Strijd om de cosmetische markt

Het artikel van journalist Joost Visser wekt naar de mening van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) en van de Nederlandse Vereniging voor Esthetische Plastische Chirurgie (NVEPC) onjuiste suggesties (MC 19/2012: 1142). Om te beginnen wordt de indruk gewekt dat de NVPC initiatiefnemer was van de ontwikkeling van een Europese norm voor esthetische behandelingen. Het verzoek om zo’n norm op te stellen kwam echter vanuit Oostenrijk. Volgens de gebruikelijke procedure heeft het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) hierop zoveel mogelijk belanghebbende partijen gevraagd of ze dit voorstel steunden en uitgenodigd tot deelname. De NVPC en NVEPC hebben hier positief op geantwoord. Het originele Oostenrijkse voorstel ging alleen om esthetische chirurgie en pas gaande het traject is er op Europees niveau voor gekozen om ook de niet-chirurgische behandeling onderdeel te maken van de norm.

Met zijn opmerking dat het ‘verbazing’ wekt dat plastisch chirurg Van Not voorzitter is van de NEN-werkgroep, suggereert de journalist verder dat er sprake is van een dubbele agenda van de NVPC. Dat is absoluut onjuist. In een van de eerste vergaderingen bij de NEN diende een voorzitter te worden gekozen en hierbij viel de keuze op Van Not, die al sinds 2009 nauw betrokken is bij de ontwikkeling van de ‘Leidraad plastische chirurgie en esthetische behandelingen in particuliere klinieken’ (zie www.nvpc.nl). Alle werkgroepleden gingen akkoord, onder voorwaarde dat hij zich als voorzitter neutraal zou opstellen. In het kader ‘Spelers in het veld’ staat dat plastisch chirurgen ‘qualitate qua ook cosmetische chirurgie mogen doen’. Het woord ‘mogen’ is ons inziens niet goed gekozen; in het zesjarig opleidingsplan van de plastische chirurgie is esthetische chirurgie een vast onderdeel met verplichte examinering. Plastische chirurgie is de enige opleiding tot medisch specialist die esthetische chirurgie structureel heeft opgenomen.

Ten slotte staat in het artikel dat de NVPC twee leden moest royeren na stevige uitspraken van het Centraal Tuchtcollege, ondanks het feit dat de NVPC heeft aangegeven dat dit een verkeerde weergave van feiten is. Het royement had niets met de uitspraken te maken.

Namens het bestuur van de NVPC en de NVEPC, Irene Mathijssen, plastisch chirurg, voorzitter NVPC, Rotterdam