Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
10 minuten leestijd

Acht jaar in de hel

Plaats een reactie

Ashraf el Hagoug over zijn Libische gevangenschap
 
Eindelijk is hij vrij, de Palestijnse arts Ashraf el Hagoug. Vermoeid, maar ongebroken doet hij relaas van de martelingen die hij moest doorstaan: ‘Op een bepaald moment gaf ik het op en was ik bereid om alles te ondertekenen. En daar ging het ze natuurlijk om.’

Halverwege het gesprek, bij zijn ouders thuis in Woerden, schetst de Palestijn Ashraf el Hagoug een gruwelijk, angstaanjagend tafereel. De eerste dagen van zijn meer dan acht jaar durende Libische gevangenschap zat hij opgesloten met drie valse honden die hem onophoudelijk aanvielen en beten. Hellehonden is de eerste associatie. Ja, het waren acht jaren in de hel, bevestigt hij, ‘maar die hebben mijn zelfvertrouwen niet aangetast’. ‘Ik ben nog steeds dezelfde Ashraf, die gelooft in God en in zijn bestemming. Maar ik weet nu ook dat ik in de jaren tot aan mijn arrestatie blind ben geweest voor de waarheid over het Libische regime, één van de meest terroristische regimes van de wereld.’

Drie weken geleden werd hij onverwachts vrijgelaten na diplomatieke druk, en misschien in ruil voor een Franse wapenleverantie aan Libië. De Palestijnse arts (of beter ‘bijna-arts’) en vijf Bulgaarse verpleegsters waren in 2004 ter dood veroordeeld wegens het moedwillig besmetten van een paar honderd Libische kinderen met hiv.

Beeld: De Beeldredaktie, Evelyne Jacq
Khadaffi
Hij oogt vermoeid, maar ongebroken en zit scherp in het pak, alsof hij zijn levensstandaard van weleer zonder problemen weer heeft opgepakt. Vader en moeder (die met een vluchtelingenstatus sinds december 2005 in Nederland zijn) waren in Libië beide leraren, vertelt hij. ‘Tot aan mijn arrestatie leefde ik met hulp van mijn vader als een prins. Ik had mijn eigen auto, mooie maatkostuums, parfum - zaken waar ik prijs op stel.’

Het heeft zich vast voorgenomen de Libische leider Khadaffi aan te klagen. ‘Hij is verantwoordelijk voor onze tragedie. Er ligt nog steeds een vonnis waarin staat dat de verpleegsters en ik moordenaars zijn. Ik wil geen wraak, maar onze naam zuiveren. Ik zal niet opgeven, al duurt het de rest van mijn leven.’ El Hagoug wil in eerste instantie via klachtenprocedures van de Verenigde Naties aantonen dat er sprake is geweest van marteling en onrechtmatigheden. ‘Ik weet waartoe het regime van Khadaffi in staat is, ook buiten de grenzen van het land, maar dat zal me er niet van weerhouden mijn recht te halen.’

Hij vertelt zijn geschiedenis behoedzaam, in een Engels met een zwaar Arabisch accent. Af en toe gaat zijn mobiele telefoon: een Arabische nieuwszender wil hem absoluut vanmiddag nog spreken. Dan wordt hij minder stoïcijns, nerveuzer ook.
‘In februari 1998 begon ik aan het laatste jaar van mijn geneeskundeopleiding. De stages verliepen voorspoedig. Begin augustus ging ik werken in een kindergeneeskundig ziekenhuis in Benghazi, waarvan de eerste twee weken op de gastro-enterologische afdeling. Daar zag ik het eerste geval van hiv: een zeven maanden oude baby, die aanvankelijk was behandeld in Egypte en die een geschiedenis van bloedtransfusies had. Vader en moeder waren beiden hiv-negatief.’

Merkwaardig verwijt
Ashraf el Hagoug was op de hoogte van het toenemend aantal hiv-gevallen in Libië. ‘Iedereen wist daarvan. Ook in Libië is er heroïnegebruik en veel onveilige seks - als je maar achter de sluier van de religie, de islam, kijkt. De regering had en heeft alleen niet de moed de waarheid over hiv toe te geven.’

