Nieuws
seksuele intimidatie

Seksuele intimidatie: tot hier en niet verder

Seksuele intimidatie: tot hier en niet verder

Studenten geneeskunde, en coassistenten in het bijzonder, zijn vaak slachtoffer van seksuele intimidatie. Er wordt echter maar weinig melding van gedaan. Het taboe is nog steeds groot en ook de angst voor een slechte beoordeling speelt een rol.

Joost is vorige week aan zijn eerste coschap begonnen. Spannend om in een witte jas te lopen, echte patiënten te onderzoeken en deel uit te maken van een behandelteam. Op de afdeling Interne Geneeskunde krijgt hij niet alleen te maken met artsen, maar ook met verpleegkundigen, afdelingsassistenten, fysiotherapeuten, voedingsassistenten en maatschappelijk werkenden. Na zijn tweede opnamegesprek gaat Joost naar de overdrachtskamer om opdrachten in de verpleegkundigenstatus te schrijven. Daar treft hij een verpleegkundige van de avonddienst. Ze blijkt erg gecharmeerd van hem en maakt een opmerking over zijn glimlach en blonde krullen. Omdat de verpleegkundige best aantrekkelijk is, glimlacht Joost nog eens extra.

In de dagen die volgen, komt Joost de verpleegkundige vaker tegen. Iedere keer zegt ze iets over zijn uiterlijk, zelfs als er andere collega’s of patiënten bij zijn. Joost voelt zich steeds meer opgelaten, vooral als de verpleegkundige een opmerking maakt over zijn billen en hem ‘s avonds thuis belt ‘om eens de bloemetjes buiten te zetten’. Maar hij wil zich niet laten kennen en probeert de verpleegkundige zo veel mogelijk te ontlopen.


In 2005 meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) dat 20% van de vrouwelijke coassistenten in Nijmegen  wel eens te maken heeft gehad met seksuele intimidatie. Ook in internationale literatuur is beschreven dat seksuele intimidatie tijdens de medische opleiding veelvuldig voorkomt.


Onder seksuele intimidatie verstaat de Nederlandse wet: ‘ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard’. Voelt iemand zich seksueel geïntimideerd dan kan dit als seksuele intimidatie worden omschreven. Seksuele intimidatie kan dus zowel met als zonder opzet van de dader voorkomen en omvat elke vorm van ongewenst seksueel getint gedrag. Dit gedrag kan variëren van opmerkingen over uiterlijk tot zelfs aanranding en verkrachting.

Dat seksuele intimidatie ook op landelijk niveau in Nederland een probleem is, bleek uit het KNMG Studentenpanel van 2006. Ruim 11 procent van de ondervraagden gaf aan wel eens met seksuele intimidatie te maken te hebben gehad. En van alle coassistenten heeft 21 procent zich wel eens seksueel geïntimideerd gevoeld. Dit geldt zowel voor vrouwen als voor mannen. Hierbij gaat het om opmerkingen over het uiterlijk, het stellen van persoonlijke vragen over seksualiteit of liefdesleven, maar ook om ongewenst lichamelijk contact. Daders van seksuele intimidatie zijn meestal mannen. Dit kunnen docenten, stafleden en arts-assistenten zijn, maar ook patiënten en zelfs medestudenten.


Ondanks het feit dat seksuele intimidatie een omvangrijk probleem blijkt, wordt er weinig officieel melding van gemaakt op de faculteiten.


‘In de zeven jaar dat ik hier werk, heb ik slechts van drie gevallen gehoord,’ zegt Jaco de Fockert-Koefoed, studieadviseur van het UMC Utrecht. ‘Het is een laag aantal en ik kan me niet voorstellen dat er niet meer gevallen van seksuele intimidatie zijn. Iedereen kent wel voorbeelden van gedrag dat eigenlijk te ver gaat. Ook al voelt iemand zich op zo’n moment niet seksueel geïntimideerd, toch zou je de ander op zijn of haar gedrag moeten aanspreken. Op die manier bescherm je mogelijke toekomstige slachtoffers.’

