Laatste nieuws
Jan Heijnen
8 minuten leestijd

'Ethiek wordt vaak misbruikt'

Plaats een reactie

Portret van W.J. Kolff, arts-uitvinder



Willem Johan Kolff (92) ontwikkelde de kunstnier, de hart-longmachine en het kunsthart en redde zo tientallen miljoenen levens. Volgende week komt hij naar Nederland. De levensgeschiedenis van een arts wiens gevecht tegen de dood heeft geleid tot een passie voor het leven.


Gezien zijn leeftijd kan het wel eens de laatste keer zijn dat Kolff Kampen bezoekt, de plaats waar zestig jaar geleden zijn carrière begon. In het plaatselijke Stadsziekenhuis voerde hij als eerste ter wereld op een nierpatiënt een succesvolle hemodialyse uit met een zelfgebouwde kunstnier. Het was Kolffs eerste grote uitvinding. Later volgden onder meer de hart-longmachine en  het kunsthart. Nu werkt hij aan een draagbare kunstlong.



Ondanks zijn slechte ogen en extreme doofheid, maakt Kolff gezien zijn hoge leeftijd nog een zeer scherpe indruk. Hij loopt met een wandelstok, langzaam en licht gebogen. Hij werkt nog zeker vijf uur per dag aan onder meer het verbeteren van eerdere uitvindingen en aan nieuwe ideeën. Hij stoort zich soms aan zijn fysieke beperkingen, maar laat zich er niet door van de wijs brengen. Immers, het werk is nog lang niet af. Kolff geeft nog enkele tientallen keren per jaar lezingen over zijn werk. In dit interview spreekt Kolff een mengelmoes van Nederlands en Engels. ‘Na meer dan vijftig jaar is mijn Nederlands nog altijd beter dan mijn Engels. Behalve het medische jargon, dat is Amerikaans georiënteerd.’



De proloog van Kolffs loopbaan was in Beekbergen. Zijn vader, Jacob Kolff, was directeur van een tuberculosesanatorium. Hij nam zijn oudste zoon vaak mee het bos in om de misère die hij in het sanatorium meemaakte van zich af te praten. ‘Er was geen antibiotica’, zegt Kolff. ‘Tbc was daardoor een vreselijke ziekte. Als we door het bos liepen, praatten we over de patiënten. Ik heb mijn vader zien huilen als hij een patiënt niet kon redden. Van hem heb ik de extreme bezorgdheid voor mijn patiënten geërfd.’ Toch wilde Kolff aanvankelijk geen arts worden. ‘Mensen die voor je ogen doodgingen, vreselijk leek me dat.



Het grappige is dat ik het tegenovergestelde ben gaan doen. Het grootste deel van mijn leven heb ik me ervoor ingezet het leven van andere mensen te redden. Toch vind ik dat iemands leven verlengen alleen nut heeft als de kwaliteit gewaarborgd blijft.’



Falende nierfunctie


De gesprekken met zijn vader veranderderden Kolffs koers en hij besloot toch de medische wereld in te duiken. Hij studeerde medicijnen in Leiden en ging zich in 1937 in Groningen specialiseren als internist. Als jongste assistent op de afdeling Interne Geneeskunde van het Academisch Ziekenhuis kreeg Kolff vier bedden toegewezen. Daar zag hij een 22-jarige boerenzoon sterven aan uremie als gevolg van een chronische nierontsteking. Uremie was destijds per definitie dodelijk doordat de medische wetenschap nog geen goed antwoord had op een falende nierfunctie. Kolff voelde zich machteloos. ‘Ik moest de moeder vertellen dat haar enige zoon ging sterven en dat we niets voor hem konden doen. Ik begon na te denken. Als ik nu iedere dag twintig gram ureum, de hoeveelheid die iemand normaal gesproken dagelijks produceert, uit zijn bloed kon verwijderen, was zijn leven te redden. Ik had mijn doel gevonden.’



In 1941 nam Kolff ontslag in Groningen omdat een NSB’er werd aangesteld als hoofd van de interne afdeling. Kolff werkte er aan de kunstmatige nier. Hij ging uit van dialyse via een semi-permeabel membraan. Dit principe was niet nieuw, maar Kolff was de eerste die erin slaagde een kunstnier te bouwen die geschikt was voor de toepassing op mensen. Hij wist het bloed uit het lichaam te pompen en het door een cellofaandarm te leiden die over een trommel was gespannen. De trommel draaide in de bak met dialysevloeistof. Afvalstoffen als ureum, calcium, kalium en natrium werden door moleculenuitwisseling tussen bloed en dialysevloeistof verwijderd. De plaatselijke emailleerfabriek maakte het apparaat van aluminium dat afkomstig was van een neergeschoten Duitse bommenwerper. De plaatselijke Ford-dealer leverde een waterpomp om het bloed van de slang in de cellofaandarm te krijgen.



