Geniet

Dé succesformule van vader en zoon Botman: Ontspanning vinden in het werk

Plaats een reactie

Tekst: Fenneke van der Aa, Foto’s: Lennaert Ruinen, familie Botman

Richard (62) en Matthijs (38) Botman zoeken liever niet naarstig naar ontspanning buiten het werk. Dat hoeft volgens de vader en zoon ook helemaal niet. Want: wie zorgt dat zijn werk plezierig, goed en zinvol is, kan zich ook prima ontspannen op het werk. De huisarts en plastisch chirurg in opleiding zoeken daarom graag de samenwerking op en vullen hun agenda’s met diverse nevenactiviteiten. Zoals intervisiebijeenkomsten en internationale symposia.

Natuurlijk houden Richard en Matthijs Botman van ontspannende zaken naast het werk. Richard houdt bijvoorbeeld van wandelvakanties en zeilen in Friesland. Samen met zijn vrouw Rosalie liep hij vele kilometers over de heuvels en bergen in Ierland en Schotland. De huisarts trok alleen door de Alpen tijdens een sabbatical van drie maanden en maakte met vrienden een trektocht door het Himalayagebergte in Nepal. Richard is ook muzikaal; hij speelde jarenlang viool en zingt nu in muzikale ensembles – ‘Zingen is ademen, dus je bent volop met jezelf bezig en tegelijkertijd ook helemaal weg van jezelf’. Zoon Matthijs speelde als kind jarenlang cello, maar is nu minder actief op muzikaal gebied – ‘Ik wil het nog wel, cello spelen. Maar als perfectionist vind ik dat je het ook goed moet doen. Dat betekent oefenen en daar maak ik nu geen tijd voor’. Hij houdt meer van sporten: fietsen in de zomer, schaatsen in de winter en voetbal het hele jaar door. Maar liefst wel met vrienden en mensen van het werk. Want werk en privé vermengen, daar zijn ze bij de familie Botman niet bang voor.

Het combineren van werk en privé begon al vroeg in de carrière van Richard. ‘Matthijs ging bijvoorbeeld als 7- of 8-jarige al mee op visite, zelfs als ik overleden patiënten ging schouwen’, vertelt de huisarts. ‘Hij had geen enkele angst daarvoor en wilde graag mee. Voor mij was het een prima combinatie. Ik pikte dagelijks de kinderen op uit school na het ochtendspreekuur en soms ging Matthijs met mij mee verder.’ ‘Ja, dat kon toen nog gewoon’, vult Matthijs aan. ‘Voor mij zijn die bezoeken achteraf gezien misschien wel bepalend geweest dat ik geen biologie ging studeren maar geneeskunde. Ik wilde namelijk ook dat contact met ­patiënten, zoals mijn vader dat had.’ Matthijs wilde echter niet zijn vader opvolgen; hij werd tropenarts en verbleef een paar jaar in Congo en Tanzania. Daarna kwam hij terug naar Nederland om verder te leren; momenteel is hij plastisch chirurg in opleiding bij het VUmc.

Bikkelen als starter

In het buitenland werd Matthijs als jonge arts in het diepe gegooid. Op zijn 21ste liep hij verpleeghulpstage in een Peruaans kinderziekenhuis. ‘Dat was heel heftig: elke nachtdienst gingen er wel één of twee kindjes dood. Daar heb ik een behoorlijke knauw van gehad. Maar ik leerde daar ook iets waar ik nu nog steeds veel waarde aan hecht: samenwerken. Samen kun je echt het verschil maken, iets goed opbouwen, ondanks de omstandigheden.’ De uren die Matthijs over de grens maakte, vergelijkt hij met de uren die zijn vader als beginnend huisarts ook maakte. ‘Net als mijn vader was ik in Afrika altijd oproepbaar, maar kon ik wel mijn eigen tijd indelen. Los van de spoedgevallen natuurlijk. Maar zonder gezin en als vreemde eend in de bijt is het makkelijk jezelf te verliezen in werk. Toch leerde ik in Afrika mezelf begrenzen; ik hoef niet altijd aanwezig te zijn en kan best taken delegeren.’

Voor zowel Matthijs als zijn vader is het zoeken naar balans tussen werk en privé geen uitdaging. ‘Ik heb dat nooit als lastig ervaren’, zegt Richard. ‘Juist omdat ik binnen mijn werk ruimte voor mezelf maak.’ ‘En dat heb ik duidelijk overgenomen’, zegt Matthijs. ‘Ik ben ook niet iemand die werk als een zware last ziet en vrije tijd als hét moment om te genieten. Maar ik probeer wel op tijd mijn werk af te hebben en ik blijf alleen als het echt nodig is langer in het ziekenhuis. Of er is nog een operatie waar ik zelf bij wil zijn, dan blijf ik wel.’

De plastisch chirurg in opleiding gaat bij thuiskomst ook niet languit op de bank liggen. Momenteel is hij druk met het helpen organiseren van de ‘Ride for Research’, een fietstocht naar een symposium in het Schotse Edinburgh. Dat doet hij voor Traumaplatform, een organisatie die artsen, sport en wetenschap samenbrengt. ‘Ik vind het geweldig om zoiets te doen. Niet alleen omdat de combinatie van samen sporten en nadenken goede resultaten oplevert, het is ook gewoon schitterend om met een groep enthousiaste artsen samen zoiets moois neer te zetten. Daarom zit ik met veel plezier ’s avonds nog van alles te regelen.’