Even pauzeert El Hagoug, hij steekt werktuiglijk een sigaret op. ‘Een slechte gewoonte’, mompelt hij, zichzelf vermanend. Dan: ‘In december 1998 werkte ik bij gynaecologie en verloskunde. Ik hoorde dat een politieman mij zocht. Een paar dagen later kwam die agent mij halen. Ik had werkelijk geen idee wat er aan de hand kon zijn. Maar ik wist ook: dit is Libië, hier vertellen de autoriteiten nooit waarvoor ze je nodig hebben. Op het politiebureau werd ik routineus verhoord, maar aanvankelijk nergens van beschuldigd. Wat later kreeg ik te horen dat een Libische verpleegkundige had gerapporteerd dat ik bij kinderen canules op een vreemde wijze had verwisseld. Ik was me van geen kwaad bewust. “God is mijn getuige”, zei ik tegen mijn ondervragers, “misschien functioneerden de canules niet meer, of was er een infectie opgetreden.” Ook zou ik te vriendschappelijk zijn omgegaan met de ouders en de baby’s in het kinderziekenhuis. Een merkwaardig verwijt. Hoe kon ik anders aan relevante medisch informatie komen? Hoe kon ik anders een baby goed onderzoeken? Verder zou ik een relatie hebben met een hiv-positieve vrouw. Het waren onbenullige, beledigende beschuldigingen, te bizar om serieus te nemen. In het Arabisch hebben we een spreekwoord dat zegt dat iets zo verdrietig kan zijn, dat je erom gaat lachen.’

El Hagoug onderging een hiv-test, uitslag: negatief. Hij wist overigens dat zijn vak niet zonder besmettingsgevaar was: ‘Op de chirurgieafdeling werden traumagevallen vaak zonder handschoenen geopereerd. Die waren er simpelweg niet. Onder Libische medici is ook bekend dat 40 procent van de chirurgen besmet is met hepatitis B.’

Prikkeldraad
Tijdens de ramadan in december 1998 kreeg El Hagoug toestemming zijn familie te bezoeken. Daarna hoopte hij zijn studie af te ronden, maar zover zou het niet komen. Eind januari 1999 moest hij zich opnieuw melden op het politiebureau.

De situatie bleek nu een stuk ernstiger. Met een zak over zijn hoofd werd hij, eerst op de achterbank van een auto en later in de bagageruimte, afgevoerd naar een gevangenis in Tripoli. Maandenlang werd hij daar fysiek en psychisch gefolterd. Totaal geïsoleerd gehuisvest in een klein celletje, sliep hij bijna een jaar lang met opgetrokken benen, leunend tegen de muur van zijn cel. Zijn folteraars dreigden behalve hem ook zijn familie onder handen te nemen en zijn vier zusters te verkrachten. ‘Op een dag hoorde ik iemand roepen die zei dat ze mijn zuster was en dat ze werd verkracht. Ik hield het voor mogelijk dat het waar was. Achteraf bleek het in scène gezet.’

Eén van de folteraars kende hij van gezicht, een apotheker: ‘De meest sadistische man die ik ooit heb ontmoet.’ Toen de folteraars El Hagoug ervan beschuldigden dat hij kinderen had geïnfecteerd met het aidsvirus en dat hij daartoe opdracht had gekregen van de Israëlische geheime dienst, de Mossad, en de Amerikaanse CIA, daagde bij hem het besef dat het Libische regime op zoek was naar een zondebok voor een afschuwelijke misstand. ‘Ik kwam er bovendien achter dat ze niet alleen mij, maar ook buitenlandse verpleegkundigen beschuldigden.’

