Beter beoordelen
Plaats een reactieToetsing van prestaties coassistent nog steeds onder de maat
Uit onderzoek van het KNMG Studentenplatform blijkt dat coassistenten ontevreden zijn over de manier van beoordelen. Waarom is dat? En hoe zou de beoordeling van de coschappen beter kunnen? Henri Boersma en Maartje Conijn
Al in 2008 deed het KNMG Studentenplatform onderzoek naar de beoordeling van coschappen. Ruim een kwart van de responderende coassistenten gaf toen aan hier ontevreden over te zijn. Reden voor het Studentenplatform om aan de bel te trekken en te pleiten voor een meer objectieve en meetbare beoordeling van de coassistent en meer tijd voor observaties en feedbackmomenten.
Om te onderzoeken of de situatie verbeterd was, vroeg het KNMG Studentenplatform eind 2012 opnieuw ruim 1300 coassistenten naar de beoordeling van coschappen. En wederom blijkt dat zij de beoordeling onvoldoende vinden. Tijdgebrek is in deze enquête een veelgehoorde klacht: 60 procent van de coassistenten zegt dat ‘de beoordelaar hem of haar nauwelijks ziet’ of ‘geen tijd voor de beoordeling heeft’. Liselot Kips (vijfdejaars aan de Vrije Universiteit Amsterdam): ‘De eindbeoordelingen van de diverse coschappen zijn vaak vrij subjectief. Vaak hebben de artsen onvoldoende beeld qua kennis en kundigheid van de geneeskundestudent.’ Ook opleiders erkennen dit. Dr. Roger Rennenberg, mastercoördinator van Universiteit Maastricht: ‘De toetsing is tot nu toe erg individu-afhankelijk en er zijn weinig heldere regels over waar een coassistent op een gegeven moment op een gegeven plek aan moet voldoen. Het oordeel is vaak gebaseerd op een indruk van de desbetreffende begeleider en die indruk zou gevormd kunnen zijn door incidenten die onvoldoende weergeven wat een student gemiddeld werkelijk heeft gepresteerd.’
Meer toetsmomenten
Hoe zouden deze problemen voorkomen kunnen worden? Het KNMG Studentenplatform denkt dat meerdere toetsmomenten de opleider een beter beeld geven van het functioneren van de coassistent. Met behulp van tussentijdse evaluatiegesprekken en korte klinische beoordelingsmomenten (KKB’s) krijgt zowel de opleider als de student een goed beeld van het kennisniveau van de coassistent. Maastricht is dit jaar gestart met een nieuw toetsprogramma, waarbij meervoudige beoordeling door verschillende begeleiders in meerdere situaties op de voorgrond staat. Dr. Rennenberg, medeverantwoordelijk voor het invoeren van deze nieuwe manier van toetsing, legt uit: ‘Wij willen weten hoe het staat met het niveau van de competenties van een coassistent en dan is het beter om vanuit verschillende richtingen met verschillende instrumenten en eventueel herhalingen en controles te kijken naar dit niveau. Het oordeel wint zo aan betrouwbaarheid en is niet meer gebaseerd op incidenten en een toevallige ontmoeting met de eindbeoordelaar. Zo is er bijvoorbeeld de mogelijkheid om je competentie ‘communicatie’ te laten beoordelen in een geobserveerd contact met de patiënt maar ook met een consulent, in een brief aan een andere zorgverlener – meestal de huisarts – of tijdens een overdracht. Vier verschillende vormen van communicatie, beoordeeld door verschillende personen; dat levert een reële schatting op van je gemiddelde prestaties op dit gebied.’
Eigen verantwoordelijkheid
Soms is het echter lastig om de beoordeling überhaupt te krijgen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de coassistent, die daar zelf actief mee bezig moet zijn. Roy van Poppel (vijfdejaars in Maastricht): ‘Vraag om feedback, ook als je die niet meteen krijgt. Een degelijke beoordeling van een coschap begint bij jezelf.’ Om gericht feedback te vragen is het belangrijk dat een student weet waar zijn of haar hiaten in kennis of vaardigheden liggen. Daarvoor zou extra longitudinale begeleiding zeer waardevol kunnen zijn in de vorm van bijvoorbeeld een portfolio.
Nu is op vijf van de acht faculteiten al een portfolio in
gebruik, maar de rol in de coschappen is nog beperkt. Hier zou dus nog veel winst gehaald kunnen worden. Doordat de coassistent samen met zijn of haar portfoliobegeleider – mentor – een eigen onderwijsplan opzet met specifieke leerdoelen, kan de coassistent gerichter feedback vragen.
Meer begeleiding
Voor het beoordelen van beroepsgerichte vaardigheden, zoals het prikken van een infuus en het inbrengen van een urinekatheter, kunnen in de toekomst mogelijk ‘Entrustable Professional Activities’ oftewel EPA’s gebruikt worden. EPA’s worden nu al toegepast in de arts-assistentfase. Het idee van dit systeem is dat voor iedere handeling die uitgevoerd wordt bepaalde kwaliteiten nodig zijn. Voor het prikken van een infuus bijvoorbeeld moet een student niet alleen weten hoe de handeling uitgevoerd moet worden, maar hier ook over kunnen communiceren met de patiënt.
Voor het aanleren van een EPA is begeleiding en supervisie nodig. In eerste instantie om de kennis over te dragen, en in de daaropvolgende stappen om te beoordelen of de student de vaardigheden heeft om de handeling – zelfstandig – uit te voeren. Zo ontstaan meer momenten van evaluatie en supervisie door de begeleider. Een ander voordeel van dit systeem is dat iedere student op zijn of haar eigen niveau kan presteren. Door de verschillende levels van supervisie binnen het EPA-systeem zijn de handelingen die je als coassistent mag verrichten niet langer afhankelijk van het jaar waarin je je bevindt, maar van je kwaliteiten als coassistent.
Nu opnieuw blijkt dat studenten niet tevreden zijn over de beoordeling van hun coschappen, vindt het KNMG Studentenplatform dat er op de faculteiten actie moet worden ondernomen. Er is een heroverweging nodig van de manier van toetsen, er moet meer ruimte komen voor toetsmomenten en voor intensieve begeleiding tijdens de coschappen. Het portfolio zou op iedere faculteit een belangrijke rol in de beoordeling moeten gaan spelen.
Geef ook je mening en maak kans op een iPad mini!
De jaarlijkse enquête van het KNMG Studentenplatform komt er weer aan! Eind november vind je hem in je mailbox. Kijk voor meer info over de enquête en het Studentenplatform op knmgstudentenplatform.nl.
<b>PDF van dit artikel</b>
- Er zijn nog geen reacties