Nieuws
3 minuten leestijd
ingezonden reactie

De laatste fase

Plaats een reactie
In mijn allerlaatste coschap, gericht op palliatieve zorg in de eerste lijn, maak ik veel mooie momenten mee, maar erger ik me ook aan mezelf. Alle protocollen, artikelen en leerboeken stellen duidelijk: draai niet om de zaken heen, benoem ze. Met dat voornemen ben ik dan ook begonnen, maar ik verval toch al gauw in eufemismen en verkleinwoordjes om het leed te verzachten en vermijd het woord ‘dood’. Onzin natuurlijk.
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock

Als de dood eenmaal ter sprake is gekomen, heb ik er overigens geen problemen mee om het gesprek hierover voort te zetten. Maar als ik degene moet zijn die het onderwerp aansnijdt, moest ik eerst een drempel over. Bang om mensen te confronteren met de eindigheid en onzeker over mijn eigen inschatting van de situatie, in de illusie dat de dood nog niet door het hoofd van de patiënt heeft gespookt. De palliatieve fase is ook niet altijd in harde feiten te vangen en dat maakt de inschattingen en beoordelingen soms onzeker. Wie ben ik om te zeggen dat het niet lang meer zal duren? Wie ben ik om te bepalen hoe een goede palliatieve fase eruitziet? Wat verwacht de patiënt van mij in deze fase? Moet ik alle somatische, psychosociale en spirituele aspecten met de patiënt bespreken? Hoe groot en breed is de geneeskunde eigenlijk? Eenduidige antwoorden zijn niet te geven; het is schipperen tussen hoop, wens en realisme, op zoek naar mijn eigen versie van goede zorg.

Met mijn provisorische visitetasje bel ik op een dag aan bij het huis midden in het dorp, waar ik de laatste paar weken al regelmatig visite heb gelopen. Daar ligt ze dan met gesloten ogen, onder een dikke deken, rustig en vredig in het zachte zonlicht dat tussen de gordijnen naar binnen schijnt op het hoog-laagbed. Negentig is een mooie leeftijd, zeggen ze dan. Toch?

Ik loop naar de keuken om met haar dochter het een en ander door te nemen. Alles lijkt geregeld en besproken. Ik schrijf mijn overdracht op in de thuiszorgmap en loop nogmaals naar de kamer. Ik leg mijn hand op haar arm en zeg: ‘Ik zie u maandag weer’. Ze opent haar ogen en zegt: ‘Bedankt dokter, maar zou het echt zo lang nog duren?’
En daar sta je dan, met alle medische kennis die je hebt geprobeerd te vergaren in zes jaar, met je mond vol tanden. ‘Ehm tja, het is moeilijk te voorspellen. Dokters (en coassistenten) zijn daar niet altijd even goed in en ik wou dat ik u duidelijkere antwoorden kon geven, maar u bent waarschijnlijk degene die het beste aanvoelt wanneer het staat te gebeuren…’, zeg ik zacht. ‘Ik voel dat het niet lang meer duurt’, antwoordt ze rustig.

Na een stilte vraag ik haar of ik nog iets voor haar kan betekenen of dat ze nog wensen heeft voor ze komt te overlijden. Ze glimlacht en zegt: ‘Nee, hoor, het is goed zo. Ik heb afscheid genomen zoals ik afscheid had willen nemen en ik ben dankbaar dat ik dit zo heb mogen en kunnen doen. Ik heb niets meer nodig.’ Na een korte pauze vervolgt ze: ‘Ik hoop alleen dat het niet te lang meer duurt, want ik bezorg mijn dochters zoveel last.’ Meteen hurkt haar dochter bij haar neer en zegt dat zij en haar zussen nu nergens anders zouden willen zijn. Haar moeder kijkt haar met betraande ogen aan en glimlacht. Ik voel dat mijn ogen ook beginnen te prikken. Ik knipper een paar keer en sta op. ‘Misschien tot maandag dan’, zeg ik voorzichtig en ik knijp zachtjes in haar hand. ‘Dag, dokter.’

Terwijl ik terugrijd naar de praktijk met de muziek hard aan, blijf ik denken aan ‘mijn’ patiënt. Eén ding laat me niet los: ze had een andere blik in haar ogen, een andere blik dan die ik tijdens eerdere visites heb gezien. Een moeilijk te verwoorden en een moeilijk te interpreteren blik. Zou ze dan toch gelijk hebben, zou het niet lang meer duren? Enkele weken geleden dacht ze dit ook en ik ook. Haar krachten namen af, ze werd bedlegerig en het leek allemaal naar dat moment te leiden. Nu waren we alweer weken verder.

Als ik de daaropvolgende maandag op de praktijk kom, blijkt ze zaterdag rustig te zijn overleden, in het bijzijn van al haar dochters. Ze heeft toch gelijk gehad.

Malou Heesterbeek                  

Meer publicaties in Ingezonden

ingezonden reactie palliatieve zorg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.