‘Meer capaciteit transgenderzorg nodig’ 

Er moet per direct meer transgenderzorg komen en daarom moeten zorgverzekeraars meer ggz-, endocrinologische en chirurgische zorg gaan inkopen.  

Dat staat in een advies over de knelpunten in de zorg voor mensen met genderdysforie, waarvoor opdracht werd gegeven door Zorgverzekeraars Nederland vanwege de lange wachtlijst voor transgenderzorg. Die wachtlijst, vooral voor de somatische zorg, is momenteel langer dan twaalf maanden, ver voorbij de treeknorm, en loopt verder op door een snel groeiend aantal aanmeldingen.  

Bureau Zorgvuldig Advies stelt in het rapport dat het budget moet worden verhoogd voor psychiaters en psychologen die genderdysforie kunnen diagnosticeren, psychische zorg en begeleiding kunnen bieden en indicaties kunnen stellen voor het somatische traject. Ook de endocrinologische zorg moet wat de opstellers van het advies betreft worden uitgebreid en ook in méér ziekenhuizen worden aangeboden. De chirurgische zorg kan ‘enigszins’ uitgebreid worden. De opstellers van het advies wijzen hierbij op de schaarse ok-capaciteit, maar stellen dat vanwege de urgentie en hoge lijdensdruk transgenders prioriteit verdienen in de verdeling van de ok-capaciteit ten opzichte van indicaties met minder urgentie en lijdensdruk.  

Het ziet er naar uit dat het Radboudumc zich, waarschijnlijk met ziekenhuis Rijnstate, gaat ontwikkelen als derde expertisecentrum voor genderdysforie. De bedoeling is om vanaf januari 2020 met name zorg aan adolescenten te gaan bieden, zo schrijft Zorgvuldig Advies. 

Ook op andere vlakken valt er, volgens Zorgvuldig Advies, nog veel te verbeteren in de zorg voor mensen met genderdysforie. Zo moet er bij intakes meer onderscheid gemaakt worden naar draagkracht of lijdensdruk, omdat een deel van de patiënten extra zorg of ondersteuning nodig heeft of omdat er meer expertise nodig is. Ook kan de samenwerking tussen verschillende disciplines en zorgaanbieders worden verbeterd en moet er een zorgstandaard komen. Verder stelt Zorgvuldig Advies dat er nog aanvullend onderzoek moet worden gedaan, bijvoorbeeld naar patiëntervaringen en naar welke vormen van zorg in het verzekeringspakket moeten vallen.