Federatienieuws
5 minuten leestijd
Federatienieuws

De geest van de WIA dreigt verkwanseld te worden

7 reacties
Jeroen Jumelet/ANP
Jeroen Jumelet/ANP

Als het wetsvoorstel ‘Advies bedrijfsarts leidend bij de RIV-toets’ in beide Kamers wordt aangenomen zullen er structureel jaarlijks minimaal 600 werk­nemers extra verloren gaan voor de reeds krappe arbeidsmarkt. Dat gaat minimaal 60 miljoen euro aan WIA-uitkeringen kosten en gezondheidsschade voor de werknemers die het betreft.

Hoe komen wij tot deze uitspraak?

In de Kamerbrief van 16 november 2022 geeft minister Van Gennip van SZW aan dat een al jaren boven de markt hangend wetsvoorstel ‘Advies bedrijfsarts leidend bij RIV-toets’ verder in behandeling kan worden genomen door de Kamer. Zij acht de cijfers uit een rapport van UWV uit 2018 over toetsen van het re-integratieverslag nog steeds actueel voor de berekening van de gevolgen van dit wetsvoorstel. Uit dit rapport blijkt dat in de periode 2015-2017 bij gemiddeld 290 werknemers per jaar loonsancties waren opgelegd wegens onvoldoende re-integratie-­inspanning van de werkgever die het gevolg waren van een ‘verkeerd medisch advies van de bedrijfsarts’. Dit werd vastgesteld door de ver­­zekeringsarts, als poortwachter voor de WIA-uitkering. Dit betrof 12 procent van het totaal aantal opgelegde loonsancties.

Een loonsanctie betekent maximaal een jaar extra verplichte loondoorbetaling door de werkgever (dus maximaal 3 in plaats van 2 jaar) en daarmee maximaal ook een jaar extra ontslag­bescherming van de werknemer met daarbij kansen om de (medische) tekortkomingen te repareren en daarmee verdere re-integratie te bewerkstelligen. Onderzoek van UWV en Panteia uit 2020 laat zien dat er in dit derde jaar vooral nog het nodige effect wordt bereikt op werkhervatting als re-integratie bij de eigen werkgever mogelijk is.

Vaak worden deze loonsancties opgelegd omdat ten onrechte werd aangenomen dat de werknemer niet of marginaal belastbaar is voor werk. Een ander voorbeeld is een te forse of onterechte medische urenbeperking in werk zoals onderzoek van collega Jerry Spanjer uit 2016 reeds liet zien. Die 12 procent komt uit de bij het UWV in de systemen vast­gelegde gegevens over de loonsancties waarbij de verzekeringsarts formeel op kop gaat.

Maar hoe vaak is de verzekeringsarts daadwerkelijk betrokken bij een loonsanctie? Collega Willem Methorst onderzocht 290 van 1000 dossiers (periode 24-9-2017 t/m 1-11-2017) waarin wegens onvoldoende re­­-integratie­inspanningen van de werkgever een loonsanctie was opgelegd door het UWV. Bij ruim 76 procent van deze dossiers was een verzekeringsarts betrokken. Eén conclusie was dat in 22,8 procent van het totaal aantal onderzochte dossiers zonder betrokkenheid van de verzekeringsarts géén loonsanctie zou zijn uitgedeeld. In nog eens 6,2 procent van de dossiers zou een relevante medische tekort­koming onbelicht zijn gebleven zonder betrokkenheid van de verzekeringsarts waarmee een gerichte prikkel om dit te repareren zou ontbreken. Een interessante onderzoeksvraag zou nog zijn of in de dossiers waarbij een verzekeringsarts was betrokken maar waarin geen medische tekortkomingen werden vastgesteld (42 procent van de dossiers in dit onderzoek) de arbeidsdeskundige zonder de betrokkenheid van de verzekeringsarts ook tot (een verzoek om) loonsanctie zou zijn gekomen. Wie pakt deze handschoen op?

