Laatste nieuws
Ben Crul
9 minuten leestijd

‘Ik stoor mij mateloos aan bureaucratie’

Plaats een reactie

Bruggenbouwer Steven van Eijck nieuwe voorzitter van de LHV



Een partijloze ondernemer, fiscaal econoom en jeugdcommissaris. Dat is Steven van Eijck, die op 1 augustus aantreedt als voorzitter van de LHV. ‘De huisarts wil gewoon als huisarts worden behandeld. En niet de ene keer als ondernemer, dan weer als werkgever of medicus.’


Beeld: Ton HArland, Hans Oostrum Fotografie


Aan niets is te merken dat Steven van Eijck (47) pas over vier weken in functie is. Op 1 augustus neemt hij officieel de voor­zittershamer van de LHV over van Bas Vos. Zijn agenda is nu al gevuld met vergaderingen over huisartsenzaken. Over dik een uur wordt hij verwacht door iemand voor wie de voorzitter van de LHV het afgelopen jaar persona non grata was: Hans Hoogervorst. Lachend: ‘Nee, kennismaken hoeven we niet meer. We hebben tenslotte tien maanden als minister en staatssecretaris op Financiën samengewerkt.’


De ondernemer, fiscaal econoom en jeugdcommissaris Steven van Eijck, via Speakers Academy te boeken als ‘begenadigd spreker en dagvoorzitter’, komt snel ter zake. Een rappe spreker is hij zeker. Terwijl ingelijste cartoons over hemzelf ons vanaf de wand in zijn werkkamer aan het statige Haagse Lange Voorhout toegrijnzen, barst hij vol enthousiasme los.  Nee, hij is niet zoals zijn voorganger ook maar een blauwe maandag huisarts geweest. Van Eijck lijkt aldus een vreemde eend in de bijt bij de LHV.


‘Natuurlijk, toen de benoemingscommissie mij benaderde, heb ik mij afgevraagd of ik deze functie wel aankon zonder ervaring als huisarts. Maar in de huidige fase voorziet de rest van het bestuur daarin. Misschien speelt dat later wel, als het om meer vakinhoudelijke zaken gaat. Op dit moment zijn belangenbehartiging en lobbyen echter belangrijker.’



Dus het wordt een erg financieel-economisch gericht voorzitterschap.

‘Zeker niet. Ik ben weliswaar gepromoveerd fiscaal econoom, maar tegelijkertijd ben ik binnen het jeugdbeleid helemaal níet bezig geweest met financieel-economische perikelen. De problemen zaten net als bij de huisartsen elders, zoals in de bemoeizucht van derden. Handig is het wel, dat ik ook kritisch begrotingen kan interpreteren.



De afgelopen jaren heb ik vooral bruggen geslagen. Tussen die weer­barstige overheid met haar administratieve processen, bureaucratie en politiek aan de ene kant en de burger die vastloopt aan de andere kant. Die burger ziet de overheid helemaal niet meer als zíjn overheid.


Ik kan iets betekenen voor de positie die de huisarts op dit moment in Nederland inneemt. En hoe daarover met de overheid, maar ook met alle andere gremia, moet worden gesproken en onderhandeld.’



Bas Vos vertelde onlangs in MC dat hij bewust ruzie zocht om zijn doel te bereiken. De nieuwe voorzitter zorgt voor een metamorfose van de LHV?

‘Nee, dat denk ik niet. Primair zal ik nooit de ruzie opzoeken. Iedere bestuurder heeft zijn eigen stijl. Ik ben zeer resultaatgericht, maar problemen probeer ik altijd eerst via het harmoniemodel op te lossen. Lukt dat niet, dan trek ik ten strijde. Conflicten ga ik niet uit de weg.’



En die conflicten zouden kunnen ontstaan rond…?

 ‘Bijvoorbeeld de gigantische administratieve lastendruk die het huisartsen bijna onmogelijk maakt hun werk goed te doen.


Het is heel dubbel. Aan de ene kant is de huisarts in de spreekkamer dé vertrouwenspersoon van de patiënt. Bij de Operatie Jong bleek bijvoorbeeld dat de latere probleemjongeren in negen van de tien gevallen als eerste bij de huisarts terechtkwamen. Aan de andere kant zie je dat de huisarts in een keurslijf is gedwongen waar hij helemaal niet op zit te wachten. Het ondernemerschap bijvoorbeeld: apotheekhoudende huisartsen hebben dat omarmd, maar dat geldt niet voor iedereen. Andere huisartsen willen gewoon het huisartsenvak uitoefenen en helemaal niet met allerlei administratieve en personele lasten en andere bureaucratie worden opgezadeld.’



Wat gaat Steven van Eijck daaraan doen?

