‘Ik heb te veel moeten amputeren’
Ousama Abo El Ezz, arts in Aleppo
Plaats een reactieDe Syrische chirurg Ousama Abo El Ezz werkt in een ziekenhuis in Oost-Aleppo, dat meer dan eens doelwit was van bombardementen. ‘Patiënten willen de nacht hier niet doorbrengen.’
Ousama Abo El Ezz (1985) zag een heel andere toekomst voor zich, toen hij opgroeide in Aleppo. Zijn vader was ingenieur in overheidsdienst, zelf wilde hij dokter worden. ‘Arts is in Syrië een gerespecteerd beroep. Het geeft status en prestige als je mensen helpt, je doet humanitair werk en het verdient goed.’ Het eerste deel van zijn loopbaan verliep zonder problemen. Hij werkte als chirurg in opleiding aan het universiteitsziekenhuis van Aleppo, nadat hij daar ook eerder tussen 2003 en 2009 zijn studie geneeskunde had gevolgd.
Tot 2012, het jaar nadat de Syrische opstand was begonnen. Of: de revolutie, zoals hij het zelf noemt. Gaandeweg raakte hij betrokken bij de protesten tegen de regering van Bashar al-Assad. ‘Ik hielp mensen die bij de demonstraties tegen de regering gewond waren geraakt. Dat waren gewone burgers en ik verzorgde ze.’
Ousama Abo El Ezz: ‘Liever zou ik mensen “gewoon” beter maken in plaats van al die oorlogswonden te moeten behandelen.’
Bang
Daarna veranderde alles. Vanwege de medische hulp die hij verleende, belandde de jonge arts op een lijst van de regering. ‘Ik werd gezocht. In augustus 2012 besloot ik weg te gaan, omdat ik bang was om gearresteerd of vermoord te worden. Ik vertrok naar het bevrijde, oostelijke deel van Aleppo.’ Zijn vrouw liet hij achter; zij vluchtte naar de Zuid-Turkse provincie Hatay, tegen de Syrische grens aan, waar ook de rest van zijn familie naartoe ging. Sindsdien pendelt hij heen en weer tussen Aleppo en Hatay. Hij heeft daar twee dochters van 5 en 4 jaar en een zoontje van 1,5. ‘Mijn vrouw en kinderen wonen in Hatay omdat Syrië te gevaarlijk is. Ik kan het ze niet aandoen om bij mij te wonen. Die verantwoordelijkheid kan ik niet nemen. Daarom leef ik de helft van de tijd hier en de helft in Hatay.’
Oost-Aleppo is in handen van een alliantie van rebellengroepen die strijdt tegen het regime-Assad. De medische centra in dat gebied worden gefinancierd door Syrische hulporganisaties; deze krijgen op hun beurt af en toe geld van westerse organisaties. Abo Ezz werkte na zijn vlucht korte tijd in ziekenhuis M1. ‘Vervolgens heb ik met een aantal collega’s een ander ziekenhuis opgezet, dat M10 wordt genoemd. Daar werkte ik drie maanden.’ De ziekenhuizen heten niet echt zo; uit veiligheidsoogpunt hebben ze codenamen. Weer een paar maanden later kwam hij terecht bij ziekenhuis M2, waar hij nog altijd werkt. ‘Al die tijd werkte ik als chirurg, zonder diploma. Nu ben ik wel gespecialiseerd; ik haalde mijn titel in juni van dit jaar bij de Syrische autoriteit voor medische specialisaties, die niet onder regeringstoezicht staat.’ M2 is het grootste ziekenhuis in Oost-Aleppo, met 46 bedden, beschrijft Abo Ezz. ‘Het gebouw heeft zes verdiepingen, of liever gezegd hád. Als gevolg van de laatste bombardementen zijn de bovenste twee etages niet langer bruikbaar.’
Raket
In de afgelopen jaren zijn ziekenhuizen en medisch personeel vaak het doelwit geweest. Bewust, zegt Abo Ezz. Hij klinkt verbitterd. ‘De omstandigheden om hier te werken zijn erg lastig en stressvol. Ons gebouw is gebombardeerd in september 2012, in mei 2015 en de laatste keer op 16 juli van dit jaar toen een raket ons raakte. Dat heeft veel schade veroorzaakt. Personeel en patiënten zijn gewond geraakt.’
