Geniet

Een oud-hollands spelletje: Ik zie, ik zie...

Plaats een reactie

Kunst kijken in het Frans Hals Museum

Museumbezoekers kijken gemiddeld negen seconden naar een schilderij. Hoe groot of klein dat werk ook is; je ziet meer niet dan wel. Dat is zonde, vindt Wieteke van Zeil. In de Volkskrant bespreekt de kunsthistoricus wekelijks bijzondere details op bekende en minder bekende kunstwerken. En nu leert ze met de tentoonstelling Ik zie, ik zie… bezoekers van het Frans Hals Museum in Haarlem nóg beter kijken naar kunst.

tekst: Fenneke van der Aa, Beeld: Frans Hals Museum

Eigenlijk moet de voorstelling het midden houden tussen een grootse drinkpartij en de feestelijke intocht van een zegevierende legerleider. Maar volgens Wieteke van Zeil lijkt De triomftocht van Bacchus meer op een carnavalsoptocht. Het werk van de zestiende-eeuwse schilder Maerten van Heemskerck telt zo’n zestig figuren, waaronder een man op stelten, een bezopen, maar flexibele man die een flikflak maakt en een poepende sater met een engeltje dat een spiegeltje voor zijn kontgat houdt. Ook Bacchus zelf ontbreekt niet; hij hangt bezopen op een wijnvat met een kruik in zijn hand. Samen lijken ze zich op geheel chaotische wijze langzaam voort te bewegen naar de tempel op de achtergrond.

Hoeveel op het paneel te zien valt en hoeveel erover te vertellen valt – bijvoorbeeld over de discussie onder kunsthistorici of dit een moraliserend werk is of puur satire –, dat intrigeert Van Zeil niet. Haar oog blijft namelijk vallen op die donkere man op stelten. Donkere mensen zag je in die tijd nauwelijks vereeuwigd op kunstwerken. Dat werd pas een eeuw later meer gebruikelijk. Maar vooral die stelten: steltenlopen is een oud-Hollands volksspelletje, wat totaal niks van doen heeft met een klassiek Romeinse triomftocht. Die stelten zorgen dat het paneel voor Van Zeil compleet verandert. Het bacchanaal wordt een oer-Hollandse carnavalsoptocht, compleet met dronken, acrobatische en kakkende mannen. Dat voelt toch weinig Romeins aan.

De triomftocht van Bacchus, sinds 2013 onderdeel van de vaste collectie van het Frans Hals Museum, is een van de vele werken waarop Wieteke van Zeil de afgelopen jaren vreemde details ontdekte. Het ontdekken van die details was voor haar jaren terug, als beginnend kunsthistoricus, een geheugensteun. Maar langzamerhand werd het verzamelen van details een hobby. Ze maakte en verzamelde steeds meer foto’s van onverwachte, vreemde en grappige zaken die haar opvielen op kunstwerken. En ze merkte dat daardoor de werken veranderden. Het was alsof de kunstwerken haar plotseling toebehoorden. Haar liefde voor schilderkunst werd als gevolg daarvan alleen maar groter. Die liefde en die aandacht voor schilderkunst worden bij de tentoonstelling Ik zie, ik zie… duidelijk overgebracht op de bezoeker. De tentoonstelling laat de bezoeker niet alleen beter kijken, maar ook kunst beter waarderen.

