De man die zijn hoofd verloor
Plaats een reactie
De man die zijn hoofd verloor, Douwe Draaisma, Historische Uitgeverij, 206 blz., 24,50 euro.
bestellen
Wie kent nog de ontroerende film Truly Madly Deeply uit 1990, waarin een jonge vrouw in diepe rouw door de plotse dood van haar vriend, een cellist, hem als ‘geest’ en een handjevol eveneens overleden ‘spookvrienden’ weer ziet verschijnen? Ze maken muziek, kijken naar video’s, gedragen zich bij tijd en wijle irritant. Het blijkt uiteindelijk haar manier om langzaam afstand van haar grote liefde te nemen en het ‘normale’ leven weer op te pakken.
De film is een mooi voorbeeld van wat in Douwe Draaisma’s nieuwe boek De man die zijn hoofd verloor. Over wanen en illusies een rouwhallucinatie wordt genoemd. Het is misschien de meest onschuldige en prettigste van de vele wanen en illusies die hij bespreekt. Wanen zoals het syndroom van Cotard, waarbij de patiënt meent dood te zijn, of het syndroom van Capgras: de waan dat al je dierbaren zijn vervangen door dubbelgangers. Ook fantoomervaringen komen aan de orde, en die zijn al net zo illusoir, bedrieglijk en denkbeeldig als ‘echte’ wanen. Het verschil is inzicht, schrijft Draaisma: ‘In de psychiatrie is een waan per definitie een overtuiging die voor de patiënt zelf dwingend en onbetwijfelbaar is. Voor de geamputeerde patiënt voelt de pijn in zijn fantoomarm net zo goed maar al te reëel, maar hij wéét tegelijkertijd dat zijn arm echt weg is.’
Draaisma toont zich opnieuw een meesterlijk verteller en een grootmeester in het vinden van sprekende casuïstiek. En laat daarmee overtuigend zien dat hoe bizar een waansysteem ook is, het ook altijd coherent en consistent wil zijn, zowel intern als in de verhouding met de realiteit. ‘Alsof de rede het allerlaatste is dat een ziel in verwarring wenst prijs te geven.’
En passant vallen er meer lessen te trekken. Bijvoorbeeld hoe misleidend ‘retrospectieve diagnostiek’ kan uitpakken – toch een hobby van menig historisch geïnteresseerd psychiater. Niet alleen omdat wanen en hallucinaties zich voegen naar hun tijd: tijdens de Franse revolutie toen de guillotine dagelijks in gebruik was kon iemand de illusie hebben dat hij onthoofd was en nadien was voorzien van het verkeerde hoofd. Maar ook omdat er een ‘context van theorieën, behandelingen en instituties’ moet zijn waarin je zinvol over een bepaald syndroom kunt spreken.
Dat achteraf bezien een ‘behandeling’ soms ethisch kwestieus was, is ook een les. Lees hoe een Amerikaanse psycholoog drie patiënten die in de waan verkeerden Christus te zijn tegen elkaar uitspeelde, in de hoogmoedige hoop dat ze zo hun waan zouden opgeven. Vele jaren later moest hij vaststellen dat hij ook zelf slachtoffer was geweest van een waan: die van de almachtige onderzoeker die met zijn manipulaties deze mannen kon genezen: ‘Ik was er niet in geslaagd de drie Christussen uit hun waan te bevrijden, zij hadden mij wel genezen van de mijne.’
Lees ook:- Er zijn nog geen reacties