Nieuws
Heleen Oudenhoven
2 minuten leestijd
Column

Schaamte


‘Heleen, help even, ik ga meneer Peters een klysma geven en kan hem niet alleen aan.’ Ik laat de afwas staan en volg Annemarie. Voor een paar weken ben ik hulp in een verpleeghuis in Nijmegen. Meneer Peters is dement, en niet zo’n beetje ook. Hij spreekt niet, maar slaat de hele dag onbegrijpelijke wartaal uit. Verder houdt hij ervan om op tafel te slaan, met eten te gooien en te krabben aan de wonden die hij over zijn hele lichaam heeft. Daarom is hij altijd vies. Hij vindt mij wel aardig, meneer Peters. Als ik door de woonkamer loop, volgt hij me met zijn ogen. Bij het eten pakt hij mijn handen vast en laat dan niet meer los. Ik vind hem een beetje eng.



Annemarie is een jaar of vijfenveertig en staat op het punt overspannen te worden. Vandaag is ze de enige gediplomeerde verpleegkundige op de afdeling, slechts ondersteund door drie onervaren vakantiehulpen. Daardoor is ze extra gespannen. Met veel moeite krijgen we de oude man uit zijn rolstoel. Hij stribbelt tegen en dreigt te vallen. ‘Toe nou meneer Peters’, zeg ik, ‘Help eens een beetje mee!’



We kijken elkaar aan en hij knijpt in mijn arm. Het doet pijn, maar intussen weet Annemarie hem op bed te krijgen.  Ik houd meneer Peters vast - of beter gezegd, hij houdt mij vast - terwijl Annemarie zijn broek naar beneden trekt en zijn ‘inco’ losmaakt. ‘Shit, ik heb geen schone bij me, blijf jij even hier, dan haal ik er een.’ En weg is de verpleegkundige, mij alleen achterlatend met de halfnaakte man die nu tamelijk rustig op bed ligt.


 


Daar ligt hij dan: oud, stinkend, vies en naakt. Dan gebeurt er iets wat ik niet verwacht. De demente man die niet meer kan lopen of praten kijkt naar beneden, vervolgens naar mij en probeert dan met een stukje laken zijn edele delen te bedekken. Zijn blik is vol schaamte, bijna wanhopig. Ik leg de handdoek die ik gelukkig bij me heb over zijn kruis en voel me vreselijk opgelaten. De ogen zijn nu zichtbaar opgelucht. 


 


Over de man heen kijk ik naar de muur als Annemarie terugkomt. Ik houd een arm en schouder vast en kijk naar het plafond terwijl zij de handdoek weghaalt en het klysma inbrengt, en naar de grond als hij kermt van de pijn.



Ik ben niet langer bang voor meneer Peters. Als hij naar me kijkt terwijl ik door de woonkamer loop, lach ik naar hem. Als hij me vastpakt, maak ik zijn vingers quasi bestraffend los en maak een grapje. En als ik even tijd over heb, ga ik bij hem zitten en praat tegen hem. Hij kijkt me dankbaar aan. Ik weet zeker dat hij me begrijpt.

Heleen Oudenhoven

verpleeghuizen

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.