Het Haarlems archief in

De liefde voor details leidde voor Van Zeil naar een vaste rubriek in de Volkskrant, waarin ze wekelijks haar vondsten deelt. Haar werk kwam onder ogen van Ann Demeester, directeur van het Frans Hals Museum in Haarlem en zij besloot contact te zoeken met de kunsthistoricus: kon zij misschien helpen de vaste collectie van het museum beter te belichten? Dat zag Van Zeil wel zitten. Ze dook de zalen en het depot in, praatte met de museumgidsen en tuurde urenlang in en naar de uitgebreide collectie van het Haarlems museum. Wederom pakte ze haar camera erbij. Ze zag niet alleen die vreemde donkere man op stelten in een Romeinse voorstelling, ze zag ook afknellende ringen om te dikke vingers, rare exotische vogels bij Hollandse stadsgezichten en de meest vreemde knopen en kleuren op schutters­portretten. Langzaam groeide het idee van een tentoonstelling en ze vroeg tentoonstellingsontwerper Caspar Conijn mee te denken: hoe laat ik die details aan bezoekers zien? Hoe laat ik ze anders en beter kijken naar deze kunstwerken? Die samenwerking mondde uit in een bijzondere tentoonstelling vol verrekijkers, lampjes, vergrootglazen, uitsneden en muurhoge vergrotingen van details. Een lust voor het oog én voor de geest.

Een bezoek aan de tentoonstelling in het Frans Hals ­Museum voelt ook een beetje als het spelletje ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ dat wordt gespeeld met Wieteke van Zeil; we worden gewezen op vreemde details en moeten daar vervolgens ‘iets’ mee. Het standaardbordje naast de kunstwerken is daarvoor niet afdoende. Of zelfs helemaal niet belangrijk. We moeten zelf aan de slag. Wel geeft Van Zeil vaak een voorzetje: ze vertelt over haar eigen associaties bij het werk, over de iconografie, over de betekenis van (en inmiddels allang vergeten) allegorieën en mythen of over bijzondere schildertechnische zaken bij het werk. Wie daarna opnieuw het kunstwerk tot zich neemt, zal merken dat het verandert: het gaat leven.

Volgens het Frans Hals Museum werkt een bezoek aan de tentoonstelling zelfs weldadig. De aandachtige kijker stelt zich op als een soort onderzoeker. Dat betekent een overstap van passief zien naar actief kijken. Wie actief leert kijken, versterkt zijn visuele geletterdheid en daarmee zijn kijkplezier. Ofwel: met een bezoek aan Ik zie, ik zie… trainen we ons brein én zorgen we dat het kijken naar kunst een groter genot geeft.

De kracht van de verbeelding

Het doel van de tentoonstelling is niet om de bezoeker de kunstwerken op de juiste, kunsthistorische manier te laten interpreteren. ‘Eigenlijk wil ik de bordjes naast de kunstwerken soms afplakken’, bekent de kunsthistoricus. ‘Ik wil namelijk dat de bezoeker zelf leert kijken. Bekijk het werk eens goed. Wat zie je nu allemaal? Wat valt je op? En wat zou dat kunnen betekenen? Of waar doet dat je aan denken? Op De Zondvloed van Jan Nagel viel mijn oog bijvoorbeeld op een groepje vluchtende mensen. Ze zijn duidelijk doorwaaid en natgeregend. Nagel heeft de angst op hun gezichten ook perfect weergegeven en je voelt de kou en de storm op het doek. Het werk is van eind zestiende, begin zeventiende eeuw, maar het doet me ongelooflijk denken aan de vluchtelingencrisis nu. Dat soort associaties wil ik de bezoeker meegeven; laat vooral jouw verbeelding spreken.’

Van Zeil maakt ons met haar werk ook extra bewust van een wijsheid van cultuurhistoricus Ernst Gombrich: je ziet wat je reeds kent. Elke afbeelding die we zien, koppelen we aan een reeds gekend beeld. Zo kunnen we het geziene beeld herkennen en betekenis geven. We zijn nu bijvoorbeeld minder bekend met het beeld van de vlucht voor de zondvloed, maar beelden van Syrische vluchtelingen op Griekse stranden zien we bijna dagelijks. Daardoor ziet Van Zeil die vluchtelingen op een werk van zo’n vier eeuwen terug. Ons beeldend vermogen is dus essentieel om kunstwerken te kunnen lezen en begrijpen en het maakt oude kunstwerken meteen opnieuw interessant. Het bewijst ook dat de betekenis van een kunstwerk niet alleen wordt gemaakt door de kunstenaar, maar ook door de kijker. Zo kan de betekenis van een kunstwerk verschillen per periode en per persoon. Die les geeft Van Zeil ook mee met haar gedeelde associaties.

