Laatste nieuws
Annalet Willems
2 minuten leestijd

Koeien

Plaats een reactie

Ik had iets speciaals met hem. Hij woonde alleen, was ongeschoold en ongetrouwd, kon niet lezen en schrijven, maar wist alles over de koeien die hij verzorgde. Hij hielp ze met kalven. Daar hoefde geen dierenarts bij, hij wist precies wat er ging gebeuren. ‘s Nachts sliep hij in de stal bij de koeien als zij moesten kalven, want dan was hij er als eerste bij.
Hij wist ook lang voor het kalfje kwam of er iets mis was met de koe. Hij kende haar als geen ander, dan gedroeg de koe zich anders en zei hij dat de dierenarts moest komen. En hij had altijd gelijk.

Omdat zijn persoonlijke verzorging te wensen overliet, moest ik hem douchen. De eerste keer dat ik kwam, zat hij me alleen maar aan te kijken en zei hij geen woord. De keer daarop kleedde hij zich ongegeneerd uit en ging de douche in. Dat was mooi meegenomen.


Onze communicatie verliep met schelden en stemverheffingen, dan voelde hij zich op zijn gemak. Daarom konden we het zo goed met elkaar vinden.


Als hij me op straat zag, floot hij van ver en schreeuwde hij: ‘Dag schat, kom je me wassen?’


Op een dag kwam hij onder de douche vandaan. Ik begon hem af te drogen toen hij aarzelend zei: ‘Ben je nou nooit bang? Ik bedoel als er zo’n man voor je staat, ben je dan nooit bang?’


Ik zette een stap naar voren zodat ik vlakbij hem stond en zei: ‘Ik ben voor de duvel niet bang en zeker niet voor jou. Ik vreet je op als je aan me komt!’


‘Nee, ik bedoel maar’, zei hij lachend en samen lagen we in een deuk. Hoezo ongewenste intimiteiten?


Hij was zo waarachtig, zo gewoon, zo eerlijk dat er geen sprake was van een dubbele bodem. En neem maar van mij aan dat mijn nekharen recht overeind gaan staan bij een verkeerde blik of foute lichaamstaal, laat staan bij dergelijke opmerkingen.

Hij was ziek en ging ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Wij probeerden koortsachtig met z’n allen om hem thuis te houden, omdat we wisten dat hij een pesthekel had aan het ziekenhuis. Hij hoorde daar niet thuis, begreep niemand en niks en wilde naar zijn koeien.


‘Jij komt overal’, zei hij op een dag tegen mij. ‘Weet jij nou niks voor zo’n stille jongen als ik?’


‘Wil je een vrouw?’, vroeg ik hem.


‘Och, ja,’ zei hij. ‘Niet voor het een of ander, dat moet je niet denken, maar zo iemand aan wie ik me lekker kan warmen.’


Ik raadde het hem af: ‘Die vrouwen willen allemaal een nieuwe keuken en nieuwe spullen, dan ben je zo je centen kwijt, dan is iedere gulden nog maar de helft waard.’


Hij zag er toch maar van af.

De laatste keer dat ik hem zag, moest hij naar het ziekenhuis omdat hij een zeer gecompliceerde wond had. ‘Ik kom niet meer terug’, zei hij vermoeid en zijn ogen stonden angstig. Voor het eerst hield ik mijn grote bek, omdat ik wist dat hij het meende.


Een paar weken later luidden de kerkklokken om negen uur


 ‘s morgens. Dat betekent dat iemand dood is.


Ik werd onrustig en vroeg me af wie dat zou zijn, en toen wist ik het: híj was dood.


Tien minuten later ging de telefoon. Mijn leidinggevende belde op en zei dat ze een vervelend bericht voor me had. Maar ik was haar voor.


De huisarts kwam me na afloop van de begrafenismis condoleren. ‘Want jullie hadden iets speciaals samen’, zei hij. Hij had gelijk.

 

Foto: Nachbarland Niederlande

Dit is het derde deel in een serie van vier.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.