Nieuws
promoveren

Promoveren: iets voor jou?

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Promoveren is een veelbesproken onderwerp ­onder ­geneeskundestudenten, zeker in de context van ­(vereist) promoveren om in opleiding te komen. Hoewel het een hot topic is, blijft het vaak onduidelijk wat er allemaal bij zo’n promotietraject komt kijken.

We vroegen twee PhD-studenten om hier meer over te vertellen. Hoe ziet hun PhD-­traject eruit? Wat is belangrijk ­binnen het traject? En hoe weet je of ­promotieonderzoek bij jou past?

Als eerste spreken we de net afgestudeerde Simon de Gans, die naast PhD-student ook anios geriatrie is. Hij doet onderzoek binnen de Intensieve Samenwerking Afdeling (ISA) in Den Bosch, waar de specialismen interne geneeskunde, geriatrie, ziekenhuisgeneeskunde, longgeneeskunde en cardiologie bij betrokken zijn. Ook spreken we Bram Priem, onderzoeker op het gebied van nanotechnologie en toepassingen hiervan binnen de immuno­therapie en sinds een jaar aios interne geneeskunde.

Nooit verwacht

We beginnen bij het begin, want hoe vind je een promotietraject dat bij je past? Beide PhD-studenten zijn op verschillende manieren bij hun onderzoek betrokken geraakt. Zo ­vertelt Simon dat hij er op natuurlijke wijze is ingerold: van een klinisch bijbaantje in het ­ziekenhuis naar een onderzoeksstage, tot uiteindelijk een PhD-project op initiatief van zijn supervisor. Bram ontdekte na zijn bachelor zijn interesse voor de nanotechnologie. Na een minder leuke onderzoeksstage over dit onderwerp, hoorde hij van een vriend over een lezing van de huidige promotor van Bram. Bram stuurde hem een mail en vanwege zijn oprechte interesse werd hij uiteindelijk aangenomen. Na zijn afstuderen werkte Bram een jaar als basisarts in afwachting van goedkeuring van zijn beurs. Vervolgens heeft hij eerst zo’n zes jaar fulltime aan zijn PhD gewerkt om uiteindelijk een artikel in Cell te publiceren. Nu werkt hij sinds een jaar parttime aan zijn onderzoek en is hij tegelijkertijd aios.

Wellicht verrassend, maar beide PhD-studenten hadden gedurende hun bachelor nooit verwacht om te gaan promoveren. Simon beschrijft zijn ervaring: ‘In de bachelor dacht ik altijd dat promotieonderzoek niks voor mij was. Ik deed de onderzoeksstage omdat het moest, maar ontdekte toen dat het eigenlijk goed bij mij past.’ Bram vertelt een soortgelijk verhaal: ‘Pas in de laatste fase van mijn bachelor ontdekte ik andere mogelijkheden binnen de studie geneeskunde en belandde uiteindelijk bij nanotechnologie. Van tevoren wist ik niet dat ik een PhD wilde doen.’

Waar kwam dan precies de omslag vandaan? Voor Simon gaf de wisselwerking tussen de ­kliniek en het onderzoek de doorslag. ‘Het onderzoek biedt mij een kans om mij te verdiepen in onderwerpen die in de studie niet aan bod komen maar wél relevant zijn voor de praktijk, bijvoorbeeld als het gaat om ­financiën. Daarnaast heb ik de vaardigheden ontwikkeld om klinische vraagstukken vanuit de praktijk op een efficiënte en snelle manier op te zoeken.’ Voor Bram kwam die omslag toen hij na lang zoeken bij zijn passie, nanotechnologie, terechtkwam.

