Laatste nieuws
J.L. Baggen
2 minuten leestijd

De beladenheid van het tuchtrecht

Plaats een reactie


Mr. Torrenga filosofeert over de angst van artsen voor het tuchtrecht (

MC 17/2002: 656

).


Ik heb de volgende ervaring: meerdere malen kreeg een collega uit mijn naaste omgeving te maken met het tuchtrecht. Daarbij viel op dat de patiënt in kwestie buiten schot bleef, terwijl de loop der gebeurtenissen voor een groot deel op het conto van diens gedrag waren te schrijven.


Het lijkt wel of patiënten alleen maar rechten hebben, dat hun niets is verboden (behalve aperte geweldpleging). Volgens rechtsfilosofen zijn recht en verbod echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sterker, het concrete verbod realiseert het recht. ‘In reality, rights were created only by the legislature prohibiting some act’ (Jeremy Bentham, 1748-1824). Bijvoorbeeld, recht op veiligheid bestaat bij de gratie van een verbod op geweldpleging.


Welnu, patiëntenrecht zou een verbod op gedragingen die de arts hinderen in zijn beroepsuitoefening als pendant moeten hebben. Bij dat gedrag hoort dus ook: elke dienst bellen, onredelijke visites afdwingen en zelfs elke week op de stoep staan. Uit onderzoek van de jaren tachtig is gebleken dat 10 procent van de praktijkpopulatie 90 procent van de tijd van de huisarts consumeert. Dat waren niet de zieken, maar degenen die niet wisten ‘hoe te leven’.


Het tuchtrecht is echter nog steeds niet geseculariseerd, de patiënt is nog steeds heilig en dientengevolge is de arts bij voorbaat benadeeld. Het meest bevreemdende, of misschien het meest beangstigende, is wel dat de tuchtrechters de ‘angst van de artsen voor het tuchtrecht’ niet begrijpen. Dit recht heeft nog een lange weg te gaan vooraleer het aan zijn Renaissance toe is. Laten we hopen dat de gezondheidszorg dat overleeft.

Ransdaal, mei 2002



De ingezonden brief van coll. Baggen (M.C. nr. 23 blz. 887) over de beladenheid van het tuchtrecht onderstreept nog eens de eenzijdigheid van dat tuchtrecht namelijk dat wel de patiënt over de arts kan klagen, echter niet de mogelijkheid in omgekeerde richting bestaat.

Dat doet me denken aan de discussies over de Klachtencommissies in de huisartsenwereld. Op zich is er geen bezwaar tegen klachtencommissies maar dan wel op basis van reciprociteit. In de tijd dat ik districtsvoorzitter LHV (District 12, Utrecht) was, van 1983- 1991, heb ik mij verzet tegen de instelling van deze commissie en wel om de volgende redenen:

1. in de paritaire commissie zouden vertegenwoordigers van de patiëntenorganisatie (PCP) plaatsnemen. Naar mijn mening zou deze organisatie dan ook aanspreekbaar moeten zijn voor misdragingen van patiënten zoals ook beschreven in de brief van collega Baggen. Dat werd toen geweigerd. Wij hadden toentertijd in onze regio een pregnant geval.

2. De financiering: er werd voor enige tijd een subsidie, naar ik meen van de provincie, toegezegd. Dat vond ik te onzeker. Wat als zo'n subsidie ophoudt en zo'n commissie natuurlijk niet meer terug te draaien zou zijn.

Later is deze commissie, met de éénzijdigheid en de subsidie voor bepaalde tijd tot stand gekomen.

Consequenties van de nu bestaande klachtencommissies:

a. Er kan alleen een klacht tegen een huisarts ingediend worden, niet tegen zich ernstig misdragende patiënten.

b. De totale kosten van de klachtencommissies worden eenzijdig gefinancierd door een (niet geringe) contributieverhoging van de huisartsen. Naar mijn informatie betaalde de huisarts daarvoor in het jaar 2000 een bedrag van f. 390, -

W. Derksen, rustend huisarts

Driebergen, 10 juni 2002

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.