Laatste nieuws
Joost Visser
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

Lastige klanten

Plaats een reactie

Ach dokter, het liefst zou ik de hele dag in bed blijven liggen. In welke vorm dan ook gegoten, huisartsen - zo blijkt uit onderzoek -  krijgen in één op de vijf consulten klachten voorgelegd van psychische of sociale aard. Driekwart daarvan handelen zij zelf af. Gelukkig maar. Want huisartsen zijn bij uitstek geschikt voor dit soort hulp, zegt de Nijmeegse hoogleraar Giel Hutschemaekers in dit nummer van Medisch Contact tegen MC-journalist Henk Maassen.

Hutschemaekers begeleidt het onderzoek naar de effecten van een interessant project in Zeeuws-Vlaanderen. Daar heeft het Regionaal GGZ Centrum (waarin de Zeeuwse GGZ en het regionale ziekenhuis met elkaar samenwerken) sinds een paar jaar getrainde psychologen ingezet in de huisartsenpraktijken. Zij doen kortdurende psychotherapie, verwijzen patiënten zo nodig naar de tweedelijns GGZ en vormen de schakel tussen de huisartsenpraktijk en die GGZ.
Het project past in een trend. Met geld van het ministerie van VWS is de afgelopen vier jaar overal in het land gewerkt aan de versterking van de GGZ in de eerste lijn. Door de capaciteit van het maatschappelijk werk te verruimen en de deskundigheid van onder meer huisartsen (zie het gezamenlijke GGZ-project van LHV en NHG) te vergroten. Maar vooral ook door het opzetten van inmiddels meer dan honderd consultatieprojecten, waarbinnen hulpverleners in de eerste lijn advies krijgen van GGZ-medewerkers.1

In principe zijn die laatste projecten niet bedoeld om de huisarts werk uit handen te nemen: de psycholoog of psychiater ziet de patiënt een keer of vijf en adviseert vervolgens de huisarts over de beste behandeling. Maar in de praktijk, zeggen ingewijden, verschuift de nadruk vaak in de richting van zelf behandelen. Wie het artikel van Maassen leest, moet constateren dat dat in Zeeuws-Vlaanderen ook expliciet de bedoeling is: de huisarts doet de triage, maar laat de behandeling vervolgens over aan de psycholoog. Ook in dat opzicht is het project overigens niet uniek. Zo heeft de Haagse GGZ-instelling Parnassia psychiaters, psychologen en sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen voor een deel van hun tijd in de huisartsenpraktijken gestationeerd om daar kortdurende behandelingen te doen bij patiënten met psychosociale problemen die door de huisartsen zijn verwezen.2
Is het erg als niet de huisarts, maar gespecialiseerde professionals in de eerste lijn patiënten met psychosociale problemen behandelen? Feitelijk niet, mits de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor hun werk niet door een psychiater in een verre GGZ-instelling wordt gedragen maar door de huisarts zelf. En als deze natuurlijk zijn specifieke huisartsgeneeskundige inbreng kan blijven leveren. Overigens staan huisartsen ook helemaal niet te popelen om hun rol groter te maken dan hij is. Een meerderheid van de huisartsen, zo bleek drie jaar geleden uit de ‘nulmeting’ van het LHV/NHG-project, ziet het diagnosticeren van psychosociale problemen als depressie en angst- en paniekstoornissen als hun taak, maar de behandeling ervan rekenen zij minder tot hun werk.3 Voor aankomende huisartsen geldt in grote lijnen hetzelfde.4 Naar het waarom is het gissen. Misschien ontbreekt het hun aan tijd of kennis. Misschien ook is deze vorm van hulp voor echte ‘doeners’ gewoon niet zo aantrekkelijk.

Dat huisartsen tevreden zijn met extra hulp uit de GGZ, is dus te begrijpen. Het geeft hun immers de mogelijkheid ‘lastige’ patiënten, op wier klachten geen makkelijk antwoord valt te geven, toch nog verder te helpen - al is het maar voor even. Moeilijker is het om dit extra aanbod op zijn waarde te schatten. In het een typerend voorbeeld van het bekende ‘aanbod schept vraag?’ Of een adequaat antwoord op een reële behoefte? Als, zoals epidemiologen beweren, inderdaad een kwart van de bevolking leidt onder psychia-trische ziekten, is het laatste zonder meer wáár. Niet voor niets is het aantal verwijzingen naar de GGZ in Zeeuws-Vlaanderen in een paar jaar met meer dan de helft gestegen en stijgt ook nog steeds het aantal patiënten dat, via de psychologen, in de tweedelijns GGZ terechtkomt. Dat het aantal verwezen patiënten in Den Haag juist daalt, lijkt erop te wijzen dat die nieuw aangeboorde vraag niet eens oneindig hoeft te zijn.

Komende dinsdag, 5 oktober, maken instellingen en professionals die zich vier jaar extra sterk hebben gemaakt voor een goede eerstelijns GGZ de balans op, tijdens een landelijk congres in Evoluon in Eindhoven. De organisatoren beloven een dag van ‘opnieuw inspireren, opnieuw motiveren’. Met de nieuwe VWS-begroting voor ogen kan het ook wel eens het begin worden van een lange zoektocht naar nieuwe financiers.

Huisartsen staan niet te popelen om hun rol groter te maken

Referenties
1. Verhaak PFM, Zantinge EM, Berg JF van den, Voordouw I. Drie jaar ervaring met consultatieregeling GGZ ten behoeve van de eerste lijn. MGv 2003; 58: 547-58.  2. Samenwerking remt instroom GGZ. Medisch Contact 2003; 58 (37): 1379.  3. Laurant MGH. Geestelijke gezondheidszorg bij de huisarts. Medisch Contact 2001; 56 (48): 1780-3.  4. Haio’s ook voor psychische klachten. Medisch Contact 2004; 59 (37): 1422.

nhg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.