‘Artsen hebben meer invloed dan ze denken’

Artsen speelden met het geven van hygiëneadviezen ooit een belangrijke rol in het terugdringen van infectieziekten. Ellen Burgering, beleidsadviseur Preventie van de KNMG, is ervan overtuigd dat artsen ook een belangrijke rol kunnen spelen in het terugdringen van leefstijlgerelateerde aandoeningen.

1. Preventie, is dat niet een beetje een soft thema?
‘Integendeel, de uitdaging is groot. Leefstijlgerelateerde aandoeningen vormen een groot maatschappelijk probleem dat alleen beteugeld kan worden door een gezamenlijke inspanning van vele partijen: politiek, industrie, consumenten, onderwijs en uiteraard de zorg. Ik mag namens de KNMG bijdragen aan de maatschappelijke beweging om een gezonde leefstijl te promoten. Zo hebben we onlangs ons standpunt tabaksontmoediging gepubliceerd en zijn we sinds dit jaar aangesloten bij de Alliantie Nederland Rookvrij. Op dit moment ontwikkelen we een standpunt over obesitas. We praten ook internationaal mee op dit gebied. Daarnaast proberen we de awareness onder artsen te vergroten dat ook zij een rol kunnen spelen bij het stimuleren van preventie en gezondheidsbevordering.’

2. Zijn artsen zich daar dan niet van bewust?
‘We zien dat artsen het soms lastig vinden om over leefstijl te beginnen, bang om betuttelend over te komen. Of ze weten niet precies wat hun bijdrage hieraan kan zijn. Preventie is wat dat betreft een omvangrijk en beroepsgroepoverstijgend terrein. Wij proberen nieuwe en bestaande initiatieven, richtlijnen en tools met elkaar te verbinden en bekend te maken onder artsen. Niet alleen op het gebied van tabaksontmoediging, verantwoord alcoholgebruik, gezond gewicht en bewegen, maar ook op het gebied van arbeidsgerelateerde zorg en preventief medisch onderzoek.’

3. Wat kunnen artsen doen?
‘Kijk wat longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter teweeg hebben gebracht met hun publieke acties om de gevolgen van roken aan te kaarten. Ik las laatst over een gynaecoloog in Abcoude die de sportclubs van zijn kinderen rookvrij had weten te krijgen, door het als arts aan te kaarten. Er zijn kinderartsen en jeugdartsen die zich actief inzetten om obesitas en comazuipen onder kinderen terug te dringen. En zo kan ik nog een aantal initiatieven opnoemen. Natuurlijk hoeft niet iedere arts publiekelijk de barricades op; ik ben ervan overtuigd dat artsen ook op kleine schaal veel voor elkaar kunnen krijgen. Artsen onderschatten volgens mij wat voor invloed ze hebben op het stimuleren van een gezonde leefstijl.’

4. Waarom maak jij je hier zo druk om?
‘Ik ben van huis uit fysiotherapeut en zag vaak klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat die te maken hadden met onvoldoende beweging. Ik vond het toen al een uitdaging om mensen weer in beweging te krijgen. Ik studeer momenteel psychologie, waar gezondheidsgedrag ook aan de orde komt. Vandaar die affiniteit met dit thema. Het is boeiend om bij te dragen aan een grotere beweging die ervoor moet zorgen dat we met z’n allen gezonder gaan leven. Het gaat me aan het hart als ik zie hoeveel kinderen, maar ook volwassenen, er rondlopen met overgewicht. Ga eens op een zaterdag naar het zwembad. Om half 11 zit men daar al aan de patat. Als we dat toch zouden kunnen veranderen!’

5. Ik neem aan dat jij een van de gezondste medewerkers van de KNMG bent?
‘Nou, ik sport regelmatig en heb wel een springtouw op mijn bureau liggen, ja. Heerlijk om af en toe even los te springen. Maar ik ben geen gezondheidsfreak, hoor. Ook ik hou van lekker eten en een glaasje op zijn tijd.’