Robin Warren: ‘Dokters houden niet van nieuwe inzichten’
Plaats een reactieNobelprijswinnaar na jaren van ongeloof
Begin jaren tachtig geloofde niemand hem, maar patholoog Robin Warren had een rotsvast vertrouwen in zijn ontdekking dat maagzweren ontstaan door de bacterie Helicobacter pylori. In 2005 won hij de Nobelprijs voor de geneeskunde.
Op 2 juni is het zo ver. Geneeskundestudenten van over de hele wereld trekken naar Groningen, waar dit jaar het International Student Congress of Medical Sciences (ISCOMS) plaatsvindt. Het programma heeft niet de minste sprekers; de twee keynote speakers zijn winnaars van een Nobelprijs.
Een van hen is de Australische patholoog prof. dr. Robin Warren (1937). Samen met zijn collega dokter Barry Marshall won hij in 2005 de Nobelprijs voor de fysiologie of geneeskunde. Hij zal op het congres spreken over de ontdekking dat maagzweren worden veroorzaakt door de Helicobacter pylori. Over een carrière in de geneeskunde die gaat van ongeloof naar de hoogste erkenning.
Waarom koos u na uw studie voor het specialisme pathologie?
Warren: ‘Pathologie was niet mijn eerste keuze. Na mijn eerste jaar als arts-assistent wilde ik psychiater worden, maar het lukte niet om een opleidingsplaats te krijgen. Gelukkig kon ik terecht bij de afdeling klinische pathologie van het Institute of Medical and Veterinary Science, dat is verbonden aan het Royal Adelaide Hospital.’
Pathologie kent weinig patiëntencontact. Hebt u dat nooit jammer gevonden?
‘Het is een nadeel van het vakgebied, ik heb het wel gemist, maar er zijn genoeg andere boeiende kanten. Er is enorm veel interessant celmateriaal te bekijken.’
In 1979 bestudeerde Warren – inmiddels patholoog – maagbiopsieën door de microscoop. Tot zijn verbazing zag hij dat één op de drie biopsieën een dunne blauwe lijn had langs de cellen. Het leken bacteriën te zijn, terwijl iedereen ervan uitging dat in de maag geen bacteriën groeien. Door het maagzuur zou de maag steriel zijn. Andere artsen waren dan ook sceptisch toen Warren vertelde over zijn bevindingen en daagden hem uit om meer biopsieën met bacteriën te zoeken.
Niemand had in de blauwe lijn nog bacteriën herkend. Had uw scherpe blik te maken met uw hobby?
‘Het was bijna niet te zien, maar dankzij mijn hobby’s tekenen en fotograferen was ik gewend heel goed te kijken. Deze dunne blauwe lijn bleek een rand met bacteriën te zijn, die beter zichtbaar werd na een andere kleuring. We hebben vervolgens geprobeerd de bacterie te kweken voor verder onderzoek, maar dat ging nog niet zo makkelijk.’
In 1981 kreeg Warren hulp van de jonge arts Barry Marshall, die op zoek was naar een onderzoeksproject. Na twee jaar hadden ze genoeg biopsieën verzameld van patiënten met een maagzweer en het merendeel bevatte inderdaad bacteriën.
Warren en Marshall probeerden de bewuste bacterie te kweken, tevergeefs. Totdat zij na een lang weekend terugkwamen op het laboratorium en een kweek vonden. Ze onderzochten vervolgens de gastroscopieën van honderd mensen met symptomen van een maagzweer. Alle patiënten die op de gastroscopie een ulcus duodeni lieten zien, bleken te zijn geïnfecteerd met de bacterie, die later de Helicobacter pylori is gaan heten. De wetenschap was echter nog niet overtuigd van het verband tussen de bacterie en de maagzweren.
