‘Voor die infectie krijgt ze nu dus bloedverdunners’
Plaats een reactieTijdens mijn wetenschapsstage maak ik menig ritje in de tram van en naar het ziekenhuis. In diezelfde tram zitten ook patiënten en hun familie en vrienden, en de een laat wat luidkeelser van zich horen dan de ander.
Van de week was ik op de terugweg naar huis en samen met mij stapte een bellende man in. Drukke tram, dus hij kwam op het laatste stoeltje naast mij zitten. Deze man had denk ik nog nooit gehoord van privacy, want hij had geen enkele moeite om alle medische informatie van zijn vriendin te delen met degene aan de andere kant van de lijn. De volle coupé hield hem in ieder geval absoluut niet tegen. Gelukkig voor de patiënt in kwestie had hij er werkelijk niks van begrepen: ‘Nou, we hadden net een gesprek met de arts en het is een ontsteking.’ … ‘Ja, nee, ik geloof iets met de darmen.’ ‘Nou trouwens, ik weet het niet heel zeker, maar het was in ieder geval in de borstkas!’ … ‘Maar goed, voor die infectie krijgt ze nu dus bloedverdunners, maar er was een grote vlek, dus ze wordt denk ik ook nog geopereerd, hoor, om het weg te halen en zo.’
Hoewel… gelukkig voor de patiënt? Ik mag hopen dat die iets meer begrepen heeft. Deze bijzondere vertolking zette me wel aan het denken over hoe er vanuit de artsen en verpleging gecommuniceerd wordt naar patiënten. Sowieso ben ik fervent aanhanger van het whiteboard met stift op patiëntenkamers en teken ik me een ongeluk, maar soms blijven de blikken toch wat wazig van de informatieontvangende partij ondanks al mijn goede bedoelingen. Tijdens de lessen communicatie in de bachelor werd altijd aangeraden om de patiënten in eigen woorden terug te laten vertellen wat zij ervan begrepen hadden. In de praktijk valt de uitvoering hiervan echter vaak vies tegen en de ene keer dat ik die vraag erin dacht te fietsen, keek de patiënt me niet begrijpend aan: hoezo? Dat heb je me toch net al allemaal verteld?
Toen een familielid naar het ziekenhuis moest, werd me wel opeens een hoop meer duidelijk van de patiëntenkant. ‘Even wachten’ kreeg een andere betekenis en neigde opeens meer naar ‘stress’ dan naar ‘geduld’. Geen nieuws is ook nieuws, want wachten duurt een stuk langer als je niet nog visite hoeft te lopen bij zeven andere patiënten. Bovendien kwam er nog geregeld een vraag mijn kant op over wat de artsen gezegd hadden. Vaak vragen in de trant van ‘hoe zat dit en dit ook alweer’, want je krijgt natuurlijk een bak aan informatie over je heen als leek. Soms vragen waarvan ik in eerste instantie niet de relevantie begreep; ben ik toch te verziekenhuisd door de coschappen heen? Ook vragen waardoor ik me ging afvragen of mijn wo-opgeleide vader weleens van biologie had gehoord. Vooral vragen waardoor ik leerde wat belangrijk voor je is als je in een ziekenhuis ligt en hoe moeilijk het is om urgentie te koppelen aan testen waarvan je de plek in de diagnostiek niet kent. Maar bovenal en in hoofdletters: PRAAT GEWOON NEDERLANDS! (en ‘anticoagulantia’ ‘couperen’ telt ook als jargon!)
Meer van Sabine- Er zijn nog geen reacties