‘Meeleven is niet hetzelfde als een fout erkennen’
Plaats een reactieVijf vragen & antwoorden over beleidsspeerpunten van de KNMG
Wat doet de KNMG voor u? En wie doen dat? In deze rubriek vertellen experts van de KNMG over hun werk. Deze keer: mr. Hilde van der Meer, beleidsadviseur gezondheidsrecht, over openheid na incidenten, een belangrijk thema in haar portefeuille en een speerpunt van de KNMG.
1. Wat is de meest voorkomende misvatting over communicatie na een incident?
‘Dat je als dokter niet mag zeggen dat er iets fout is gegaan. Dat je niet mag vertellen dat een behandeling of ingreep anders is gelopen dan gepland. Heel lang hebben schadeverzekeraars tegen artsen gezegd: ‘vertel niet te veel en geef zeker geen fouten toe’. Maar dat is achterhaald. Sinds 2010 bestaat de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA). De KNMG was nauw betrokken bij het maken van deze afspraken met vertegenwoordigers van zorginstellingen, patiënten, schadeverzekeraars en letselschadeadvocaten.
Kern van de GOMA vormt de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt; die staat voorop. En die is gebaat bij goede, snelle en eerlijke communicatie na incidenten. Hoewel de GOMA er al zes jaar is, blijft het misverstand dat je niets zou mogen zeggen hardnekkig bestaan. Ook als je recente klachten, tuchtzaken en claims analyseert, zie je nog vaak dat ontwijkende of verdedigende of afwerende communicatie van de arts voor patiënten juist een trigger was om het juridische pad op te gaan.’
2. Wat mag een dokter wel zeggen en wat niet?
‘Het enige wat je niet moet doen is aansprakelijkheid erkennen, omdat dat eerst onderzocht moet worden. Verder kan je alles zeggen; meeleven is niet hetzelfde als een fout erkennen. Neem zo snel mogelijk zelf het initiatief tot een gesprek. Spreek uit hoe erg je het voor de patiënt vindt dat de ingreep anders is verlopen dan gepland. Laat ook in je non-verbale communicatie zien dat je meeleeft, dat je mens bent. Geef aan dat je nog niet precies weet wat er is gebeurd, maar dat je dat gaat onderzoeken en er zo snel mogelijk op terugkomt. En doe dat dan ook, houd contact met de patiënt. En blijkt na onderzoek dat er echt iets is fout gegaan in de behandeling, zeg dat dan. Mensen hebben er, vaker dan je denkt, begrip voor dat er fouten worden gemaakt. Zolang je er maar geen doekjes om windt en laat zien dat ervan wordt geleerd.’
3. Waarom is dit voor de KNMG zo’n belangrijk thema?
‘We maken ons hard voor verantwoorde, kwalitatief hoogwaardige zorg, voor artsen die staan voor hun vak. En openheid na incidenten hoort daar beslist bij. We zien dat artsen daarmee worstelen. Het is ook niet niks: een slechtnieuwsgesprek voeren waarbij jij als arts misschien ineens zelf het slechte nieuws bent. De KNMG wil artsen graag ondersteunen met praktische hulp.’
4. Hoe kom jij aan je expertise op dit gebied?
‘Onder meer doordat ik jarenlang artsen heb bijgestaan in tuchtzaken, toen ik bij VvAA werkte. Daar zag ik keer op keer dat incidenten niet alleen veel impact hebben op de patiënt, maar ook op de arts. Dat ze er ’s nachts niet van konden slapen, dat ze het heel lastig vonden om de patiënt onder ogen te komen en dat ze onzeker waren over wat ze nou wel en niet mochten zeggen van de verzekeraar. Die ervaringen zet ik nu in om de GOMA bekender te maken en om structurele ondersteuning van artsen te realiseren.’
5. Wat staat er op het programma?
‘Dit voorjaar houden we in verschillende KNMG-districten geaccrediteerde roadshows. Daar bieden we kennis en tips voor een goed gesprek tussen arts en patiënt over een incident, want dat kán. Daarnaast blijkt uit een onderzoek dat we recentelijk onder onze achterban hielden, dat artsen niet alleen van de KNMG steun verlangen, maar ook veel behoefte hebben aan collegiale ondersteuning. We gaan dan ook good practices delen over het uitwisselen van ervaringen tussen collega’s, zoals in verschillende ziekenhuizen al gebeurt in ‘peer-to-peer-support’-projecten. Verder onderzoeken we de mogelijkheden voor persoonlijke ondersteuning aan artsen die betrokken zijn geweest bij een incident. Met patiënten praten over incidenten zal altijd lastig blijven, maar deze vormen van ondersteuning kunnen artsen wel verder helpen.’
Openheid na incidenten
Jaarlijks voeren artsen 30.000 gesprekken met patiënten en hun naasten over zorg die anders liep dan bedoeld. Zij staan voor de moeilijke opgave om een goed gesprek te voeren, over de feiten én de impact van het incident. De KNMG wil artsen hierbij ondersteunen met praktische gesprekstips, good practices en afspraken over persoonlijke ondersteuning van individuele artsen.
- Er zijn nog geen reacties