Alle zestien nierpatiënten die Kolff tijdens de Tweede Wereldoorlog met de kunstnier behandelde, gingen dood. ‘Als er een commissie of instantie was geweest die me in de gaten had gehouden, had ik mijn project niet kunnen afmaken. In de oorlog waren die er niet. Mijn enige grens was mijn geweten.’


Toch bracht elke behandeling Kolff dichter bij het succes. Twee comateuze patiënten kwamen na enkele uren aan de kunstnier weer bij hun positieven. Na verloop van tijd zakten zij terug en was er een volgende dialyse nodig. Kolf en zijn assistent Jacob van Noordwijk zagen dat het vergiftigde ‘blauwe’ bloed helderrood uit de kunstnier kwam doordat het zuurstof opnam tijdens de dialyse. ‘Toen Van Noordwijk hierover een opmerking maakte, wist ik opeens hoe ik een hart-longmachine moest maken.’



Moreel verwerpelijk


Ondanks de tegenslagen ging Kolff door met zijn experimenten. ‘De resultaten werden steeds beter en ik was ervan overtuigd dat de dag zou komen dat de kunstnier levens zou gaan redden.’ Dat moment kwam kort na de bevrijding. Hij kreeg een patiënt binnen die leed aan uremie als gevolg van een verwaarloosde galblaasinfectie. Dankzij de dialyse konden haar nieren zich herstellen en kwam de urineproductie weer op natuurlijke wijze op gang. Kolff: ‘Die vrouw was nota bene een NSB’er. Veel mensen hadden liever gezien dat ik haar de nek had omgedraaid. Maar een arts moet ieder mens helpen, vriend of vijand.’



Kolff is aan dat principe zijn hele carrière trouw gebleven. Ook toen in de jaren vijftig in de Verenigde Staten er bij gebrek aan voldoende kunstnieren commissies werden ingesteld die bepaalden wie voor behandeling in aanmerking kwam en wie niet. Kolff: ‘Er werden vragen gesteld als: “Gaat de patiënt naar de kerk? Is hij werkloos? Heeft hij kinderen? Is hij gescheiden?” Moreel absoluut verwerpelijk.’



In 1950 emigreerde Kolff naar de Verenigde Staten. Hij verruilde een land dat was gefixeerd op de theoretische wetenschap voor een natie die meer interesse had in de praktische toepassing van de wetenschap. En - niet geheel onbelangrijk - in Amerika was meer onderzoeksgeld beschikbaar dan in Nederland. Kolff kwam terecht in Cleveland, Ohio. Hij werkte daar vooral aan de hart-longmachine, die in 1956 gereedkwam. Ook verrichtten teams in Cleveland voor het eerst niertransplantaties. ‘Ons team bewees dat we met donornieren mensen konden redden. We vervingen de slechte nieren van de patiënt. Dankzij de kunstmatige nier konden we patiënten na de operatie in leven houden. Dat gaf donornieren de mogelijkheid om te herstellen van de dood van de vorige eigenaar.’



Kunsthart


Kolff ging elf jaar na de uitvinding van de hart-longmachine aan de Universiteit van Utah in Salt Lake City werken, waar hij een instituut voor kunstmatige organen opzette. Daar legde hij zich toe op het maken van een kunsthart. Kolff was met dit onderzoek in 1957 in Cleveland gestart, maar kreeg in Utah meer ruimte en geld om zijn droom te verwezenlijken. Na ruim 25 jaar onderzoek, implanteerde een medisch team in december 1982 voor het eerst met succes een kunsthart bij een mens, de gepensioneerde tandarts Barney Clark.  Eerst moest een essentieel probleem worden opgelost: het kunsthart paste niet. Hoe moest het niet-flexibele hart in de borstkas worden geplaatst zonder dat er blijvende schade ontstond? ‘Mijn zoon Jack werkte destijds mee aan het onderzoek en had de wijze van implanteren in Philadelphia geperfectioneerd met operaties op hersendode mensen. Hij slaagde erin het kunsthart in twee delen in het lichaam te brengen. Vervolgens klikte hij ze aan elkaar vast. Deze methode is in Utah overgenomen en heeft het leven gered van Barney Clark.’



Kolff heeft er altijd in geloofd dat de mens in staat moest zijn een kunstmatig hart te vervaardigen. ‘In Amerika is jaarlijks vraag naar 200.000 donorharten, terwijl er maar 8000 beschikbaar zijn. Een kunsthart is daarom van levensbelang. Maar wat het ontwikkelen ervan zo moeilijk maakte, waren de menselijke emoties. Het hart is het symbool van de liefde en van het leven. Daarom is een kunsthart implanteren wel even wat anders dan een pomp vervangen. Ik vroeg dan ook aan Barney Clark, de eerste man met een kunsthart: “Hou je nog van je familie?” Zijn antwoord was ja. Liefde zit blijkbaar niet in het hart, maar in het hoofd.’