Het KNMG Studentenplatform maakt zich zorgen over deze cijfers. Seksuele intimidatie kan, zeker met een arts of docent als dader, het veilige opleidingsklimaat verstoren. Dat er weinig melding van wordt gemaakt, kan komen omdat er nog altijd een taboe op seksuele intimidatie rust. Daarnaast wordt intimidatie vaak gebagatelliseerd omdat studenten bang zijn voor de gevolgen voor hun beoordeling, de schuld bij zichzelf zoeken of niet bekend zijn met een meldingsprocedure.


Seksuele intimidatie kan veel invloed hebben op het persoonlijk en beroepsmatig functioneren van een student. Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag en studentpsycholoog Jeanette van Rees heeft hier genoeg voorbeelden van gezien: ‘Seksuele intimidatie kan het slachtoffer onzeker maken, waardoor deze zich gaat terugtrekken. De invloed op iemands leven kan zelfs zo groot zijn dat iemand weg blijft van een stage of dat er lichamelijke (spannings)klachten ontstaan.

Studenten geneeskunde kunnen meer met seksuele intimidatie te maken krijgen dan andere studenten doordat in de geneeskundestudie veel lijfelijk contact is. Daarnaast heerst er een sterke hiërarchie, maak je tijdens je coschappen lange en intensieve dagen met elkaar en ben je voor een opleidingsplek vaak afhankelijk van de mensen bij wie je een coschap loopt.’

Terug naar Joost. De verpleegkundige blijft hem bellen en stuurt mails met vergelijkbare vragen. Joost weet eigenlijk niet meer wat hij met de situatie aan moet en praat met een mede-co. Hij besluit de verpleegkundige te blijven ontlopen en mist steeds vaker de overdracht. Zijn supervisor geeft hem daarom bij het beoordelingsgesprek een slechte beoordeling voor inzet. Vervelend voor Joost, maar hij is vooral blij en opgelucht dat het coschap nu voorbij is.


Het KNMG Studentenplatform wil benadrukken dat de positie van geneeskundestudenten zoals Joost, met name in de kliniek, hen tot een risicogroep voor seksuele intimidatie maakt. Omdat seksuele intimidatie moeilijk te voorkomen is, moeten de faculteiten hierop adequaat inspelen.

Jeanette van Rees: ‘Zo kunnen communicatielessen in het omgaan met ongewenst gedrag, waar seksuele intimidatie onder valt, worden gegeven. Voor studenten zelf is het van belang zich te realiseren dat seksuele intimidatie voorkomt. Bedenk waar jouw grenzen liggen en hoe je deze aan je omgeving duidelijk maakt. Joost had bijvoorbeeld de verpleegkundige kunnen vertellen dat hij zich door haar geïntimideerd voelt en dat hij wil dat ze hiermee stopt. Door vanuit jezelf te spreken, voelt de ander zich niet aangevallen en is het makkelijker de dader op zijn/haar handelen aan te spreken.’

Daarnaast is het belangrijk melding te maken van de seksuele intimidatie op de faculteit. Dat kan bij de studieadviseurs, een mentor of tutor of de vertrouwenspersoon. Van Rees vervolgt: ‘Ik wil dat studenten weten dat ze, als ze melding maken, het proces in eigen hand blijven houden. Er worden alleen stappen ondernomen als studenten dat zelf willen. Mocht een student het zelf willen, dan kan ik een gesprek met de dader aangaan. Daarnaast kan er een officiële klacht bij de klachtencommissie van de universiteit worden ingediend.’

Heb je dus te maken met ongewenst seksueel gedrag, praat er dan met iemand over, spreek de dader erop aan en maak er melding van op de faculteit. Zo krijgen faculteiten inzicht in de precieze omvang van het probleem en kunnen ze voor een veilig opleidingsklimaat voor iedere arts in spe zorgen.

Klik hier voor het PDF van dit artikel


seksuele intimidatie

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.