Nieuws
Ingrid Lutke Schipholt
4 minuten leestijd
coschappen

Tropenstage vooral goed voor de co zelf

Plaats een reactie

Als een ander mens

Coschappen lopen in de tropen is populair. Jaarlijks vertrekken tientallen coassistenten richting Afrika, Azië of Latijns-Amerika. De vraag is wie er het meeste aan heeft: de lokale bevolking of de coassistent. Ingrid Lutke Schipholt

Het tropencoschap is bij studenten ongekend in trek. Maar de faculteiten zijn nogal verschillend in hun beleid: bij de ene faculteit wordt erom geloot, bij de andere regelen studenten zelf een tropenstage. In Nijmegen wordt afgeraden om het zelf te regelen, omdat de faculteit strenge voorwaarden stelt. Zo moeten er ter plaatse voldoende artsen zijn om de co te begeleiden en mag de patiëntenzorg er niet onder lijden dat artsen tijd besteden aan de co. Bovendien moeten de coassistenten een onderzoekje doen dat relevant is voor de lokale bevolking.

De faculteit van Maastricht laat wel toe dat buiten de bestaande contacten om een stage wordt georganiseerd. Zesdejaarsstudente Ruth Kaufmann deed dat. Ze regelde zelf een coschap emergency medicine in Paarl en gynaecologie/obstetrie in Kaapstad, Zuid-Afrika. Ze leerde er veel en mocht ook heel veel doen.

Creatief

‘Ik heb geleerd heel flexibel te zijn en mijn stressbestendigheid te verbeteren’, zegt Ruth. Ze kwam half september terug van haar stage. Vooral emergency medicine was heel leerzaam. ‘Vaak heb je summiere informatie, moet je het stellen met minder diagnostische mogelijkheden en zijn niet alle middelen en behandelingen voorhanden. En toch moet je acuut kunnen handelen. Dat maakt creatief.’ Ruth mocht ook interventies doen die ze in Nederland nog nooit deed. Dat komt enerzijds doordat er in Zuid-Afrikaanse ziekenhuizen vaker patiënten met zware trauma’s zijn en anderzijds omdat er gemiddeld minder artsen zijn dan in Nederland. ‘Ik werkte mee aan de eerste opvang van patiënten met grote traumata. Die stabiliseerde ik door het ABC – ademhaling, bewustzijn, circulatie – te doorlopen. Verder deed ik lumbaal- en pleurapuncties, bracht thoraxdrains in, deed reconstructie bij aangezichtssteekwonden, hechtte grote steekwonden. Natuurlijk deed ik dit niet meteen alleen. Eerst werd het voorgedaan en als ik me zeker voelde, dan deed ik het de volgende keer onder supervisie.’

Gast

Het is moeilijk je eigen grenzen te bewaken, zeker als je veel wilt leren en daartoe in het gastziekenhuis alle mogelijkheden krijgt. In Nijmegen leren de studenten dat tijdens hun bijna een jaar lange voorbereiding. In die periode leren ze bijvoorbeeld over de lokale mores en taal, tropische ziekten, culturele sensitiviteit en hoe je afwegingen maakt over wat je wel of niet doet.

Monique Keuter, tropencoördinator bij de geneeskundefaculteit in Nijmegen, is voorstander van een lange en intensieve voorbereidingstijd. ‘Wij leren dat je je moet aanpassen. Je bent er tenslotte ook te gast. Je mag als co best iets weigeren te doen als je je niet bekwaam genoeg voelt. Dat weten de supervisoren ter plekke ook. Zij weten heel goed dat ze te maken hebben met mensen die al veel weten maar nog zeker niet alles.’

Ruth heeft geen lange voorbereidingstijd gehad. De vrijdag voor de maandag dat ze vertrok, beëindigde ze nog een coschap in een Nederlands ziekenhuis. ‘Dat was inderdaad hectisch. Ik heb vooraf wel met mijn Nederlandse begeleider gesproken. Hij waarschuwde me goed te bedenken wat ik wel en niet zou kunnen en adviseerde mij alles goed uit te laten leggen.’ Ruth had geluk. Ze kwam, zoals ze het zelf zegt, ‘in een warm nest’. In Paarl werkte ze in een klein perifeer ziekenhuis waar ze de enige student was. Daardoor kreeg ze naar eigen zeggen genoeg begeleiding. ‘Het was een druk ziekenhuis en er waren altijd handen tekort. Zo kon ik veel ervaring opdoen.’

Ander mens

Zelfs als de stage goed aansluit op het curriculum van de eigen opleiding en de lokale structuur in het gastziekenhuis, dan dragen coassistenten slechts op zeer bescheiden schaal bij aan de lokale gezondheidszorg. Volgens de Nijmeegse hoogleraar International Health, André van der Ven, is een coschap in de tropen pas zinvol als die minstens drie maanden duurt. In de eerste vier weken zullen coassistenten voornamelijk bezig zijn met acclimatiseren en kennismaken met het ziekenhuis en de cultuur. Daarna volgt een periode van enkele weken waarin ze voornamelijk meelopen en voorzichtig iets mogen doen. De laatste vier weken zullen de studenten zelfstandig, maar nog steeds onder supervisie, patiënten behandelen. ‘Je kunt niet verwachten dat ze zelfstandig productie draaien en dus heel veel werk uit handen nemen. Ze zijn er om te leren, en kunnen daarnaast hand- en spandiensten verrichten.’

De ervaringen met een coschap in de tropen zijn divers, maar bijna alle coassistenten komen ‘als ander mens’ terug. En dat zien de tropencoördinatoren ook. Michelle van Vugt, coördinator van de tropenstages bij het AMC, ziet dat coassistenten veel zelfverzekerder terugkomen dan dat ze gingen. ‘Ze hebben gezien hoe het er in andere landen aan toegaat en ze hebben geleerd hoe ze moeten werken met beperkte middelen. Het kan heel confronterend zijn als je mensen niet kunt helpen omdat er bijvoorbeeld geen apparatuur is die het doet of omdat er geen medicijnen zijn. Daarnaast leer je om te gaan met een andere cultuur die heel demotiverend kan zijn. Bedenk maar eens wat je zult doen als een verpleegkundige na het overlijden van een patiënt schouderophalend zegt: Ach, weer een dode.’

Beeld: reporters
Beeld: reporters
coschappen buitenland
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.