Soort zoekt soort?
Plaats een reactieIedere co, anios, aios en fellow tot aan het afdelingshoofd aan toe zal beamen: elke supervisor heeft een eigen gebruiksaanwijzing. Er zijn vijfdelige IKEA-kasten, die makkelijker te ontcijferen zijn dan sommige supervisoren. Gelukkig zijn er ook die niet moeilijker te doorgronden zijn dan de stap waarbij de deurknop bevestigd wordt – da’s dan weer prettig.
Tijdens de reguliere coschappen had ik er minder erg in, maar nu in mijn laatste jaar beginnen de types steeds meer op te vallen. Het verschilt natuurlijk ontzettend per specialisme en per ziekenhuis, maar ook binnen de neurologie en de kindergeneeskunde kom ik alle varianten – in verschillende mate van vertegenwoordiging – tegen.
Specialist A wil alle details hebben en liefst zes stappen vooruitdenken; specialist B moet eerst nog maar eens zien hoe de wind gaat waaien. Specialist C blijft tijdens patiëntgesprekken braaf op de achtergrond tot er een hopeloze blik hun kant op wordt geworpen; specialist D heeft de rits van zijn mond nog niet helemaal ontdekt. Mijn persoonlijke favoriet zijn de vriendelijke, botte boeren: je hoeft niet te gissen wat ze bedoelen, zowel op positief als op negatief vlak, en ze zijn niet te beroerd om je wat uit te leggen. Vaak heeft dit type de rits nog niet uitgevonden, maar meestal komt dit voort uit enthousiasme.
Tijdens het laatste jaar legt iedere geneeskundestudent naast de eed van Hippocrates bij de buluitreiking nog een andere gelofte af: de gelofte om een chille supervisor te worden, die altijd beoordelingen op tijd invult en geen stompzinnige klusjes bedenkt om 2 minuten voor 5. Als alles volgens plan verloopt, ben ik over een halfjaar anios en moet ik af en toe ook co’s begeleiden: benieuwd welk type ik ga vertegenwoordigen… soort zoekt soort?
meer van Sabine- Er zijn nog geen reacties