‘In de bachelor dacht ik dat promoveren niks voor mij was’

Werkweek

Hoe zo’n werkweek van een promovendus eruitziet, verschilt natuurlijk per project en of iemand fulltime of parttime werkt. De ­promovendi die wij hebben gesproken, ­hanteren nu een werkweek van vier dagen in de ­kliniek en één dag onderzoek. De taken variëren: data-­extractie, statistische analyses, schrijven, ­meetings, maar ook het begeleiden van andere studenten. Simon werkte tijdens de coschappen ook in de avonduren en de weekenden aan zijn PhD, waarvoor hij betaald werd. Nu lukt het hem redelijk om alles tot een dag te beperken. Bram benadrukt hierbij dat je je grenzen moet aangeven. ‘Soms word ik door het ziekenhuis gevraagd om op mijn parttimedag te komen, maar ik probeer deze dagen strikt aan het onderzoek te besteden’, vertelt hij. De intensiviteit van zijn werkweek is ook afhankelijk van of er proeven gedaan worden in het lab. In sommige periodes moet hij na een dag in de kliniek gestaan te hebben in de avonduren werken aan muisexperimenten. Deze processen kunnen immers niet tot de volgende dag wachten.

Promotieteam

Het promotieteam bestaat (minstens) uit een promotor en een copromotor, waarbij Bram en Simon allebei vinden dat het belangrijk is om een team te hebben waarmee je goed kunt samenwerken. ‘Hun rol is om in te schatten wanneer je hulp nodig hebt en wanneer ze je zelfstandig moeten laten zwemmen’, aldus Simon. ‘Waarbij de leidinggevende rol meer naar jezelf verschuift gedurende het promotietraject.’ Hoewel de eerste associatie met een hoogleraar als promotor wellicht hiërarchisch lijkt, valt dat eigenlijk wel mee. ‘Eigenlijk leidt de groep elkaar op’, voegt Bram toe. ‘Dit ­systeem werkt goed, want je hebt geen dreiging van boven. Iedereen werkt immers altijd met elkaar samen.’

‘Promoveren is soms monnikenwerk!’

Eenzaam

Het overwegen van een PhD-traject vereist zorgvuldige afweging. Simon benadrukt essentiële eigenschappen zoals nauwkeurigheid en discipline: ‘Promoveren is soms monnikenwerk!’ Ook zegt hij dat een ­promovendus in bepaalde periodes vooral zelfstandig moet werken. ‘Dat kan eenzaam zijn.’ Bram voegt toe dat het type onderzoek ook uitmaakt voor de vorm van de PhD: preklinisch onderzoek is lastig in deeltijd te doen, vanwege de duur van de experimenten en de laboratoriumvaardigheden die je je in het begin eigen moet maken. De informatie die je opdoet tijdens klinisch onderzoek is voor artsen vaak toepasbaarder in de praktijk, maar de visie van een arts in preklinisch onderzoek is ook heel waardevol.

Aan aspirant-PhD-studenten geeft Simon mee dat intrinsieke motivatie, een goed samenwerkend team en goede communicatie onmisbaar zijn: ‘Je moet elkaar liggen en een soortgelijke communicatie- en werkstijl hebben. Het maken van duidelijke afspraken over begeleiding en communicatie is belangrijk.’ Bram benadrukt dat ook en raadt studenten aan om wetenschappelijke stages te gebruiken om de teamsfeer en de competities binnen een onderzoeksgroep te verkennen: ‘Er écht achter komen doe je meestal pas als je in de onderzoeksgroep zit.’

De keuze om wel of geen PhD te doen, ligt ­uiteindelijk bij jezelf, maar er zijn dus verschillende aspecten die je mee kunt wegen in de keuze, onder andere het soort onderzoek en de vorm van het PhD-traject. Belangrijk hierin is intrinsieke motivatie voor onderzoek. Dus laat je niet afschrikken door je eigen (voor)oordelen over onderzoek doen. Pas door het te doen kom je erachter of het je ligt! 

Lees ook:

promoveren
  • Yfke Prins

    Yfke Prins schrijft graag over inspirerende artsen en specialismes. Ze is naast haar coschappen vaak op een kampeerterrein te vinden.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.