Cardiologen Ruwaard krijgen ieder ruim een ton extra

Drie cardiologen van het voormalige Ruwaard van Putten Ziekenhuis krijgen ieder ruim een ton extra schadevergoeding van de staat.

Dit heeft de rechtbank Den Haag vandaag bepaald in de civiele zaken die de drie cardiologen hadden aangespannen tegen de staat.

Er lag al een oordeel van de Raad van State dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en VWS-minister Schippers onrechtmatig handelden met de verlenging van een IGJ-bevel van 21 november 2012, waarmee de artsen op non-actief werden gesteld in het ziekenhuis. De artsen kregen hiervoor eerder al ruim een halve ton schadevergoeding. Het vonnis vandaag bekrachtigt dat het bevel zelf niet onrechtmatig was, maar het verlengen ervan door de minister vanaf 17 december 2012 wel. Op die datum heropende het ziekenhuis onder toezicht van externe cardiologen de polikliniek Cardiologie. Omdat vanaf dat moment verantwoorde cardiologische zorg werd geleverd, had de verlenging moeten worden beëindigd.

De cardiologen hadden om een hogere tegemoetkoming gevraagd in de schade, die de inspectie met het verlengde bevel naar hun zeggen heeft berokkend. Omdat hun reputatie aan diggelen lag, konden twee van de drie nergens meer aan het werk. De derde cardioloog ging in 2014 als algemeen arts aan de slag in een Duits gezondheidscentrum. De artsen vroegen daarom ruim negen miljoen euro, maar krijgen nu een klein gedeelte daarvan. Ze krijgen respectievelijk ruim 122.000 euro, ruim 88.000 euro en ruim 133.000 euro. De 350.000 euro aan verdampte goodwill per arts, krijgen ze niet vergoed, omdat dit het gevolg is van het faillissement van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in juni 2013.

Opvallend is dat de rechtbank ook oordeelt dat de inspectie onrechtmatig handelde toen die zonder solide onderbouwing voor het tuchtcollege stelde dat er ernstige schade was aangericht aan patiënten en dat de cardiologen ‘op alle fronten’ waren tekortgeschoten. Ook had de inspectie volgens de rechter niet mogen zeggen dat de patiënten niet meer mochten worden ‘blootgesteld aan het incompetente handelen van deze drie cardiologen’. Dit leidde tot negatieve publiciteit over de cardiologen, zei de rechter, ‘terwijl enkel de stelling gerechtvaardigd was dat de cardiologen door tekortkomingen – de onduidelijkheid over het hoofdbehandelaarschap, de ondermaatse dossiervoering, de ondermaatse supervisie op arts-assistenten en het niet of onvoldoende houden van complicatiebesprekingen – onverantwoorde risico’s hebben genomen ten aanzien van de gezondheid van hun patiënten.’ Hiervoor zijn de artsen tuchtrechtelijk berispt.

Ook oordeelde de rechter dat de inspectie medio maart 2013 niet had mogen verhinderen dat de cardiologen hun werk oppakten onder toezicht van beroepsgenoten en de vereniging voor cardiologie NVVC.