Ruis op de lijn
Plaats een reactieGelukkig gaat het goed met haar, die zwangere dame die gisteren een verkeersongeluk heeft gehad. Blauwe plekken en schrammen in overvloed, maar verder geen bijzonder letsel. En minstens zo belangrijk: haar kindje lijkt ongedeerd. In het kader van de check, check, driedubbelcheck mag ik vandaag de tertiary survey bij haar doen, zodat ze daarna – als alles goed is – lekker naar huis mag.
Geen onverwachte dingen meer, een stevig drukverband nog om de pols en wat mij betreft is mevrouw dan klaar om te vertrekken. In de status lees ik echter dat de neuroloog haar ook nog even wil zien; hij had haar gisteren ook beoordeeld vanwege een dubieuze amnesie. Prima. De assistent verleent me toestemming om te bellen; feitelijk hoef ik alleen maar te vragen of de neuroloog even langsloopt en aan me doorgeeft of mevrouw naar huis mag. Dat zou me na zes maanden coschap toch wel moeten lukken.
Ik bel het consultennummer, verwacht een assistent, maar degene die opneemt, klinkt meer als de neuroloog zelf. ‘Goedemorgen, met Trude, ben jij voor de consulten vandaag? Ik wilde graag kort iets vragen over een patiënt.’ Ai, niet snel genoeg geschakeld, ik had oprecht ‘u’ willen zeggen. Dom van me. ‘Ja, en jij een coassistent?’ krijg ik terecht teruggespeeld. ‘Ja, ik…’ ‘Dan mag jij helemaal niet bellen, niks tegen jou persoonlijk, maar jullie veroorzaken alleen maar ruis op de lijn.’ Nou, denk ik, misschien heb ik m’n kans verspeeld met tutoyeren, maar misschien moet u ook heel even afwachten waar ik voor bel en me op z’n minst een kans geven om te leren. Ik snap dat neurologische problematiek complex kan zijn en dat een coassistent vaak niet de juiste persoon is om daarover te bellen, maar dat hoeft toch niet te betekenen dat wij nóóit mogen bellen? Enfin. ‘Laat je assistent maar bellen.’ En zo geschiedt.
‘Goedemorgen, met (…) van C6, kunt u patiënt (…) die gisteren aan auto-ongeluk heeft gehad en toen door jullie is beoordeeld, vandaag nogmaals beoordelen, zodat ze naar huis kan?’ Het antwoord versta ik niet, maar is zo kort dat abrupte instemming het meest waarschijnlijk is. ‘Fijn, dank’, geeft de arts-assistent terug. En geregeld. Nou, deze bijzonder complexe boodschap had ik inderdaad niet over kunnen brengen. Maar over een halfjaar, als ik tot assistent promoveer, dan wel. Dan kan ik alles beter, zelfs al heb ik nooit geoefend.
lees ook- Er zijn nog geen reacties