Soms werden hij en een van de verpleegsters in dezelfde ruimte gemarteld. Halfnaakt, soms helemaal naakt, hoorden ze elkaar schreeuwen en huilen van de pijn. De vrouwen werden in zijn bijzijn verkracht. Zelf kreeg hij elektroshocks toegediend, onder andere aan zijn genitaliën. ‘Het vreselijkste was dat ze de stroomsterkte naar believen konden variëren. Andere keren kreeg ik prikkeldraad rond mijn penis en werd ik aan de draad door de kamer gesleept.’
El Hagoug was bekend met nierstenen. De ‘elektrische’ martelingen hebben dat volgens hem verergerd. Dat zou ook blijken uit röntgenfoto’s. ‘Elektriciteit ioniseert zouten, en dat kan vervolgens leiden tot accumulatie van zouten en de vorming van nierstenen’, zegt hij droog.

Kindermoordenaar
Twee van de vijf verpleegkundigen bleken na vrijlating behoorlijk getraumatiseerd. Was hij ooit bang om gek te worden? ‘Jazeker’, zegt El Hagoug. ‘Mijn besef voor tijd verdween en ik viel vaak flauw. Op een bepaald moment gaf ik het op. Ik was bereid alles toe te geven, alles te ondertekenen. En daar ging het ze natuurlijk ook om.’

In november 1999 hield het martelen op. Eind van die maand mocht hij voor het eerst sinds tien maanden zijn familie weer zien. ‘Ik was er tot dat ogenblik van overtuigd dat mijn vader was omgekomen bij een auto-ongeluk, dat mijn moeder gek was geworden en dat een van mijn zusters was gearresteerd vanwege het bezit van drugs.’ Dat was hem in de gevangenis verteld, maar het bleek allemaal deel van de psychologische marteling en - gelukkig- niet waar.

Het leven van El Hagoug en de verpleegkundigen werd slechts een beetje beter. Vanaf april 2000 verbleef hij aanvankelijk met zes medegevangenen in een kleine cel van ongeveer twee bij twee-en-een-halve meter. Later zat hij in een cel van zo’n vijftig vierkante meter, waarin maar liefst zeventig gevangenen verbleven. Slapen deden ze in korte sessies en afwisselend; er was simpelweg te weinig ruimte. ‘Het ergste was nog dat mijn medegevangenen in de Libische en andere Arabische kranten lazen dat ik een kindermoordenaar was. Geen Arabische krant die de idiote leugens controleerde. Volgens een Palestijnse diplomaat had ik zelfs toegegeven dat ik een Mossad-agent was en dat ik met opzet de kinderen met hiv had besmet. Het treurige is: als je in de Arabische wereld naar de Mossad wijst als veroorzaker van een misstand, word je altijd geloofd.’

Verschrikkelijke corruptie
Twee jaar later, vertelt El Hagoug, werd het leven in gevangenschap wat comfortabeler. Samen met de Bulgaarse verpleegkundigen kreeg hij vanaf februari 2002 huisarrest. Ze kregen de beschikking over televisie en mochten bezoekers ontvangen. Maar weer twee jaar later was ook dat weer voorbij, toen ze in mei 2004 ter dood werden veroordeeld en tot aan hun vrijlating kort geleden on death row zaten in de gevangenis van Tripoli. Halverwege 2005 begon El Hagoug echter licht te zien aan het eind van de tunnel. De diplomatieke druk werk opgevoerd, merkte hij, toen een flink aantal ambassadeurs van Europese landen op bezoek kwam, alsmede de Duitse minister van buitenlandse zaken en EU-commissaris Ferrero-Waldner.

Hoe zat het met de steun van dokters? ‘Ik herinner mij een brief van Belgische artsen. En vooral de lange lijst Nobelprijswinnaars, onder wie aids-onderzoekers als Vittorrio Colizzi uit Rome en Luc Montagnier in Parijs, die zich voor mij en de verpleegkundigen inzetten.’
Over zijn Libische collega’s heeft hij weinig goede woorden over. ‘Ze zagen mij als een misdadiger. De beschuldiging dat wij als Mossad- en CIA-medewerkers kinderen injecteerden met hiv, was alleen bedoeld om de verschrikkelijke corruptie die het Libische gezondheidszorgsysteem beheerst, te verbergen. Ook de artsen zijn corrupt: ze kennen de waarheid en doen mee aan het verbergen ervan. Een groot aantal van de kinderen was immers niet alleen geïnfecteerd met hiv.

