Carl Verheijen
Plaats een reactieNaam: | Carl Verheijen (26 mei 1975) |
Sport: | Schaatsen |
OS: | Salt Lake City 2002, Turijn 2006 |
Erelijst: | 2x Brons (2006) |
Klik hier om het overzicht van de portretten van alle arts-Olympiërs te bekijken
Als tiener deed Carl Verheijen veel aan sport. Hij tenniste, voetbalde en deed aan wielrennen. Sport was belangrijk en werd gestimuleerd door zijn vader die gymnastiekleraar was op een middelbare school. Pas toen het in de winter rond zijn 15de streng vroor en Carl Verheijen de ijzers onderbond om op de sloten te gaan schaatsen, kreeg hij de smaak te pakken. Hij nam les op de ijsbaan en daar bleek zijn talent. Op zijn 16de begon hij ‘serieus’ met schaatsen. Toch was schaatstalent niet onbekend in zijn familie. Eddy Verheijen, zijn vader, kwam in 1972 uit op de Olympische Spelen in Sapporo (Japan) . Hij werd 19de op de 1500 meter en 25ste op de 500 meter. Carl Verheijen: ‘Was het schaatsen meer gestimuleerd, dan was ik misschien al op jongere leeftijd succesvol geweest. Maar dan had ik mezelf ook niet zo lang kunnen door ontwikkelen, op mijn 34ste reed ik nog baanrecords. Maar dit was mijn route en daar ben ik zeer tevreden mee. Bovendien heb ik mijn studententijd ook ten volle kunnen beleven.’
In 1993, toen hij 18 was, begon Carl Verheijen met een studie geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Hoewel hij toen al veel schaatste, zat hij nog niet op topniveau. Hij haalde zijn propedeuse en had nog genoeg tijd om actief te zijn in de faculteitscommissie. Maar naarmate het schaatsen grotere vormen begon aan te nemen, haalde hij steeds minder studiepunten. Carl Verheijen: ‘In het tweede jaar haalde ik dertig punten, in het derde jaar twintig en in het vierde jaar tien.De studie raakte in gevaar, uiteindelijk haalde ik alleen de zomervakken en niet de wintervakken. In het studiejaar ‘96-‘97 ben ik mijn hart gaan volgen en heb ik ervoor gekozen fulltime voor het schaatsen te gaan. Na een jaar zat ik in de kernploeg.’
De jonge schaatser nam zich voor om na de Olympische Spelen van 2002 weer verder te gaan met geneeskunde. Hij had nog ongeveer zestig punten nodig om zijn bachelordiploma te halen. Met de opleiding sprak hij af dat hij alle vakken in april, mei en juni zou doen. Hij begon daarmee in 2002, haalde zijn doctoraal in 2003 en hield zich daarna weer fulltime bezig met schaatsen. ‘Ik ben nog geen basisarts. Om dat te worden, zou ik voor 2013 moeten beginnen met mijn coschappen. Maar ik heb ervoor gekozen om dat niet te doen. Ik heb in mijn tijd als professional op het sociale vlak veel moeten inleveren. Ik was altijd bezig met schaatsen. Hoewel het me veel heeft opgeleverd, heb ik ook veel moeten inleveren. Coschappen lopen en daarna specialiseren zou voor mij wederom een grote tijdsinvestering betekenen, het is me te intensief. Ik wil nu tijd kunnen besteden aan mijn gezin en de andere mensen om me heen.’
Carl Verheijen koos ooit voor geneeskunde, omdat hij mensen wilde helpen. De omschakeling van een sociale instelling naar wat hij noemt een ‘egoïstische instelling’ vond hij moeilijk. ‘In de sportwereld ging het alleen om jezelf en al je keuzes staan in het teken van je prestaties. Die keuzes waren niet altijd even sociaal. Ik moest vaak nee zeggen, miste veel verjaardagen en andere belangrijke momenten. Het duurde lang voordat ik daar comfortabel mee was.’
Door de topsport heeft Carl Verheijen veel zelfkennis opgedaan, vertelt hij. Hij heeft zijn grenzen leren kennen, ook door eroverheen te gaan. Hij heeft leren omgaan met winnen en verliezen, teleurstellingen. En ondanks het individuele karakter van schaatsen, heeft hij leren samenwerken in een team. ‘Ik heb heel veel ervaring en competenties opgedaan door de topsport. Topsport is eigenlijk gewoon een gedegen opleiding, alleen krijg je er helaas geen papiertje voor.’
Na het beëindigen van zijn schaatscarrière in 2010 – hij werd dat jaar niet gekwalificeerd voor de Spelen in Vancouver – moest hij eerst een tijdje nadenken over zijn volgende carrière. Het werd een managementfunctie, sinds kort als directeur, in een nieuw gezondheidscentrum in Nijkerk, waar hij de kennis uit zijn studie mooi kan combineren met zijn ervaring als topsporter. Ook hier valt de appel niet ver van de boom. Vader Verheijen groeide van gymleraar door naar een managementfunctie op een scholengemeenschap en bleef daarnaast actief in de sportwereld. In 2006 was hij chef de mission tijdens de Winterspelen in Turijn.
Simone Paauw
Lees ook:
- Verheijen: ‘Ook zonder doping is de top bereikbaar’
- ‘We willen zo eerlijk mogelijk winnen’
Klik hier om het overzicht van de portretten van alle arts-Olympiërs te bekijken
-
Simone Paauw
Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.
- Er zijn nog geen reacties