Dat de kunstwerken hierdoor soms volledig uit hun oorspronkelijke context zijn losgerukt, baart geen zorgen. Het werk uit het Frans Hals Museum was immers nooit gemaakt om daar te belanden. De getoonde kunstwerken werden bijvoorbeeld gebruikt ter devotie en hingen in een kerk of gewoon bij iemand thuis. Bovendien kunnen we nooit de kunstwerken ervaren zoals ze destijds ervaren werden. ‘Dat komt doordat wij bijvoorbeeld gemiddeld zo’n vijftien uur per dag naar een beeldscherm staren’, legt Van Zeil uit. ‘We worden geconfronteerd met beelden via onze mobiele telefoon, onze computer, tablet of onze televisie. Daardoor zien wij op één dag al meer beelden dan iemand die twee eeuwen terug leefde gedurende zijn hele leven zou zien. Hoe zij deze kunstwerken zouden ervaren, dat kunnen we ons bijna niet voorstellen.’ Wel kunnen we volgens de kunsthistoricus nog bepaalde sensaties evenaren. Daar wijst ze in de tentoonstelling ook op. ‘We herkennen nog altijd een trotse blik, al is die blik afkomstig van barmhartige regentessen van een paar eeuwen terug. En we kunnen nog altijd de sensatie voelen van een uitgedroogde appelschil van honderden jaren oud. Dat kunnen we nog altijd, eventueel met wat hulpmiddelen, evenaren en ervaren.’



De tentoonstelling Ik zie, ik zie… is tot en met 13 maart 2016 te zien in het Frans Hals Museum in Haarlem. Zie nóg meer of geniet fijn na met de volgende tips.

– App: Frans Hals Museum

Niet bij alle werken op de tentoonstelling heeft kunsthistoricus Wieteke van Zeil haar associaties gedeeld. Wie nog meer details wil zien en hulp kan gebruiken, downloadt de Frans Hals Museum-app. Hierop staat een grote voorraad details beschreven, handig verdeeld over verschillende categorieën en per kunstwerk.

App Store/GooglePlay | Kosten: gratis.

– Boek: Dichterbij. Kunst in details - Wieteke van Zeil

In de rubriek ‘Oog voor detail’ beschrijft Wieteke van Zeil wekelijks in de Volkskrant bijzondere details op bekende en minder bekende kunstwerken. Hetzelfde doet ze in Dichterbij: kunst in details (2015), dat bijna fungeert als een handboek voor degenen die anders en beter willen leren kijken naar kunst.

Uitgeverij Atlas Contact | Kosten: € 29,95.

– Boek: De consequenties - Niña Weijers

Bij de ­tentoonstelling beschrijft Niña Weijers in een verduisterde zaal ‘het grootste kunstwerk sinds mensenheugenis’. Die ­bijzondere ­luisterervaring maakte de schrijfster speciaal voor het Frans Hals Museum. Vorig jaar maakte ze een ander kunstwerk: de inmiddels alom geprezen roman De consequenties. Het boek is een interessant spel met vorm en inhoud en daarmee een ode aan de kunst.

Uitgeverij Atlas Contact | Kosten: € 19,99.

De triomftocht van Bacchus (1536/1537) – Maerten van Heemskerck
De triomftocht van Bacchus (1536/1537) – Maerten van Heemskerck
Detail uit De triomftocht van Bacchus (1536/1537) – Maerten van Heemskerck
Detail uit De triomftocht van Bacchus (1536/1537) – Maerten van Heemskerck
De bruiloft van Peleus en Thetis (1592/1593) – Cornelis Cornelisz. van Haarlem
De bruiloft van Peleus en Thetis (1592/1593) – Cornelis Cornelisz. van Haarlem
Detail uit De bruiloft van Peleus en Thetis (1592/1593) – Cornelis Cornelisz. van Haarlem
Detail uit De bruiloft van Peleus en Thetis (1592/1593) – Cornelis Cornelisz. van Haarlem
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.