Willem Kolff (92) werkt nog steeds 5 uur per dag aan het ontwikkelen en verbeteren van uitvindingen. Foto: Persbureau Broers & Vonk 

Verhitte discussie


Het eerste succesvolle kunsthart, de Jarvik-7, was gemaakt van polyester, plastic en aluminium. Het werkte precies als een organisch hart, maar had een interne aandrijving nodig. Deze reguleerde de pomp met behulp van luchtslangen die het hart binnengingen via de borst. De luchtslangen waren verbonden met de hartkamers. Het hart was in staat om - verspreid over de dag -100.000 keer te kloppen. ‘Toen Clark was geopereerd en het hart werkte, huilde ik’, geeft Kolff toe. ‘Ik werkte al bijna dertig jaar aan het kunsthart en nu leek het succesvol.’



Het succes duurde 112 dagen, toen stierf Clark aan diverse complicaties. Het kunsthart was  tamelijk gevoelig voor infecties. Clark moest binnen twee dagen opnieuw worden geopereerd vanwege lekkende longen. Ook moest later een kapotte klep worden gerepareerd. Toen Clark stierf, klopte de Jarvik-7 door. ‘We weten nu dat de complicaties het gevolg waren van een overdosis medicijnen die per ongeluk was toegediend’,  zegt Kolff.



Die laatste 112 dagen van Clarks leven leidden wereldwijd tot verhitte, ethische discussies. De Amerikaanse Food- and Drug Administration (FDA), de overheidsdienst die onder meer de medische wereld controleert, stelde strenge, nagenoeg onuitvoerbare regels op. Vooral daardoor was het moeilijk om bedrijven te interesseren voor het kunsthart. ‘De FDA wil zekerheden afdwingen in een onzekere wereld’, stelt Kolff. ‘Ze is moeilijk te voorspellen en er is geen beroep mogelijk tegen haar beslissingen. In het geval van het kunsthart werkte de maatschappelijke discussie niet echt mee.



De ethiek wordt vaak misbruikt door mensen die ergens niet achter staan of iets willen uitstellen. Clark moest een contract van bijna driehonderd pagina’s tekenen om het ziekenhuis te vrijwaren van claims. Ik heb maar één ethische regel: als je iemand kunt helpen, moet je het doen. Maar nogmaals: mits zo iemands leven een menswaardig vooruitzicht heeft. De patiënt moet degene zijn die dat bepaalt. Ik weet zeker dat zo’n patiënt aan mijn kant staat. Ik heb altijd gezegd: geef mij - zonder voorwaarden of garanties - duizend hartpatiënten in de laatste uren van hun leven om een kunsthart in te brengen. Van de duizend overlijden er 120 door verschillende complicaties, maar 880 overleven. Als we tijd verdoen en ons eerst moeten indekken tegen claims, gaan er 980 voortijdig dood en sterven er 19 later alsnog. Misschien dat van die duizend er één blijft leven. Geef mensen de keuze. Patiënten kiezen allemaal voor een kunsthart. Ze willen niet dood.’ Door de opstelling van de FDA hebben in Amerika slechts enkele tientallen mensen een kunsthart gekregen, wereldwijd enkele honderden.



Onderscheidingen


Kolff is tot op de dag van vandaag blijven werken. Dankzij zijn uitvindingen en de daaropvolgende ontwikkelingen zijn sinds 1943 overal ter wereld de levens van ruim 30 miljoen mensen gered, verbeterd of menswaardig verlengd. Onder hen waren ook bekende figuren, zoals de Russische voormalige secretaris-generaal en KGB-chef Joeri Andropov, die zijn leven dankte aan nierdialyse, en de onlangs overleden Amerkaanse soulzanger Barry White. Kolff: ‘Hier in Amerika gaat zelfs het gerucht dat Osama bin Laden nierpatiënt is. Na diverse nierdialyses zou hij een niertransplantatie hebben gehad. Ook enkele eersteklas schooiers zijn blijkbaar met mijn vindingen behandeld. Wat ik daarvan vind? Ik kan er niets aan doen.’



Kolff ontving in totaal twaalf eredoctoraten aan universiteiten over de hele wereld en kreeg meer dan 120 internationale onderscheidingen. Hij kijkt uit naar het Kolff Festival. ‘Ik vind dit Nederlandse initiatief belangrijk. Niet om zelf te worden geëerd, maar omdat op het festival ook de verpleging een centrale rol heeft. De doktoren hebben voor hun rol hun beloning wel gehad.’



Jan Heijnen, journalist


Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.