Hoofdredactioneel
2 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Metaal op metaal

1 reactie
De Beldredaktie, Christiaan Krouwels
De Beldredaktie, Christiaan Krouwels

Het geluid van metaal op metaal bezorgt mij soms kippenvel. Maar toch, trams en treinen rijden al jaren met stalen wielen over ijzeren rails. Dat gaat niet altijd goed, maar toch ook heel vaak wel. Dat metaal op metaal (MoM) heupprothesen bij voorbaat een slecht idee waren, is dan ook te makkelijk.

Medisch Contact vroeg samen met het KRO-televisieprogramma Reporter 95 ziekenhuizen naar het gebruik van de MoM-heupprotheses. Dit levert opmerkelijke gegevens op (zie Dossier: metaal-op-metaal heupprotheses). In het jaar dat de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) oproept voorzichtig te zijn met MoM-heupprotheses, stopt er maar één ziekenhuis met het gebruik ervan. Nog opvallender; ruim vijftig ziekenhuizen gaan ermee verder of starten ermee! Medisch Contact-redacteuren Heleen Croonen en Henk Maassen zetten in maar liefst acht pagina’s feiten en meningen naast elkaar.

De NOV werkte ruimhartig mee aan dit onderzoek. De wetenschappelijke vereniging is duidelijk van zins het probleem serieus te tackelen. NOV-voorzitter Jan Verhaar slaat de spijker op zijn kop. Voordat medische hulpmiddelen op de markt komen, zouden ze klinisch getest moeten zijn, net zoals dat bij geneesmiddelen het geval is.

Verhaar vindt dat de overheid een register moet aanleggen waarin de relaties tussen artsen en producenten van protheses zijn beschreven. Waarom het veld die verantwoordelijkheid zelf niet neemt, is mij niet duidelijk. Sinds 2008 registreert de NOV het gebruik van heupprotheses. Een extra tabblad zou ik zeggen. Dan kan de wetenschappelijke vereniging ook zien of haar leden zich aan de gedragsregels houden.

Een ander belangrijk punt is het zo nodig vervangen van MoM-protheses. Dit mag niet leiden tot zwaardgekletter tussen verzekeraars en ziekenhuizen c.q. specialisten. Partijen die het eerder eens waren dat het verantwoord was deze protheses te gebruiken, moeten ook nu hun verantwoordelijkheid nemen. De rekening kan in ieder geval niet bij de patiënten komen te liggen. Ook niet in de vorm van uitstel. Al eerder werd duidelijk dat de voorlichting aan hen over heupprotheses onder de maat was. Er is in alle opzichten iets goed te maken.

Evert Pronk, hoofdredacteur a.i.

www.twitter.com/medischcontact

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • B.A.J.M. Steenaert

    orthopedisch chirurg, ARNHEM

    Het MoM probleem bestaat al meer dan 60 jaar! De eerste metaal-op-metaai heupprothesen werden in 1951 door Mac Kee/Farrar geplaatst. Zowel kop als pan bestonden uit metaal. een chroom-kobalt¬molybdeen-nikkel legering. Van deze prothese heb ik tussen ...1968 en 1975 vele tientallen geplaatst.
    Bij revisie operaties werd soms een weefselreactie gevonden z.g metalloze, waarbij door de wrijving van metaal-op-metaal slijpdeeltjes waren vrij gekomen. Daarom ontwikkelde Müller in 1966 een metalen pan met plastic nippels. Later ging hij over op een polyethyleen pan, die Charnley al eerder introduceerde als "low friction arthroplasty". Deze pannen worden heden ten dage nog steeds gebruikt, maar kunnen door het lichaam bij losraking ook warden "aangewreten".
    Deze prothesen en meerdere anderen heb ik in mijn prothesen-collectie bewaard, o.a. de metalen Smith Petersen cup uit 1931, de Austin/Moore metalen kop/hals prothese uit 1943 en de acryl (doorzichtige!) heupkop van Judet uit 1947, n.b. in Nederland bij J.F. de Regt & Zn in Rotterdam vervaardigd. Slijtpartikels van deze prothese gaven ook een aseptische weefselreactie, de z.g. acrylose.

    Zie ook: B.A.J.M. Steenaert "Een orthopedisch chirurg over reuma". Uitgave SARVA-Nederland 1980.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.