Op grond van het voorgaande is het een conservatieve schatting dat zonder enige bemoeienis van een verzekeringsarts bij de RIV-toets, c.q. in het geval dat het oordeel van de bedrijfsarts leidend was geweest, iets meer dan 600 werk­nemers door geen verlengde loondoorbetaling minder re-integratiekansen zouden hebben gehad, zijnde 22,8 procent van de totaal in 2017 opgelegde 2633 loonsancties. Omdat voor de verhoogde instroom in de WIA door het UWV reeds gerekend is met een percentage van 25 procent, houden we de door hen geschatte structurele extra jaarlijkse kosten van 60 miljoen waaraan de minister ook refereert hier nu aan.

Ontwikkelingen die ook van invloed zijn op de door ons genoemde cijfers:

Bij aanname van dit wetsvoorstel komt de arbocuratieve zorg voor werknemers onder druk: de bedrijfsarts die nu nog op preventie en inzetbaarheid gerichte arbeidsgerichte zorg levert, moet uiteindelijk een vorm van rechtgevend oordeel uitspreken over de belastbaarheid in arbeid. Het belang van de werkgever gaat dan onvermijdelijk zwaarder tellen. Daarnaast gaat er van de RIV-toets een minder preventief effect uit als de visie van de bedrijfsarts niet ter discussie staat/niet getoetst kan worden (het tweede paar (medische) ogen ontbreekt). Het is zeer waarschijnlijk dat beide ontwikkelingen over de hele linie een slechter re-integratieresultaat voor de werknemer opleveren met ook meer instroom in de WIA maar dit valt nu helaas niet te kwantificeren. Wel weten we uit de geschiedenis van de WAO dat dit effect steeds sterker wordt.

Daarnaast zijn er nog twee nieuwe beleidsmaatregelen die de minister aankondigde in haar brief van 26 augustus 2022. De eerste betreft het toekennen van een volledige WIA-uitkering aan werknemers die bij beoordeling na einde wachttijd 60 jaar of ouder zijn (mits werknemer en werkgever beiden akkoord gaan), die al is ingegaan per 1 oktober jl. De tweede maatregel, voorzien voor begin 2023, het ‘beoordelen op verdiensten’, waarbij de in de praktijk gerealiseerde financiële verdiensten door de werknemer maatgevend zijn voor de claim­beoordeling, c.q. de hoogte van de arbeidson­geschiktheids­uitkering en de verzekeringsarts meestal niet meer in beeld komt. Beide maat­regelen veronderstellen dat de re-integratie van een werknemer optimaal is verlopen. Bij elkaar betekent dit dat er geen enkele prikkel meer is vanuit de sociale verzekering om het laten afvloeien van minder rendabele werknemers tegen te gaan. Dit zal naar onze overtuiging in de (nabije) toekomst tot een veel hogere toestroom naar de WIA leiden, wellicht een veelvoud van de hier genoemde cijfers.

Dit zal in de (nabije) toekomst tot een veel hogere toestroom naar de WIA leiden

Tot slot

Zoals wij eerder in 2020 vaststelden in ons advies aan de vaste Kamercommissie SZW is en blijft het essentieel dat ons stelsel gericht is op participatie en dus op de re-integratie van de cliënt. Het heet niet voor niets de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De voorgestelde wets­wijziging ‘bedrijfsarts leidend bij de RIV-toets’ zoals nu voorligt aan de Kamer, is in dat opzicht een hele slechte maatregel.

Als deze wetswijziging onverhoopt toch wordt doorgevoerd moeten we de verzekerings­artsen, voorzover dit nog kan bij doorgang andere genoemde maatregelen, vragen om te monitoren hoeveel mensen de poort van de WIA bereiken door onvoldoende inspanning voor re-integratie door de oude werkgever. Niet om boetes op te leggen maar om te signaleren waar arbeidsmarkt en gezondheidszorg niet voldoende succesvol zijn. Dit is eerder voorgesteld door Kremer c.s. In deze tijd van verondersteld tekort aan verzekeringsartsen mogelijk een onwelkom idee.

Daarom een oproep aan onze volksvertegenwoordigers: laat dit niet gebeuren!

