Nieuws
Mirthe Diemel
6 minuten leestijd
specialisme

Plastische chirurgie: een pracht­specialisme voor creatievelingen

Plaats een reactie
Erik van 't Woud | Zesdejaarsaios Bram Smarius (links) en opleider Wies Maarse
Erik van 't Woud | Zesdejaarsaios Bram Smarius (links) en opleider Wies Maarse

Medische kennis, een fijne anatomie, creativiteit en esthetiek: begrippen die allemaal samenkomen in de plastische chirurgie. Daarbij heb je te maken met een brede diagnostiek en dito patiëntenpopulatie. Zesdejaarsaios Bram Smarius: ‘Het is precisie­werk, je moet soms echt puzzelen.’

In eerste instantie dacht hij aan een studie bouwkunde – hij had zelfs al een dag meegelopen aan de TU Delft. Maar ergens lonkte de geneeskunde, dus schreef Bram Smarius zich óók voor die opleiding in. En warempel, hij werd ingeloot. ‘Het is een zware loting, dus ik zag het als een kans. Mocht het ik het toch niks vinden, dan kon ik altijd nog stoppen.’

Niet nodig, zo bleek, want Bram was direct enthousiast over zijn studie. En over de snijdende specialismen, de kant die hij als dokter op wilde. ‘Ik volgde een semiartsenstage bij de algemene chirurgie. Daar kwam ik zijdelings in aanraking met plastische chirurgie. Dat paste nóg beter in mijn straatje, merkte ik. Als plastisch chirurg ben je vaak creatief bezig en maak je voor elke patiënt een op maat gemaakt plan. Bovendien kom je overal in het lichaam – in tegenstelling tot bijvoorbeeld een hartchirurg, die zich alleen met dát orgaan bezighoudt. Een plastisch chirurg opereert van hoofd tot teen en van hand en aangezicht tot buik. Denk aan borstreconstructies, hand- en polsproblematiek en aangeboren afwijkingen in het aan­­gezicht. Daarbij is de patiëntenpopulatie ontzettend breed, je ziet mensen van jong tot oud. Het is heel divers.’

‘Mijn vak lijkt wel ­­op bouwkunde, maar dan op het menselijk lichaam’

Precisiewerk

Het is de anatomie die Bram zo aanspreekt in het vak. ‘In de opleiding wordt daar ook veel aandacht aan besteed, al kan het er in de praktijk net iets anders uitzien dan op papier. Opereren kan dan lastiger zijn, met name bij revisiechirurgie. Denk aan een patiënt die voor de tweede of derde keer terugkomt, bijvoorbeeld bij slijtage van een polsprothese. Door littekenweefsel ziet de binnenkant van zo’n pols er dan nét wat anders uit. Meestal “ga” je dan naar een gebied eromheen dat nog niet eerder is geopereerd om de structuur goed in beeld te krijgen, om vervolgens terug te gaan naar het aangedane gebied – zodat je weet waar je moet snijden. Het is kortom precisiewerk, je moet soms echt puzzelen.’ Lachend: ‘Wat dat betreft lijkt mijn vak wel op bouwkunde, maar dan op het menselijk lichaam.’

de opleider
Wies Maarse is plastisch chirurg en opleider in het UMC Utrecht.
Wies Maarse is plastisch chirurg en opleider in het UMC Utrecht.

Wat is kenmerkend voor dit specialisme?

‘Plastisch chirurgen zijn ontzettend creatief. We vinden het leuk om telkens een uniek plan te maken dat past bij de patiënt. Dat moet ook wel, want er is weinig standaard in ons vak. Een borstreconstructie is weliswaar een bekende ingreep, maar de omstandigheden verschillen. Een borst kan groot of klein zijn, de patiënt kan bepaalde wensen hebben. En kijk naar microchirurgie, waarbij je bijvoorbeeld bloedvaatjes op elkaar moet laten aansluiten om een groot defect te sluiten dan wel een handreplantatie te doen: dat vraagt veel inzicht en creativiteit.’

Klopt het beeld dat studenten van dit specialisme hebben?

‘Mensen denken vaak aan cosmetiek, terwijl slechts 20 procent van de plastisch chirurgen zich daarin heeft gespecialiseerd – de rest werkt in zieken­huizen. Er zijn vier richtingen: reconstructie, hand- en polschirurgie, kinder­chirurgie en dus de esthetische chirurgie. Zelf wist ik dit trouwens ook niet toen ik nog studeerde, ik kwam ermee in aanraking dankzij een keuzevak handchirurgie. Ik vond het fantastisch, al die bloedvaatjes, zenuwen en pezen. Dat hoor ik ook terug van studenten. Het leuke is: in het eerste jaar hebben studenten vaak nog geen goed beeld, maar aan het einde van het zesde jaar willen veel studenten plastisch chirurg worden.’

‘Slechts 20 procent van de plastisch chirurgen is gespecialiseerd in cosmetiek’

Wat zijn belangrijke ingrediënten van een werkdag?

‘Opereren is onze belangrijkste activiteit, daarnaast doen we ook poli en hebben we geregeld multidisciplinaire overleggen. En dan zijn er nog diensten, maar die zijn over het algemeen minder druk. Natuurlijk word je soms in huis gehaald voor handletsels, hondenbeten of vuurwerkletsel, maar het is minder hectisch dan bij andere specialismen. Mijn man is bijvoorbeeld oncologisch en transplantatiechirurg; dat is niet te vergelijken.’

