Kinderarts verliest registratie na jarenlang werken in jeugdgezondheidszorg
Plaats een reactieEen arts die jarenlang heeft gewerkt in de jeugdgezondheidszorg is terecht haar registratie als kinderarts kwijtgeraakt. Dat oordeelt de Raad van State in een hoger beroep dat de arts aanspande tegen de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS).
De arts stond sinds januari 1995 ingeschreven in het register van kinderartsen, zo blijkt uit de uitspraak. In augustus 2019 deed ze bij de RGS een verzoek tot herregistratie. Daarbij gaf ze aan in de voorafgaande jaren gewerkt te hebben in de jeugdgezondheidszorg, in de eerstelijnszorg en als arts in het speciaal onderwijs. Na eerst advies te hebben ingewonnen bij de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) wees de RGS het verzoek van de arts om herregistratie af. De commissie beschouwde de werkzaamheden van de arts niet als die van een kinderarts.
Geen terecht onderscheid
De arts vindt zelf dat de werkzaamheden die ze heeft verricht wél passen binnen het specialisme kindergeneeskunde. Ze stelt onder meer dat er geen door de beroepsgroep gedragen onderscheid is tussen het specialisme kindergeneeskunde en het profiel jeugdarts KNMG. Ook vindt ze dat het advies van de NVK ten onrechte niet is gebaseerd op een toetsbare omschrijving van de werkzaamheden van een kinderarts en dat de RGS ten onrechte eigenhandig de definitie van kindergeneeskunde heeft beperkt. Daarnaast wijst ze erop dat ze in 2014 al eens is geherregistreerd als kinderarts op basis van dezelfde werkzaamheden.
Verrichte werkzaamheden zijn bepalend
De Raad van State oordeelt echter dat de aard van de werkzaamheden die de arts heeft verricht bepalend zijn. Haar werkzaamheden bij de GGD zijn onvoldoende vergelijkbaar met die van een kinderarts. Haar werkzaamheden passen wat de Raad van State betreft vrijwel volledig binnen het werkdomein van de jeugdarts binnen de jeugdgezondheidszorg, met een focus op begeleiding en preventie en nauwelijks (zelfstandige) diagnostiek en weinig curatieve taken. Daarnaast stelt de Raad van State dat patiënten erop moeten kunnen vertrouwen dat een kinderarts voldoet aan alle voor dat specialisme geldende vereisten. Daarom moet een groot gewicht worden toegekend aan de bescherming van de belangen die de RGS middels het herregistratiestelsel behartigt. Ten slotte vindt de Raad van State dat de arts niet wordt belemmerd in haar werkzaamheden doordat zij zich niet kan herregistreren als kinderarts. Ze mag nog wel de titel ‘kinderarts, niet-praktiserend’ voeren.
lees ook-
Simone Paauw
Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.
- Er zijn nog geen reacties