‘Straks bijvoorbeeld met Hans Hoogervorst  inventariseren wat te doen aan de administratieve lastenproblematiek. Daar heb ik mij in het kabinet Balkenende I al mee beziggehouden. Toen is op mijn voorstel met vijf bewindslieden een conferentie gehouden om de administratieve lasten met 25 procent te verminderen. Balkenende II heeft dat overgenomen. Elk jaar kijk ik in de miljoenennota wat het streven is. Er staat telkens in dat we nu de administratieve lasten met een kwart gaan verlagen, maar steeds weer zie ik dat de hoeveelheid administratieve lasten vanuit de overheid feitelijk alleen maar is toegenomen. Daar erger ik me enorm aan.’


Enthousiast in hoog tempo vervolgend: ‘Met een andere denkwijze kun je dat veranderen. Bij de Operatie Jong heb ik de zaak omgedraaid. Ik heb niet de diensten en departementen die allemaal bezig zijn met het veroorzaken van bureaucratie omdat iedereen zo zijn eigen verantwoordingsmethodiek heeft als uitgangspunt genomen, maar de levensloop van jongeren. Door dát te doen, en je telkens af te vragen welke organisatie het meeste contact met die jongeren heeft en die het primaat te geven, kun je heel veel dubbelwerk voorkomen.’



Wat betekent dat, vertaald naar de huisarts?

 ‘Bij het analyseren van de administratieve lasten moet je de patiënt en de huisarts centraal stellen: de levensloopbenadering dus. Dat maakt meteen duidelijk dat het primaire proces leidend is, óók voor het bijbehorende administratieve proces. En kom dan niet met allerlei afzonderlijke eisen als machtingen en verwijskaarten vanuit controlerende instanties. Ik ben ervan overtuigd dat je zo een behoorlijke reductie van de administratieve lasten kunt realiseren. Dat is een volstrekt andere benaderingswijze, en daar moet men nu maar eens aan wennen.


De huisarts wil gewoon als huisarts worden behandeld en niet de ene keer als ondernemer en de andere keer als werkgever, dan weer als medicus enzovoorts. Vorige week hebben we met VWS een hele discussie gehad over het elektronisch medicatie- en waarneemdossier. Ik heb daar heel nadrukkelijk gezegd de huisarts - die toch al tot over zijn oren in het werk zit - niet te gaan belasten met zaken die je ook op een andere manier zou kunnen oplossen.’



Op 1 augustus in functie, maar nu al bezig.

‘Ja, ik moet ook eigenlijk verschrikkelijk mijn mond houden, dat besef ik ook wel. Maar ik kan het niet laten. Sommige dingen vreten aan je. Laat de huisarts gewoon zijn beroep uitoefenen en laten overheid, zorgverzekeraars, Zorgautoriteit en al die andere clubs daar zoveel mogelijk bij helpen, en niet frustreren.’



Behalve de kruistocht tegen bureau­cratie nog meer?

‘Ach, er valt zo veel te doen en te sturen. Bijvoorbeeld de regierol. Volgens mij moet de huisarts in Nederland de regisseur zijn van de gezondheidszorg. De huisarts moet écht aan het stuur zitten. Dat ga ik Hoogervorst straks ook melden. Niet de verzekeraar, de patiënt of de overheid, maar de huisarts vormt de hoeksteen van de hele zorg. Eén persoon moet het hele proces kunnen overzien. Wij claimen die rol, en onze patiënten willen dat ook. Dat betekent dus dat de eerstelijnshulp, dan weet de rest dat ook meteen , heel nadrukkelijk bij de huisarts thuishoort.’



De realiteit is anders. De bedrijfsarts verwijst zelfstandig, je kunt buiten de huisarts om naar de fysiotherapeut, laboratoriumonderzoek laten doen via de supermarkt et cetera. 

‘Je kunt niets afdwingen, maar de regierol wel als een vanzelfsprekendheid inbrengen. En als er behoefte aan is om van die regisseursrol gebruik te maken, moet dat kunnen. En dan moet de huisarts als enige generalist in het veld daartoe ook in staat worden gesteld.



’En wat waren de reacties uit dat veld op de benoeming?

 ‘ “Een uitdagende job”, zei Ella Vogelaar, en huisarts Cees Dekker uit Urk zei:  “Je wordt in het diepe gegooid en ik hoop dat je goed kunt zwemmen.” Voor mij en mijn medebestuursleden is dat prikkelend en bemoedigend. Ik streef met het bestuur naar een goede cohesie tussen alle huisartsen, hoe divers ze ook zijn. We gaan op zoek naar wat hen bindt, maar we komen ook met echte dienstverlening naar de huisarts toe. Volg je de levensloop van een huisarts, vanaf de start totdat hij ermee ophoudt, dan moet hij in elke fase bij de LHV terechtkunnen. Om onderweg de goede besluiten te nemen moet de huisarts vooral lokaal de juiste informatie van ons krijgen.’



Bas Vos noemde de zorgverzekeraars in zijn laatste interview in MC ‘onbetrouwbaar tuig’. Is dat ook de mening van de nieuwe voorzitter?