Wat is het belangrijkste voor- en nadeel?

‘Hoewel er echt wel dagen bij zitten dat je om vijf uur naar huis kunt, is het geen kantoorbaan – ik ben soms om tien uur ’s avonds nog aan het werk. Ik vind ook dat er binnen de academie aan de wetenschap getrokken moet worden om het vak verder te brengen, en dat kost tijd. Voordeel is dat onze banenmarkt goed is. We bewaken onze poort streng, weten precies wie waar werkt of wie er met pensioen gaat. Dus als je klaar bent, heb je in principe gewoon een baan.’

Goed communiceren

Wie plastisch chirurg wil worden, moet niet onhandig zijn – opereren en snijden beslaan namelijk het merendeel van het werk. Daarnaast is goed communiceren een belangrijke vaardigheid, vervolgt Bram. ‘Ik weet dat communicatie binnen élk specialisme belangrijk is, maar bij plastische chirurgie helemaal. Patiënten hebben bij ons vaak de keuze of ze geopereerd willen worden. Het gaat meestal niet om leven of dood, maar meer om de kwaliteit van leven te verbeteren. Zo kan een vinger weliswaar pijnlijk zijn, maar kan een patiënt ervoor kiezen om ermee te leren leven. Of iemand heeft een moedervlek in het gezicht die misschien ontsierend is, maar niet levensbedreigend. Wil iemand toch een operatie, dan moet je alle verwachtingen goed doornemen. Dat er een litteken kan ontstaan, er een kans is op ontsteking en het resultaat niet altijd even mooi is. Op basis daarvan neem je samen met de patiënt een beslissing.’

Tot slot is samenwerken in teamverband een belangrijke vaardigheid, aldus Bram. ‘Andere specialisten vragen je geregeld om een consult. Stel, je hebt een traumapatiënt die met zijn been onder een auto is gekomen. De traumachirurg is de hoofdbehandelaar en kijkt – bijvoorbeeld – naar het bot van dat been, terwijl de plastisch chirurg naar het omliggende weefsel kijkt. Je overlegt vervolgens samen over de aanpak en deelt jouw visie over wat voor de patiënt het beste resultaat oplevert.’

‘Ik haal altijd veel ­voldoening uit een ­schisisbehandeling’

Werkdag

Hoe een werkdag eruitziet, hangt af van je takenpakket. ‘Op sommige dagen ben je de hele dag aan het opereren, op andere dagen heb je spreekuur op de poli. Onregelmatige diensten horen er ook bij, al zijn die redelijk goed afgebakend en is het doorgaans niet superdruk. Maar is er een acute situatie en moet je – bijvoorbeeld – een handreplantatie doen, dan ben je wél ineens zo acht uur verder.’ In principe is het goed te combineren met een privéleven – zelf is Bram getrouwd en vader van twee kinderen. ‘Het is vooral druk als je tussendoor toetsen hebt en daarvoor moet studeren, wat grotendeels in de avonden en weekenden gebeurt. Maar verder is het goed te doen.’

Mooiste aan het vak

Wat Bram het mooiste vindt aan het vak? Dat hij mensen echt blij kan maken. ‘Zo haal ik altijd veel voldoening uit een schisisbehandeling – waarbij je een open lip en gehemelte dichtmaakt. Je hebt ook direct resultaat van je werk, het ziet er meteen beter uit. Dat merk ik ook aan ouders. Het kan best een tegenslag zijn wanneer een baby schisis heeft, maar als de ouders hun kind na de operatie terugzien, zijn ze vaak erg opgelucht.’

Nadelen vindt hij lastiger te benoemen. ‘Ik dacht wel altijd dat ik na mijn zesjarige opleiding álles zou kunnen als plastisch chirurg. Dat is helaas niet zo. Sommige ingrepen doe je een paar keer per week, andere maar eens in de zoveel jáár. Eigenlijk wil ik alles goed kunnen, dus dat is soms best frustrerend. Tegelijkertijd is de plastische chirurgie daar simpelweg te groot voor – dat is ook de reden waarom veel collega’s zich verder specialiseren.’

Ga ervoor

Het specialisme is populair, waardoor het lastig is een opleidingsplek te bemachtigen. Bram: ‘De concurrentie is groot, ik kan me voorstellen dat dat afschrikt. Toch denk ik dat je dicht bij jezelf moet blijven. Wil je graag plastisch chirurg worden? Ga ervoor. Er is namelijk niet één vaste eis waaraan je moet voldoen – binnen onze opleidingsgroep heeft iedereen een andere weg bewandeld. Zelf deed ik onderzoek naar schisis en werkte ik als anios op deze plek. Dat was ook mijn doel, zodat ik vanuit die positie kon solliciteren. Was dat niet gelukt? Dan had ik er in elk geval álles aan gedaan. Al ben ik enorm blij dat het in mijn geval goed heeft uitgepakt. Het is een prachtig vak en ik oefen het dagelijks met plezier uit. Ik zou het niet anders willen.’ 

Plastische chirurgie in het kort

  • De opleiding tot plastisch chirurg duurt zes jaar.
  • Er zijn veertien tot zeventien opleidingsplekken per jaar.
  • Er zijn ongeveer 424 plastisch chirurgen en 99 aiossen in Nederland werkzaam.

Meer weten? Kijk op startalsarts.nl.

interview plastische chirurgie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.