M2 is een gewoon en algemeen bekend ziekenhuis, benadrukt hij. ‘Het is er al langer dan vijf jaar.’ Waarmee hij wil zeggen, vóór de revolutie. ‘Toch hebben vliegtuigen van het regime-Assad ons vaak gebombardeerd. Ook de nabije omgeving wordt geregeld onder vuur genomen.’
De patiënten zijn voor 99 procent burgers, schat Abo Ezz, ‘van jong tot oud. De meest voorkomende aandoeningen bij onze patiënten zijn verwondingen door granaatinslagen, bombardementen, inslagen van thermobaric bombs (dit zijn de omstreden vacuümbommen, red.). Vanwege mijn eigen specialisme, behandel ik vooral de verwondingen aan maag, nek en borstkas. Ook sta ik de intensive care bij, waar vijf bedden staan.’
‘Dit is een algemeen ziekenhuis, dus we hebben reguliere afdelingen zoals Radiologie, Kindergeneeskunde, Gynaecologie, Fysiotherapie en een dialysecentrum. We kunnen daarnaast natuurlijk niet zonder een speciale trauma-afdeling om mensen te behandelen die gewond raken door het oorlogsgeweld.’
Vanwege de bombardementen willen patiënten liever niet in het ziekenhuis overnachten, ook al is dat nodig. ‘Liever gaan ze op dezelfde dag weer naar huis, omdat ze vrezen dat ze in het ziekenhuis een grotere kans maken om gebombardeerd te worden.’
Een aantal afdelingen is gesloten. Abo Ezz somt op: ‘We hadden in het verleden een Kno-afdeling; die hebben we moeten sluiten. Materiaal is een probleem. De apparatuur is verouderd en als die kapotgaat, zijn er niet genoeg onderdelen of mensen die het kunnen repareren. We hadden één MRI-scanner en één CT-scanner. De zuurstofmaskers zijn veelgebruikt. Er is een tekort aan ambulances en generatoren; de meeste zijn vernietigd.’
Platteland
De enige toegangsweg naar Oost-Aleppo, Castelloweg, is momenteel afgesloten. ‘Toen die weg nog open was, konden we nog de basale medicijnen krijgen. Voor de ingewikkelder en chronische ziekten was het al langer moeilijk. We hebben bijvoorbeeld voor de meeste soorten kanker geen medicijnen. Er zijn ook tekorten aan antibiotica. Er is niet veel keuze. Wie MS heeft, een nierziekte, hepatitis A,B of C, kan hier evenmin worden behandeld. Zij moeten Aleppo verlaten. En dat is erg gevaarlijk; alle pogingen om de stad in en uit te gaan, noemen we een ‘projectmartelaarschap’.
Het grootste probleem evenwel is het tekort aan personeel in het ziekenhuis: veel gekwalificeerde artsen en verpleegkundigen verlaten Aleppo. Ze gaan naar het buitenland of naar het platteland – buiten de stad is het veiliger.
Nooit had hij gedacht dat zijn land in deze rampspoed terecht zou komen, zegt hij. ‘Het is vreselijk. Als dokter raakt het me met name dat juist ziekenhuizen en medische centra in koelen bloede worden gebombardeerd en systematisch doelwit zijn. Er zijn in de afgelopen maanden al zeventien klinieken aangevallen.’ Sinds het begin van de oorlog zijn er 750 zorgverleners omgekomen, dat is bijgehouden door Physicians for Human Rights, een Amerikaanse mensenrechtenorganisatie.
Hij heeft twee goede vrienden, beiden arts, verloren. Eén tijdens een bombardement in april 2016. ‘Eén van de tactieken die de tegenstander gebruikt is snel na de aanval nog een keer aanvallen. Op die manier bombardeer je de hulpverleners die op de gewonden van de eerste aanval afkomen. Zo heeft mijn goede vriend en kinderarts Muhammed Wassim Mo’az het leven verloren. Hij sliep die bewuste nacht in het ziekenhuis Al Quds, dat ook in Oost-Aleppo ligt, om in noodgevallen baby’s en kinderen te kunnen behandelen.’