Dokter Marshall stelde daarop een inmiddels zeer beroemde daad. Hij besmette zichzelf met de bacterie en kreeg prompt een ernstige gastritis. Een antibioticumkuur genas hem, waarmee het eerste directe bewijs was geleverd. Warren heeft zich niet aan deze ‘gifbeker’ gewaagd; niet onverstandig, want niet iedere patiënt met een maagzweer geneest met antibiotica.
Hoe ontdekte u welke antibiotica werkten bij de maagbacteriën?
‘Het begon met raden. We dachten eerst dat de maagbacterie een Campylobacter was. Marshall behandelde al mensen tegen deze bacterie en raadde bismut aan, dat al honderd jaar werd gebruikt onder meer bij maagzweren. Het bleek te werken en wordt nu nog steeds gebruikt.’
Vanaf dat moment eind jaren zeventig duurde het nog tien jaar voor uw ontdekking werd erkend. Dertig jaar later kreeg u de Nobelprijs. Waarom duurde het zo lang?
‘Niemand geloofde ons toen wij maagzweren in verband brachten met de Helicobacter pylori, wij ondervonden heel veel weerstand. Mijn ontdekking heb ik gedaan door goed te kijken, tegen de heersende norm in. Veel mensen zeiden: “It’s rubbish”. Met name dokters houden niet van nieuwe inzichten. Zelfs met sterk bewijs en de afbeeldingen van de microscoop geloofden ze het nog niet.’
De behandeling van patiënten met een maagzweer onderging dankzij de ontdekking van Warren en Marshall een revolutionaire verandering. Tot die tijd dacht iedereen dat maagzweren werden veroorzaakt door stress, gekruid eten of alcohol en nu krijgen patiënten een antibioticumkuur. Dankzij het doorzettingsvermogen van de artsen.
Gaat het onderzoek naar Helicobacter pylori na dertig jaar wel eens vervelen?
‘Nee, zeker niet. Over de hele wereld zijn bijeenkomsten over dit onderwerp, soms wel een hele week lang. Zelf ben ik tien jaar geleden met pensioen gegaan, dus ik werk er nu niet meer aan. Mijn partner, dokter Marshall, werkt nog wel aan het onderzoek. Zelf reis ik veel over de oceaan en spreek ik op bijeenkomsten.’
Wat adviseert u onderzoekers met de heimelijke wens om de Nobelprijs te winnen?
‘Ik denk niet dat je zomaar een Nobelprijswinnaar kunt worden. Er zijn zoveel goede onderzoekers en maar een paar prijzen te verdelen. Het is net als met het winnen van een Oscar; dat lukt ook maar een paar filmmakers. Ik weet niet hoe de commissie in Zweden de keus maakt voor de Nobelprijswinnaars, dat zou je hun zelf moeten vragen.’
Inmiddels is Warren gepensioneerd, na een arbeidzaam leven als patholoog in het Royal Perth Hospital, in West-Australië. De andere Nobelprijswinnaar die spreekt op het ISCOMS, Ferid Murad, heeft carrière gemaakt in de farmaceutische industrie. Hij werkte onder meer een aantal jaren als vice-president bij Abbott.
Hebt u ooit een carrière in de farmaceutische industrie overwogen?
‘Nee, absoluut niet. De industrie is niet mijn terrein. Ik heb altijd gewerkt als klinisch patholoog in het ziekenhuis en deed er wat onderzoek naast.’
Hebben de Nobelprijswinnaars onderling contact?
‘We ontmoeten elkaar soms op congressen, laatst was dat in Singapore. We hebben natuurlijk allemaal ons eigen onderzoeksterrein. Over hoe het leven verandert na de prijs spreken we niet veel. Mijn leven is enorm veranderd na het winnen van de Nobelprijs, met veel reizen en lezingen. Barry Marshall is vijftien jaar jonger en doet dat nog meer dan ik. Hij heeft een laboratorium opgezet speciaal voor onderzoek naar de Helicobacter pylori.’
Heleen Croonen
- Er zijn nog geen reacties