Beide mannen hebben ook aanleg voor een bepaalde eigengereidheid. Richard zag dat gedrag al bij zijn vader. ‘Maar jij hebt het ook’, zegt Matthijs. ‘Je durft ook te gaan voor waar je in gelooft en je bent niet bang voor de mening van anderen. Jouw oprechtheid is echt een voorbeeld voor mij. Maar terwijl ik graag aan de touwtjes trek, hoef jij geen leidende rol. Dat is voor jou niet belangrijk.’ Richard knikt instemmend: ‘Plezier in het werk is voor mij erg belangrijk, naast dat het goed en zinvol is. Dan haal ik er namelijk ook mijn ontspanning uit. Wanneer je voelt dat je goed en zinvol werkt verricht en dat het jou plezier geeft, ontspan je. Dan kost het minder energie. Ik geloof gewoon niet dat als je de hele tijd doodserieus alleen zinvol en goed bezig bent, dat het dan werkt. Die drie elementen samen zijn echt essentieel.’

Van sleur naar routine

Eind juni stopt Richard na 35 jaar met zijn huisartsenpraktijk. ‘Het is een raar idee dat mijn laatste werkdag straks er vrijwel hetzelfde uitziet als mijn eerste werkdag als 27-jarige. Maar zo gaat dat in elk vak, denk ik. Je ontkomt niet aan een bepaalde sleur, wat eigenlijk een negatief woord is voor routine. Een routine is echter de houvast in je werk en zo moet je dat ook ervaren. Om te voorkomen dat het sleur wordt, helpt het om op zoek te gaan naar het bijzondere in jouw werk. Naar datgeen wat je plezier geeft in je werk. Bijvoorbeeld het unieke contact met de patiënt.’

Zelf heeft de huisarts ook geworsteld met de routine. ‘Na zo’n vijftien jaar werken raakte ik verveeld. Het ging telkens om hetzelfde: iemand had een snotneus of voelde zich niet lekker en was bang dat hij wat had. Daar werd ik een tijdlang helemaal panisch van. Ik werd kortaf, gespannen en zat thuis tijdens het eten stilzwijgend uit het raam te staren.’ Richard ziet het als een crisismoment waar ook geen muziekinstrument tegenop kon: de ontspanning moest terug in zijn werk komen. ‘Voor een dokter is het ontzettend moeilijk om hulp te vragen, maar uiteindelijk heb ik met de destijds drie andere artsen in mijn maatschap intervisie gedaan. Hebben jullie dat ook, die verveling? Waar lopen jullie op vast? Dat mondde uit in een soort Balintgroep, waarbij je naar jouw eigen functioneren kijkt. Zo kwam ik erachter dat ik intervisie heel leuk vind om te doen én te begeleiden. Toen ben ik ook huisartsenopleider geworden en heb ik de NHG-Kaderopleiding voor intervisie en coaching gevolgd. Nu begeleid ik zo’n zeven groepen artsen. En als straks de praktijk stopt, dan blijf ik die intervisie en supervisie nog altijd doen.’

Voor Matthijs is de angst voor sleur nog niet aan de orde. ‘Maar met intervisie kun je veel voorkomen, omdat je heel veel kunt leren. Over anderen, maar ook over jezelf. Je leert stilstaan bij wat het werk met jou doet, wat het in jou losmaakt. Zonder dat je het direct hoeft op te lossen; je neemt de tijd voor die emoties en leert beseffen dat ze negeren vaak niet werkt. Zo leer je langzaam met die gevoelens omgaan. En op die manier hoef je na het werk ook niet te vluchten in allerhande hobby’s.’

Richard: ‘Plezier in het werk is voor mij erg belangrijk, naast dat het goed en zinvol is'
Richard: ‘Plezier in het werk is voor mij erg belangrijk, naast dat het goed en zinvol is'

Richard Botman (1954) is huisarts met een eigen praktijk bij het Widar gezondheidscentrum in Zeist. Eerst als antroposofisch huisarts, maar sinds eind jaren negentig gaat hij zijn eigen weg. Deze zomer stopt hij na 35 jaar met zijn praktijk. Wel blijft hij actief als supervisor en begeleider bij huisartsgroepen en bij de begeleiding van SCEN-artsen. Richard is getrouwd met logopedist Rosalie Botman-Marius. Samen hebben ze vier kinderen: Matthijs (1977), Joris (1980), Reinoud (1983) en Mariët (1986).

Samen met het Mbenzele-team kon Matthijs ook in Congo nog voetballen ter ontspanning.
Samen met het Mbenzele-team kon Matthijs ook in Congo nog voetballen ter ontspanning.

Matthijs Botman (1977) is tropenarts en werkte in Congo en in Tanzania. Sinds 2011 bekwaamt hij zich in Nederland verder in de chirurgie en volgt nu de opleiding plastische, reconstructieve en handchirurgie in het VUmc. Hiernaast werkt hij elk jaar enkele weken in Afrika en is hij actief bij het organiseren van symposia en evenementen, zoals dit jaar bij de ‘Ride for Research’. Matthijs woont samen in Amsterdam met Josien van der Meer, eveneens plastisch chirurg in opleiding.


Meedoen aan de Ride for Research?

VIn augustus 2016 fietst Matthijs Botman als medeorganisator mee met de ‘Ride for Research’. Samen met een groep van tachtig orthopedisch, plastisch én traumachirurgen (aios, anios, specialisten en onderzoekers) gaat hij 377 kilometer per fiets afleggen, van Newcastle naar Edinburgh in Schotland. Daar gaat de groep naar het Edinburgh International Trauma Symposium en/of de Instructional Trauma Course. Het doel? Elkaar inspireren, beter samenwerken én geld voor onderzoek bijeen fietsen. Er zijn nog enkele plekken: www.traumaplatform.org.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.