Overschot aan specialisten dreigt

In 2012 kan het overschot aan kinder-artsen volgens hem oplopen tot 25 procent, het tekort aan oogartsen tot 20 procent. Verdere veranderingen in arbeidstijd, invoering van DBC’s en marktwerking en ook het inzetten van nurse practitioners en physician assistents, kunnen dat beeld nog beïnvloeden. Lelieveld waarschuwde dat het argument om deze laatste disciplines in te zetten om tekorten te voorkomen, niet meer opgaat. Als het leidt tot daadwerkelijke substitutie, dreigt de beruchte varkenscyclus van vroeger: een opeenvolging van overschotten en tekorten. Deze varkenscyclus was voor toenmalig minister Els Borst reden om het Capaciteitsorgaan op te richten. Lelieveld constateert nu dat er destijds meer assistenten ‘in de pijplijn’ zaten dan bekend was. Ook had de minister eind 2001 opgeroepen om zoveel mogelijk medisch specialisten op te leiden. De forse groei van de instroom had zich echter al drie jaar eerder ingezet: van 676 nieuwe assistenten in 1998, via 807 in 1999 en 910 in 2001 tot het huidige aantal van 1100. Vakgebieden waar nu een overschot dreigt, hebben in 2003 meer assistenten laten instromen dan het Capaciteitsorgaan adviseerde: interne geneeskunde 48 procent, psychiatrie 44 procent en kinder-geneeskunde 31 procent te veel. Daarentegen werden bij kno 60 procent, bij oogheelkunde 57 procent en bij radiologie 40 procent minder assistenten toegelaten dan voor 2003 werd geadviseerd. Lelieveld verwoordde het advies van het Capaciteitsorgaan voor 2004 en 2005: bij veertien specialismen moet de instroom omhoog, bij zes mag hij gelijk blijven en bij zeven specialismen moet hij omlaag. << BC