 ‘Ik ken een aantal personen die bij verzekeraars werkzaam zijn en die zou ik beslist niet willen typeren als ‘onbetrouwbaar tuig’. Roger van Boxtel, Hans Wiegel of Martin Bontje ken ik redelijk tot goed en als ik die drie mensen nu eens als maat van Zorgverzekeraars Nederland neem, dan kan ik ze absoluut niet als zodanig karakteriseren. Al zijn mijn ervaringen nog buitengewoon beperkt, ik zou mij zo’n typering absoluut niet willen veroorloven. Ik geef ze het voordeel van de twijfel. We hebben ook een gemeenschappelijk belang dat moet worden gediend. Maar het is ook oorverdovend duidelijk dat huisartsen de patiënten - die nota bene hun verzekerden zijn - centraal stellen en zich niet voor niets op een bepaalde wijze hebben georganiseerd.’  



Voor alle bijbanen heeft de nieuwe voorzitter straks zeker geen tijd meer.

Grijnzend: ‘De aanstelling bij de LHV is voor twee tot drie dagen per week, maar het zullen er wel drie worden. Dit voorzitterschap is mijn absolute hoofdfunctie en ik weet dat er periodes zullen komen dat het zeven dagen in de week wordt.


Mijn eigen bedrijf in Rotterdam heb ik inmiddels bijna verkocht, maar het voorzitterschap van de Economic Development Board Rotterdam loopt gewoon door. Net zoals mijn rol als adviseur van de Nederlandse bisschoppenconferentie. Dat is heel erg plezierig. En misschien doe ik via de Speakers Academy ook nog wel eens een opdracht.’



U was ooit staatssecretaris voor de LPF. Dat is dus de politieke voorkeur van Steven van Eijck.

 ‘Daar bestaan nog steeds veel misverstanden over. Ik ben bij de politiek betrokken geraakt vanuit de wetenschap. In het Algemeen Dagblad schreef ik columns en daarin liet ik niet veel over van de opvattingen van Pim Fortuyn. Op het gebied van financiën, sociale zekerheid en belastingen wist hij toch niet goed uit te leggen waar hij nou precies voor stond. Toen heeft hij mij gebeld, want dat vond hij toch wel een beetje jammer. Hij heeft me toen gevraagd of ik vanuit de wetenschap enerzijds en met wat hij geschreven had anderzijds zou kunnen aangeven waar zijn partij voor zou moeten kiezen. Ik zei ‘nee’, maar mijn promotor vond dat ik het wél moest doen.


Een fantastische uitdaging en dan kun je laten zien hoe het er wél uit zou moeten zien. Zo is het balletje gaan rollen. Op een goed moment dacht ik “en nou gaan we weer vrolijk verder met de zaken van alledag”, maar toen moest er een regeerakkoord worden opgesteld. Daar miste men eigenlijk de inhoudelijke kennis voor. En dát was de manier waarop ik aan tafel kwam om eraan mee te schrijven. Toen heb ik zelfs mee­-gedacht over of je nou wel of niet schuin mag boren in de Waddenzee. Vervolgens is me gevraagd of ik me als een soort trait d’union bij het kabinet zou willen aansluiten. Als een soort bruggenbouwer. “Zeker niet voor een politieke partij”, heb ik toen gezegd. Toen werd me echter het fiscale domein, mijn specialisme, aangeboden. En dan zeg je geen nee. Maar lid van een politieke partij ben ik nooit geworden. In de afgelopen jaren ben ik ook voor alle politieke partijen bezig geweest om jeugdbeleid te ontwikkelen waarin de SP, de PvdA, GroenLinks tot en met de VVD zich zouden herkennen.’



Is dat kenmerkend voor Steven van Eijck, dat hij wel een mening heeft, maar zich niet aan een politieke partij wil binden?

 ‘Ik denk dat ik bij jeugdbeleid juist veel meer voor elkaar heb kunnen boksen omdat ik níet bij een politieke partij was aangesloten, en dus ook bij andere politieke partijen kon meedenken over de invulling van het partijprogramma. Dat doe ik nog steeds. Ik zit nu ook bij de wetenschappelijke bureaus, bij alle fractievoorzitters, ben bezig met de verkiezingsprogramma’s en wordt uitgenodigd om mijn mening te geven over het jeugdbeleid.’



Een netwerk dat ook voor de huisartsenzorg is te gebruiken?  

 ‘Die lijnen zijn natuurlijk heel direct. Maar het zijn ook allemaal goed benaderbare mensen die, als je een belang hebt dat ook zij politiek kunnen steunen, dat van harte zullen doen. De belangen van de huisartsen kunnen daarbij beslist worden meegenomen.’



Met een broodje kaas tussen de tanden geklemd, probeert de verse LHV-voorzitter alsnog binnen de resterende tien minuten het ministerie van VWS te bereiken. Het schijnt hem gelukt te zijn. 



Ben V.M. Crul




Klik hier voor het PDF van dit artikel

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.