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • F. Roelofs

    Bedrijfsarts, Nijmegen

    Ik begrijp de gedachten van dit artikel goed. Sterker nog, ik zie regelmatig een sanctie uitblijven terwijl deze in mijn ogen zeker te onderbouwen was. Te vaak worden adviezen van de BA om te activeren en op zoek te gaan naar beter passend energieman...agement niet opgevolgd en nemen mensen ruim de tijd om bij te puffen van stressklachten. In veel gevallen is er geen medische onderlegger die het herstelvermogen negatief beïnvloedt. Hier is de WVP niet voor bedoeld. Een paar weken is nog door de vingers te zien, maanden wordt al echt een ethische discussie en volledige wachttijd... Hoe kun je langdurig verzuim rechtvaardigen als de uitputtende coping doorgezet wordt, er geen keuzes in energiemanagement gemaakt worden, loopbaan problematiek niet opgepakt wordt, conflicten niet opgelost worden, geen andere oplossing voor de opvang van zieke kinderen- mantelzorg etc gezocht wordt. Het leven wordt voor velen steeds lastiger in te vullen zonder in de verhoogde arousal te komen: natuurlijk slaap je dan slecht, kun je minder focussen en ga je sneller huilen etc. Keuzes. Wat mij betreft mag de WVP terug naar 1 jaar of zelfs 6 maanden. Men moet eerder een prikkel krijgen om andere keuzes te gaan maken wat mij betreft. Hier is het UWV voor nodig, want de BA wordt laagdrempelig genegeerd in goed bedoelde adviezen van activeren en optimaliseren energiemanagement. Dit systeem is onbetaalbaar en doet medewerkers te kort doordat teveel mensen denken voor stress in de WIA te kunnen. Maar wie ben ik ;-)

  • M. de Mazliah-de Vries

    Verzekeringsarts (niet werkzaam voor UWV), Amsterdam

    Wat goed dat deze bevlogen BAen in opleiding van zich later horen! Duidelijk hart voor de zaak, dat is alleen maar mooi! Wat jammer alleen dat het stuk van de NVVG (o.a.) wordt gezien als een aanval op de expertise van de BA.

    Ik lees vanuit de NV...VG geen diskwalificatie van de BA als de expert op het gebied van verzuim & re-integratie. Ik lees wel een grote bezorgdheid over een aantal perverse systeemprikkels (vooral voor werkgevers) rond langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Die zorg beperkt zich in het stuk van de NVVG ook duidelijk niet tot alleen het wetsvoorstel om de RIVtoets aan te passen.

    De onblijheid over de loonsanctie ‘op medische gronden’ is vanuit het perspectief van de individuele BA die hem voor zijn kiezen krijgt, natuurlijk invoelbaar.
    Uit ervaring weet ik ook dat het niet alle VAen altijd even goed lukt om hun bestuursrechtelijke (claim) bril af te zetten en civielrechtelijk te kijken naar de re-integratiebegeleiding, waar dat wel van hen verwacht mag worden.
    Wat ook onderstreept moet worden: in de overgrote meerderheid van de gevallen is iedereen het erover eens dat de verzuimbegeleiding door de BA gewoon helemaal adequaat was.

    Voor een breder perspectief op deze kwestie dan alleen de irritatie op casusniveau, raad ik alle collegae aan om het rondetafelgesprek dat over de RIVtoets werd gevoerd in de tweede kamer op 9/11/2020 terug te kijken (op tweedekamer.nl, of via de app debatdirect).
    De belangen en argumenten voor/tegen werden in dat gesprek glashelder op een rij gezet.
    NVAB, NVVG, vakbonden, sociaal raadslieden etc. waren het uiteindelijk eigenlijk allemaal eens: de VA uit de RIV-toets halen schaadt het belang van de werknemer, in ruil voor financiële ‘zekerheid’ voor de werkgever.
    Eigenlijk vonden alleen de werkgeversverenigingen het een uitstekend plan om de VA uit de RIVtoets te schrappen. Rara, hoe zou dat komen.