Plicht
De situatie in Aleppo verslechtert alsmaar, zegt Abo Ezz, maar hij gaat niet weg. ‘Hoewel we het moeilijk hebben, kies ik ervoor om te blijven. Onze vastberadenheid is een voorwaarde voor het volk van Aleppo om vol te houden. Ons verzet aan de zijde van het oppositie was en is van vitaal belang voor hun verzet. Als alle artsen en zorgverleners zouden vertrekken, dan zouden andere mensen ook vertrekken naar plekken waar zij en hun families zorg kunnen krijgen.’
Hij zegt het nog stelliger: ‘Het is onze emotionele, professionele, menselijke, ethische en religieuze plicht om levens te redden van de burgers van Aleppo. Natuurlijk zou ik dolgraag “gewoon” arts zijn in Syrië, en mensen “gewoon” beter maken in normale omstandigheden. Wie wil dat niet? Ik zou liever níet al die mensen hebben moeten amputeren. Al die ledematen die ik heb moeten afzetten, de oorlogwonden die ik zag – het is een hel. We lijden onder het regime van Assad, die gesteund wordt door Rusland.’
‘Ja, we zijn teleurgesteld in het Westen. Wat doen ze? Er zijn landen die samenspannen met het regime, er zijn landen die net doen of ze niets zien en er zijn landen die niets gedaan krijgen. We roepen vanaf het begin om hulp. Maar de VN doen niets anders dan resoluties aannemen en verklaringen afleggen die weinig resultaat hebben – voor ons in Syrië. Het is een schande. Alle mensenrechten worden hier geschonden. Niemand kan doen alsof hij niet weet wat er gebeurt. Alleen al via sociale media is zoveel bekend over de oorlog.’
Hadj
Begin deze maand was Abo Ezz ‘op hadj’, de pelgrimstocht van moslims naar Mekka in Saoedi-Arabië. Dankzij bemiddeling van de Turkse autoriteiten lukte het om deze reis te maken, legt Abo Ezz uit. Turkije stond het de Syrische Mekkagangers toe om de – in principe gesloten – grens zonder visum over te steken. De groep pelgrims vloog vanuit Turkije naar Saoedi-Arabië en na afloop keerden ze ook weer terug zonder visum. ‘Dit is een zeer waardevolle medewerking van Turkije, en dat lukte alleen omdat het om hadji ging.’
Abo Ezz beschouwt de pelgrimage als een welkom verlof. ‘Na vijf heel moeilijke jaren, ben ik blij dat ik deze dagen vrij kon nemen. Ik had het hard nodig: tijd voor mijzelf en tijd voor bezinning met mijn god. Ik kon even tot rust komen en nadenken over alles wat er de afgelopen tijd is gebeurd, zodat ik met verse energie weer terug kon gaan naar Aleppo. Ik ben blij en dankbaar dat ik naar Mekka kon gaan. Daar kon mijzelf in de ogen kijken, berouw tonen en reflecteren op alles wat ik heb meegemaakt. De oorlog, al dat bloed, de amputaties, het geweld, de wonden – het was te veel. Het was echt zwaar en deprimerend. Dan is de hadj goed om te doen, je zou het psychologisch herstel kunnen noemen. Nu kan ik weer verder.’
Interview via Whatsapp
Het interview met Ousama Abo El Ezz in Aleppo gebeurde op een ongebruikelijke manier. Bellen of skypen – laat staan hem bezoeken in Syrië – was niet aan de orde. Via de Amerikaanse hulporganisatie Syrian American Medical Society (SAMS) is het contact gelegd met Abo Ezz, de coördinator van SAMS in Aleppo. Er was – af en toe – een internetverbinding. Via WhatsApp vertelde hij over zijn werk in Aleppo en stuurde hij foto’s en een video. Hij antwoordde op onze vragen – deze waren vertaald in het Arabisch en gestuurd door tolk Mohammed Abdulhamid die in Nederland woont. De tolk vertaalde vervolgens de audioberichten van de dokter, waarna er op dezelfde manier vervolgvragen konden worden gestuurd.
-
Marieke van Twillert
Marieke van Twillert is sinds eind 2015 journalist bij Medisch Contact. Arbeidsmarkt en internationale gezondheidszorg hebben haar speciale aandacht, maar ze volgt ook het levenseindedebat, medische technologie en internationale gezondheid. Marieke is een van de presentatoren van MC de Podcast en schrijft geregeld een bijdrage voor de rubriek Media en Cultuur.
- Er zijn nog geen reacties