CTG/Zaio kritisch over financieringsvoorstel huisartsenzorg

Het financieringsvoorstel voor de huisartsenzorg van minister Hoogervorst bevat veel onduidelijkheden. Dat laat tarievenorgaan CTG/ZAio in een brief weten.

Om te beginnen vraagt het CTG/ZAio zich af waarom Hoogervorst het idee loslaat om inkomen en kosten gescheiden te financieren, terwijl hij daar vorig jaar juist op aanstuurde.

Daarnaast merkt het tarievenorgaan op dat het voorstel veel onzekerheden bevat ten aanzien van het benodigde budget. Bij de modules voor praktijkondersteuning, populatiegebonden kosten en variabele kosten wordt het beschikbare geld ingezet afhankelijk van de lokale omstandigheden. Het kan echter best zo zijn dat meer huisartsen aanspraken maken op geld uit de modules dan gemiddeld is berekend. In dat geval valt de huisartsenzorg duurder uit dan begroot.

Onduidelijkheid is er bij het CTG/ZAio ook over het geld voor de praktijkondersteuning (POH). De huidige opzet gaat ervan uit dat er per drie voltijds huisartsen één voltijds praktijkondersteuner werkzaam is. Die benadering heeft geleid tot een POH-module van 9,30 euro per verzekerde. In het nieuwe voorstel is er sprake van ‘spiltarief’ van 3,03 euro per verzekerde. Het tarievenorgaan begrijpt niet goed hoe die twee bedragen met elkaar te rijmen zijn.

Het CTG/ZAio heeft tot slot doorgerekend wat de financiële consequenties van het nieuwe financieringssysteem zijn. De gemiddelde huisarts met een praktijkgrootte van 2350 patiënten (van wie 1567 ziekenfondsverzekerden) kon in de oude opzet rekenen op een omzet van 181.400 euro, exclusief inkomsten uit extra modules. In de nieuwe opzet krijgt diezelfde huisarts volgens het CTG/ZAio nog maar 173.200 euro. << RC