    Meer/eerder overleg en samenwerking tussen BA en VA is lang geen gekke gedachte en die roep klinkt vaker. In de eerste 8 maanden van dit jaar verloor UWV echter netto ruim 10% van haar daarvoor reeds bijzonder krappe verzekeringsgeneeskundige capaciteit. Dus of er voor overleg met wie dan ook überhaupt capaciteit is, is maar zeer de vraag.

    Die redenering doortrekkend kan men zich trouwens afvragen of het allemaal wat uitmaakt: als de leegloop bij UWV doorzet is er straks ook geen VA-capaciteit meer om tijdig de inspanningen van de BA te bekijken. Dan volgen er sowieso geen ‘medische’ loonsancties meer. Eind goed, al goed?

    • E. Gorissen

      Bedrijfsarts, jurist, bestuurslid NVAB, Amsterdam

      Het is helder dat de RIV-toets op medische gronden de harten van menig bedrijfs- en verzekeringsarts sneller doet kloppen. Dat blijkt niet alleen uit reacties van collega's nu, maar is al sinds de introductie van de toets in 2009 het geval. Afschaffi...ng is ook alweer een paar jaar een ministerieel voornemen. Daarop vooruitlopend is het Beschrijving Arbeidsbelastbaarheid & Re-integratie (BAR) project geïntroduceerd. Dit vanuit de overtuiging dat de werkende baat heeft bij een goede samenwerking tussen verzekeringsartsen, arbeidsdeskundigen en bedrijfsartsen, waarbij zij dezelfde taal spreken.
      Zelf ben ik als bedrijfsarts betrokken bij het BAR-project. Met het oog op de genoemde heldere samenwerking, vind ik het vooral een gemiste kans dat vanuit UWV / de verzekeringsartsen het standpunt ingenomen is dat de FML in elk geval niet vervangen zal worden door de BAR. Als we op een zo constructief mogelijke manier willen werken met elkaar, dan lijkt het gesprek voeren over één instrument om de belastbaarheid te wegen en eenieder te helpen diens rol in het proces zo goed mogelijk op te kunnen pakken, mij een belangrijk uitgangspunt. Temeer daar er door diverse onderzoekers in dialoog met ons als beoogde gebruikers hard gewerkt wordt aan de evidence-based onderbouwing van de BAR, bruikbaar voor alle drie de deskundigen.
      Ik zou daarom willen pleiten de discussie over het al dan niet afschaffen van de RIV-toets op medische gronden terug te brengen naar de oorsprong en éérst te gaan werken aan onze gezamenlijke taal.

    • S. Witjes

      Bedrijfsarts i.o.

      Dank voor je mooie reactie collega! Ik zie ook de mogelijke perverse prikkel wel. Als BA behoren wij echter objectief te blijven en dus niet mee te gaan met werkgevers die slechts aansturen op financiële zekerheid. Helaas weet ik ook dat dat in de pr...aktijk wisselend wordt uitgevoerd.. Aan de andere kant zie ik veel vaker dat sommige werkgevers zeer defensief omgaan met hun re-integratieverplichtingen, uit angst voor een loonsanctie, zich uitend in acties als geforceerd 2e spoor (soms eerder herstel belemmerend werkend voor de cliënt) of een DO met medische toets, waar natuurlijk ook geen VA op zit te wachten, zeker gezien de krapte. Dat nog los van de individuele casus inderdaad, waarin je je als BA behoorlijk machteloos kunt voelen bij een opgelegde loonsanctie (zonder voorafgaand overleg) als je je samen met een werkgever naar beste kunnen hebt ingespannen. Maar eind goed al goed ten aanzien van het uitdunnen van de beroepsgroep van VAs, dat lijkt me niet. Ik zie zeker jullie meerwaarde, ook ter bewaking van de poort, maar laten we extra kritisch zijn waar en wanneer we jullie expertise inzetten en met welk doel!?

  • Arts in opleiding tot bedrijfsarts , Driebergen

    Helemaal eens met mijn opleidingsgenoten AIOS van de zij-instromers groep bij de SGBO: Daniëlle Sluijsmans en Suzanne Witjes. Mooi verwoord dames! Complimenten. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de NVVG en van de NVAB op jullie reacties!

