel afgedrukte aforisme “The physician who treats another physician has a fool for a patient” wordt in de literatuurverwijzing toegeschreven aan William Osler. Het blijkt echter bangmakerij en een parafrasering van Osler’s beroemde woo...rden “A physician who treats himself has a fool for a patient“. Dus een geruststelling is op zijn plaats. Een arts die een arts behandelt is geen dwaas. Als zij de overige adviezen uit dit artikel ter harte neemt is zij gewoon verstandig bezig.

  • Hans Rode

    psychiater, (namens de schrijvers)

    Het is zeker goed om altijd de voorkennis te peilen van zowel collega als patiënt. Het artikel is geschreven om artsen bewust te maken dat een collega die patiënt wordt niet standaard voorkennis heeft en ook niet anders behandeld moet worden. Er was ...bedoeld om dat punt extra te onderstrepen, vandaar patiënten die niet medisch onderlegd zijn. Patiënten kunnen zeker veel kennis al in huis hebben, maar doorgaans hebben ze geen formeel medische achtergrond maar je kunt het ook niet uitsluiten. Het is correcter om gewoon patiënten te zeggen, we hebben gevraagd om dit in het artikel aan te passen.

  • Hajo I.J. Wildschut

    gynaecoloog, Enkhuizen

    Als gynaecoloog heb ik regelmatig te maken met zwangere vrouwen die arts zijn. In het artikel "komt een dokter bij de dokter" suggereren de auteurs om 'collega's net zo te behandelen als patiënten die niet medisch onderlegd zijn.' (einde citaat). De ...toevoeging "die niet medisch onderlegd zijn" verbaast mij. Waarom collega's niet net zo behandelen als alle patiënten die geen collega zijn? In het contact met een zwangere arts-collega licht ik altijd mijn positie toe. In tegenstelling tot de auteurs ga ik er niet vanuit dat de (arts-)patiënt geen medische voorkennis heeft. Dat doe ik bij geen enkele patiënt. Tijdens het eerste consult toets ik altijd wat de voorkennis op het gebied van geboortezorg is. Telkens word ik verrast door de grote variatie in voorkennis van patiënten, ongeacht of ze wel of geen collega zijn. Ik peil vervolgens de wensen en behoeften van hen en bied daarvoor gepaste oplossingen, zodat de (arts-)patient zelf de keuze kan maken over het te voeren beleid. Gezamenlijke besluitvorming (shared decision-making) is de kern van deze aanpak waarbij de arts-patiëntrelatie wordt gekenmerkt door wederzijds respect en vertrouwen (Frosch en Elwyn, 2014: Wildschut et al.2018).

    Referenties
    Frosch DL, Elwyn G. Don't blame patients, engage them: transforming health
    systems to address health literacy. J Health Commun. 2014;19 Suppl 2:10-4. doi:
    10.1080/10810730.2014.950548.
    Wildschut HIJ, Waelput AJM, Paarlberg KM, Fransen MP, Groenen CJM, Nieuwenhuijze M, Rijnders M, Mooij JC. De (aanstaande) moeder. In: Wildschut en Boesveld (red ) Integrale geboortezorg; samen bevalt goed. Houten, Bohn Stafleu van Loghum 2018;7-16.

    [Reactie gewijzigd door op 14-01-2019 12:59]

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.