Hartkloppingen
Plaats een reactie‘Je kijkt steeds naar de klok, zo je eerste patiënt hè? Zenuwachtig?’ ‘Nee, valt mee hoor!’, lach ik. Het is donderdagmiddag, ik zit te lunchen met de artsen bij de overdracht en over een halfuur ga ik mijn eerste eigen polipatiënt zien. Met een mengelmoes van ongeduld en zenuwen zit ik naar de klok te staren.
In de spreekkamer log ik gauw in op de computer, check of mijn haar goed zit en er niks van de lunch is blijven hangen tussen mijn tanden. Geduldig wacht ik tot het groene vinkje er staat – de patiënt is dan gearriveerd – en check ik voor de duizendste keer de naam. Het gaat mij toch niet gebeuren dat ik straks de verkeerde naam zeg. Ik lees nog een keer de reden van komst door: mevrouw heeft kennelijk last van hartkloppingen. De differentiaaldiagnose, van atriumfibrilleren tot aan hyperthyreoïdie, zit in mijn hoofd en het is tijd om haar op te halen.
Ik loop naar de wachtkamer en roep haar op. Het voelt gek en bijzonder tegelijkertijd dat een patiënte met jou, als co, meeloopt naar de spreekkamer om vervolgens haar verhaal te vertellen. Met de reden van komst vers in mijn geheugen begin ik hoe ik het heb geleerd: ‘Goedemiddag mevrouw, ik heb gelezen dat u last hebt van hartkloppingen. Kunt u daar wat meer over vertellen?’ Ze kijkt me aan, klaar om los te branden: ‘Nou, nee! Dat is het eigenlijk niet! Ik ben de laatste tijd zo duizelig! En ik had ook wel hartkloppingen, maar dat is er de laatste tijd eigenlijk helemaal niet.’ Shit – daar was ik niet op voorbereid. Duizeligheid voelt al als zo’n ontzettend vage klacht en mijn coschap neurologie heb ik nog niet gehad. Even schakelen en het beste maar van maken dan. Ik stel haar een aantal vragen en hoor een heel verhaal aan. Van de duizeligheidsklachten tot waar haar kleinkinderen zich mee bezighouden. Ik heb een uur de tijd gekregen en maak er mooi gebruik van. Daarna luister ik voor het eerst bij een echte patiënte naar hart en longen en draag vervolgens het verhaal over aan mijn supervisor.
Bij het beleidsgesprek komt ook haar dochter mee naar binnen. De arts vraagt aan het eind of patiënte nog feedback heeft voor mij. De dochter antwoordt: ‘Mijn moeder kwam zo blij terug. Ze voelde zich echt gehoord en kon helemaal haar ei kwijt bij jou!’ Met dit compliment in mijn zak kan ik vol goede moed mijn tweede patiënt voorbereiden. Nu maar hopen dat de klachten daar (nog) wel kloppen.
- Er zijn nog geen reacties