  • D.C.F. Sluijsmans

    arts in opleiding tot bedrijfsarts, Roermond

    Als het wetsvoorstel "Advies bedrijfsarts leidend bij de RIV-toets" wordt aangenomen zullen er aldus de NVGG jaarlijks minimaal 600 werknemers extra verloren gaan voor de arbeidsmarkt met tevens 60 miljoen schadelast aan WIA-uitkeringen en gezondheid...sschade voor de betreffende werknemers.
    In de opleiding tot bedrijfsarts leer ik dat zieke werknemers slechts in enkele omstandigheden géén of weinig (lees 'marginale belastbaarheid') mogelijkheden hebben. Strikt GBM gedurende twee ziektejaren komt maar weinig voor. Ons sociaal medisch beleid is gericht op adequaat herstel, een adequate behandeling, verbetering van belastbaarheid en vooral activeren. Maximale re-integratie c.q. participatie is altijd het einddoel. De bedrijfsarts heeft naast een zorgplicht ook herstel- en re-integratie belemmerende factoren te signaleren en aan te pakken.
    Vanuit mijn rol moedig ik werknemer én werkgever aan om maximale inspanningen te doen voor een goed re-integratie resultaat, uiteraard in het belang van de werknemer. Ons werk maakt dat wij beide partijen gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid intensief begeleiden.
    Ik pleit dan ook voor het opleiden van artsen tot kundige en dynamische bedrijfsartsen die (duur) belastbaarheid prima kunnen beoordelen en indien sprake van GBM of 'marginale belastbaarheid' dit medisch degelijk moeten kunnen onderbouwen. Beloon - in plaats van een loonsanctie - werkgevers die het goed doen op het vlak van re-integratie inspanningen. Laten we er tenslotte verder samen voor gaan zorgen dat beide partijen gemotiveerd en aangemoedigd worden tot actie, zodat elke zieke werknemer (zo optimaal mogelijk) kan herstellen en (eigen dan wel ander) werk kan hervatten.
    Deze uitdaging wil ik komende jaren wel aangaan en wellicht kunnen we zo de instroom in de WIA gaan inperken!

  • S. Witjes

    Bedrijfsarts i.o.

    Wat een negatieve insteek heeft dit artikel. Wellicht zijn de verzekeringsartsen bang om overgeslagen te gaan worden? Wat mij betreft hoeft dat helemaal niet, al denk ik wel dat deze wetswijziging zal vragen om een nauwere samenwerking tussen bedrij...fs- en verzekeringsartsen, iets wat ik sowieso aanmoedig. We hebben allemaal een eigen taak binnen de arbocuratieve zorg en ik respecteer collega verzekeringsartsen daarin dan ook ten zeerste. In dit artikel wordt nu echter gesuggereerd dat de bedrijfsarts niet in staat zou zijn om de belastbaarheid in arbeid te beoordelen en mogelijk zelfs misbruik zal worden gemaakt van deze mogelijke wetswijziging (ten faveure van de werkgever)? Dat is jammer en onterecht, aangezien ons doel altijd is om een zo goed mogelijke re-integratie na te streven. Liefst binnen de wachttijd van 2 jaar. Dat is namelijk voor alle partijen het meest lonend en bevredigend. Het stoort mij dan ook dat er door de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) wordt getwijfeld aan ons oordelingsvermogen in deze. Want als ik twijfel aan mijn deskundigheid t.a.v. het bepalen van de belastbaarheid van een patiënt zoek ik (nu ook al) de dialoog op met een verzekeringsarts, bijvoorbeeld in de vorm van een expertise of DO. Liefst veel eerder dan na die 2 jaar. Het zou de NVVG dan ook sieren om zich meer te focussen op de mogelijkheden (van hun eigen rol) van deze wetswijziging (en daar een voorstel op doen) in plaats van op de beperkingen, net zoals we dat samen al doen in de re-integratie van zieke werknemers.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.