Kapers op de kust
Plaats een reactieHelft van coassistenten is bang voor afname leermomenten
Een deel van het takenpakket van physician assistants en nurse practitioners overlapt met dat van coassistenten. Vrezen de cos voor concurrentie of is er juist sprake van toegevoegde waarde? Het KNMG Studentenplatform deed onderzoek.
Aan het introduceren van nieuwe beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg ligt het principe van taakherschikking ten grondslag, het structureel herverdelen van taken tussen verschillende beroepsgroepen.1 Sinds enkele jaren wordt in ziekenhuizen een aantal medische taken gedelegeerd aan physician assistants (PAs) en nurse practitioners (NPs). Dit heeft consequenties voor de coassistent.
In het rapport De arts van straks, waaraan ook het KNMG Studentenplatform meewerkte, worden aanbevelingen gedaan over de modernisering van opleidingsmethoden en taakherschikking. Over taakherschikking meldt het rapport dat een gemeenschappelijk referentiekader en een gemeenschappelijke taal succesfactoren zijn voor een soepele samenwerking, afstemming en het delen, respectievelijk gezamenlijk dragen van verantwoordelijkheid.2 In dit kader is het van belang om te benoemen op welke vlakken coassistenten in aanraking komen met PAs en NPs.
In de praktijk betekent taakherschikking dat routinematige en geprotocolleerde medische handelingen kunnen worden overgenomen door korter opgeleide (en goedkopere) arbeidskrachten. Het takenpakket van de PA en NP omvat onder andere anamneses afnemen, lichamelijk onderzoek uitvoeren, aanvullend onderzoek aanvragen, een differentiaaldiagnose opstellen, een behandelplan uitvoeren en voorlichting geven.3 Deze taken zijn weliswaar routinematig, maar tegelijkertijd essentieel voor een goede opleiding tot arts. Medische studenten in de klinische fase van de basisopleiding voeren ze daarom ook uit.
Bezorgd
PAs en NPs kunnen van toegevoegde waarde zijn voor de opleiding van medisch studenten. Het KNMG Studentenplatform ziet mogelijkheden voor samenwerking met of onderwijs door PAs en NPs. Tegelijkertijd is het platform bezorgd over eventuele knelpunten tijdens de coschappen. Betekent het voornemen om geprotocolleerde en routinematige zaken ook te laten uitvoeren door de nieuwe beroeps-groepen dat er voor de coassistenten minder leermomenten overblijven, met andere woorden, zijn er kapers op de kust?
Deze vraag legde het KNMG Studentenplatform begin 2006 voor aan zijn achterban door middel van een enquête onder alle studentleden van de KNMG. In totaal is 4041 geneeskundestudenten naar hun mening over en ervaringen met PAs en NPs gevraagd. Hiervan reageerden 1858 geneeskundestudenten; een respons van 46 procent. De onderzochte groep is qua geslacht, opleidingsfase en faculteit representatief voor de totale populatie geneeskundestudenten in Nederland. Met betrekking tot de opleidingsfase is onderscheid gemaakt tussen studenten die nog niet (52%) of al wel (48%) zijn begonnen met hun coschappen.
Waarschuwing
De grote meerderheid van de respondenten (82%) is bekend met de PA en NP. Na uitleg over de taken van deze beroepsbeoefenaren, geeft 38 procent aan te vrezen voor minder leermomenten door de inzet en opleiding van PAs en NPs. Van de coassistenten is 45 procent hier bang voor.
Een minderheid (28%, n=247) van de coassistenten heeft onderwijs en/of begeleiding van een PA of NP gehad. Aan deze groep ervaringsdeskundigen is een aantal stellingen voorgelegd over de mogelijke raakvlakken tussen de functie van coassistenten en die van de nieuwe beroepsbeoefenaren. Om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen, zijn deze antwoorden vergeleken met die van de coassistenten zonder deze ervaring (n=637, zie tabel). In dit gedeelte zijn geneeskundestudenten die nog niet zijn begonnen aan hun coschappen buiten beschouwing gelaten.