De artsen konden weten dat veertig van hen ook besmet waren met hepatitis B en zeventig met hepatitis C. Hoe konden ze dan voor het gerecht volhouden dat die hepatitisbesmettingen ‘normaal’ waren, en dat dit niet voor de hiv-besmetting gold. Hoe kon de rechter dat accepteren?’
El Hagoug, en naar zijn overtuiging dus ook de artsen in Libië, wisten bovendien van de studie van Luc Montagnier en anderen die in oktober vorig jaar in Nature was verschenen. Die studie wees uit dat de kinderen door een andere stam van het hiv-virus waren besmet dan die welke de openbare aanklager vermeldde. Met dat hiv-subtype waren de kinderen bovendien geïnfecteerd vóór de komst van de verpleegkundigen. El Hagoug: ‘Het medische personeel zou zijn mond moeten opendoen, maar niemand durft.’

Adelaar
Volgens zijn Nederlandse advocate is het de bedoeling dat El Hagoug, die nu de Bulgaarse nationaliteit heeft gekregen, in Nederland een bestaan kan opbouwen. Maar hij weet het nog niet: ‘Ik moet reëel blijven. Ik ben 38, het kost veel tijd op mijn studie weer op te pakken. Ik heb veel verplichtingen. Ik moet op mijzelf oppassen. Ik wil graag dokter worden; hartchirurgie daar heb ik me altijd in willen specialiseren. Maar het hangt af van de steun die ik krijg, of ik in die ambitie zal slagen. Ik wil wel mijn studie afmaken, maar ik wil hem niet overdoen. En ondertussen moet ik werken, om geld te verdienen. Ik voel me nu nog als een adelaar, hoog in de lucht. Omdat ik eindelijk vrij ben. Maar eens moet ik landen. Momenteel heb ik vrijwel niets om op terug te vallen. Misschien zal ik mijn verhaal opschrijven en er een boek van maken. Ik heb al wat aantekeningen.’

Bij het afscheid nog een laatste vraag: die dagen tijdens zijn huisarrest, toen zijn levensomstandigheden wat minder benard waren, hoe heeft hij die doorgebracht? Ashraf el Hagoug glimlacht: ‘De verpleegsters en ik deelden onze verschrikkelijke ervaringen en bespraken ze. Eigenlijk een vorm van therapie, zoals je die in de psychiatrie ook wel ziet. Verder heb ik geprobeerd het Bulgaars onder de knie te krijgen en ik heb veel geborduurd.’ Geborduurd? ‘Ja. De verpleegsters hebben het me geleerd.’

Hij laat twee van zijn werkstukken zien. Het eerste is een landschapje, het tweede een tafereel met twee paarden, en o ironie, een vriendelijk ogende hond.

Henk Maassen

Klik hier voor het PDF van dit artikel

Nature artikelen:
http://www.nature.com/nature/focus/aidsmedicslibya/index.html

Lancet artikelen:
Free the Benghazi Six The Lancet - Vol. 368, Issue 9550, 25 November 2006, Page 1844.
Libya bargains with lives of imprisoned medics. Katy Duke. The Lancet - Vol. 369, Issue 9558, 27 January 2007, Pages 261-262.
Bulgarian nurses' retrial adjourned again. Bojan Pancevski. The Lancet - Vol. 368, Issue 9545, 21 October 2006 .
Retrial ordered for health workers imprisoned in Libya. Bojan Pancevski. The Lancet - Vol. 367, Issue 9507, 28 January 2006, Page 292.
US criticises Bulgarian nurses' conviction. Khabir Ahmad. The Lancet - Vol. 363, Issue 9421, 15 May 2004, Page 1611.
Death penalty threat to doctors in Libya. Khabir Ahmad. The Lancet - Vol. 356, Issue 9236, 30 September 2000, Page 1178.

Science artikelen:
A Plea for Justice for Jailed Medical Workers
Scientists Urge Libya to Free Medics. Science 27 October 2006 314: 581.
Evidence Overruled: Medics on Death Row. John Bohannon. Science 8 April 2005 308: 184-185.

  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.