Bijna de helft van de ervaringsdeskundigen (42%) is bang voor minder leermomenten door de introductie van de PA en de NP. De waarschuwing voor een scenario waarbij op de werkvloer een competitieve sfeer kan ontstaan, lijkt dus terecht. Dit is vooral van toepassing op plaatsen waar PAs en NPs worden opgeleid en waar zij met coassistenten moeten wedijveren voor een zo hoog mogelijk aantal patiëntencontacten.
Hinderen
Uit onderzoek blijkt dat de eerste ervaringen met de nieuwe professionals positief zijn; zowel van de kant van PAs en NPs als van die van artsen.4 Naast positieve geluiden heeft de term taakherschikking aanleiding gegeven tot veel discussie over eindverantwoordelijkheid.5
Het KNMG Studentenplatform wil ervoor waken dat de inzet van de nieuwe professionals ten koste gaat van leermomenten tijdens de coschappen. Daarom raadt het Studentenplatform de Centrale Opleidingscommissies (COCs) van ieder opleidingsziekenhuis aan hier expliciet beleid voor op te stellen. Hierin dient het aantal leermomenten voor coassistenten te worden vastgelegd en bewaakt.
Om voor coassistenten voldoende leermomenten te garanderen én de mogelijkheden die de introductie van PAs en NPs biedt optimaal te benutten, is een nauwkeurige analyse van de rollen en taken van beide groepen gewenst. Hierbij moet het streven naar complementariteit centraal staan. Belangrijk is dat PAs, NPs en coassistenten elkaar niet hinderen bij het aanleren en de uitvoering van taken.
Koudwatervrees
Ondanks de grote bekendheid met NPs en PAs zijn geneeskundestudenten kennelijk angstig voor terreinverlies; dit lijkt echter nog het meest op koudwatervrees. Coassistenten die onderwijs of begeleiding van een NP of PA hadden, zijn daar immers positiever over (34%) dan zij die hier geen ervaring mee hebben (27%). Gemiddeld een kwart van de coassistenten heeft geen mening over de voorgelegde stellingen, terwijl zij wél minder leermomenten verwachten. Daarom pleit het KNMG Studentenplatform voor meer uitleg aan geneeskundestudenten over nieuwe professionals in de gezondheidszorg. Onbekend maakt immers onbemind.
In het verlengde hiervan is het interessant stil te staan bij het begrip multiprofessioneel opleiden. De arts van straks meldt hierover: aangegeven zou kunnen worden [...] welke onderdelen van de theoretische en en praktische opleiding via gemeenschappelijk onderwijs kunnen worden ingevuld, zodat de samenwerking in de latere beroepsuitoefening wordt bevorderd.2 De specifieke deskundigheid van PAs en NPs is voor geneeskundestudenten wellicht nog niet zichtbaar, maar kan, mits duidelijk afgebakend, wel degelijk bijdragen aan het coassistentenonderwijs. De opleidingscommissies zouden ook aandacht moeten besteden aan multiprofessioneel opleiden, omdat dit de basis vormt voor de latere multiprofessionele samenwerking. Het KNMG Studentenplatform wil hier graag over meedenken. Het devies is streven naar assistentie, maar daarbij blijven waken voor concurrentie.
mw. drs. S.M. Zinkstok, coassistent VUmc, voorzitter KNMG Studentenplatform
mw. drs. I.M. Tjiam, geneeskundestudent Universiteit Maastricht
mw. drs. S.A.H.M. van den Tillaart, semi-arts LUMC
namens het KNMG Studentenplatform
Correspondentieadres:
;
cc:
Geen belangenverstrengeling gemeld.
Literatuur
1. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Taakherschikking in de gezondheidszorg. Zoetermeer: RVZ, 2002. 2. KNMG et al. De arts van straks: een nieuw medisch opleidingscontinuüm. Wijk bij Duurstede: Hentenaar, 2002. 3. Academie Gezondheidszorg Utrecht. Studiegids Academie Gezondheidszorg Utrecht 2005-2006. Physician Assistant. Utrecht: AGUtrecht. 2005. 4. Bruurs CS et al. Het ijs is gebroken: eerste ervaringen met de physician assistant stemmen hoopvol. Medisch Contact 2005; 61 (10): 443-6. 5. Rooijen AN van. De kunst van het loslaten: oordeel van artsen over de nieuwe zorgverleners. Medisch Contact 2003; 59 (45): 1725-8.
- Er zijn nog geen reacties