Nieuws
3 minuten leestijd
psychiatrie

Blog: Een explosieve combinatie

1 reactie

Op een regenachtige maandagochtend kom ik aan bij de polikliniek psychiatrie. Iets te laat en gewapend met een kop sterke koffie baan ik mij een weg door het doolhof dat ziekenhuis heet. Ik breng al bijna zes jaar door op deze locatie maar kan er nog altijd verdwalen.

beeld: iStock
beeld: iStock

‘Je eerste patiënt is er, ga die maar snel zien’, hoor ik terwijl ik een slokje neem. Een forse man van in de 40 komt binnen en groet mij bijzonder vriendelijk. Hij ziet er verzorgd uit en heeft een nette colbert aan. Het psychiatrisch onderzoek is immers al begonnen. Na enige introductie, waarin ik mij voorstel, begint hij te vertellen over zijn problemen. Hij heeft een bedrijf gehad waar op een dag vele kilo’s drugs zijn gevonden, waarna hij op een nacht door enkele marechausseeteams op traumatiserende wijze hardhandig is opgepakt.

Hij vertelt dat hij een paar jaar heeft gezeten en in de gevangenis de meest vreselijke dingen heeft gezien. Ik neem nog een slokje koffie en geef hem een glas water. Na enkele jaren kwam hij vrij omdat was gebleken dat niet hij, maar zijn collega drugs smokkelde. Terwijl hij dit vertelt zie ik de woede en frustratie bij hem opborrelen. ‘Sindsdien heb ik geen lontje meer dokter’. Het woord ‘dokter’ verbaast mij niet meer. Hoewel ik coassistent ben refereren patiënten steeds vaker aan mij met dat woord. Misschien wel doordat ik niet meer zo snel schrik van bizarre verhalen.

‘Hoe merkt u dat u geen lontje meer hebt?’ Open vragen stellen, fluistert de medische psycholoog in mijn achterhoofd mij in, waarna de man vertelt dat hij in het weekend iemand in de Albert Heijn bont en blauw heeft geslagen omdat hij niet aan de kant wou met zijn karretje. Dit ruikt naar posttraumatische stresssyndroom, een syndroom waarbij patiënten na een traumatische ervaring extreem en overdreven oplettend zijn voor gevaar met alle gevolgen van dien. Hij vertelt mij ook dat hij altijd zijn omgeving moet kunnen overzien omdat het anders misgaat. Als ik achter hem zou gaan staan zou het niet goed met mij aflopen. Ik check mijn vluchtroute, just in case.

Op de vraag wat hij in het dagelijks leven doet, antwoordt hij dat hij op professioneel niveau aan vechtsport doet en nog nooit heeft verloren. Een explosieve combinatie met alle ingrediënten voor een ontploffing, bedenk ik mij. Op een gegeven moment wil hij mij een foto laten zien, maar hij kan zijn telefoon niet zo snel vinden. Hij staat op en is geagiteerd aan het zoeken. Ik check nogmaals de deur, just in case. Maar voor het tot een uitbarsting komt, heeft hij zijn telefoon gevonden, waarna hij zich verontschuldigt voor zijn gedrag. Ik vraag hem wat hij gewoonlijk doet om rustig te blijven. Door zijn antwoord valt mijn mond open van verbazing. ‘Vanochtend heb ik vier jointjes gerookt en 40 mg diazepam genomen’, zegt hij om half 9 ‘s ochtends. Een dosering van 5-10 mg per dag is ‘normaal’, bedenk ik mij. Normaal tussen aanhalingstekens, want diazepam wil je liever helemaal niet gebruiken omdat het je kan veranderen in een suf konijn. Als ik hetzelfde had genomen als hij vanochtend, dan zou ik pas na drie dagen wakker worden en me weinig kunnen herinneren. En toch is hij actiever en energieker dan ik. Ik drink nog een keer van mijn koffie.

Even later komt de psychiater binnen en vraagt naar het verhaal, de diagnose en het beleid. Specialisten zijn altijd druk en hebben minder tijd per patiënt dan coassistenten. Hij is het eens met de diagnose en stelt voor om te stoppen met de medicatie en de cannabis om te kunnen beginnen met therapie. Nadat hij uitleg heeft gegeven, gaat hij weg. De man zegt hierna dat hij wil stoppen met alles, wat mij vervolgens onrustig en angstig maakt. Als hij weg is, vraag ik mij af hoe dit hem – en zijn omgeving – zal vergaan. Als deze man stopt gebeuren er mogelijk vreselijke dingen. Ik zoek de psychiater op in het ziekenhuis en vertel hem nogmaals mijn verhaal, waarna hij moet lachen en het goed vindt dat ik de patiënt bel.

Gelukkig neemt hij op en hij is nog steeds even vriendelijk. ‘Ik ben blij dat ik nog niet hoef te stoppen, ik was even bang dat het anders mis zou gaan met mij’. Ik zucht opgelucht en heb het idee dat er een moord en een nieuwsbericht zijn voorkomen. Nog maar vier patiënten te gaan deze ochtend.

Dany Haroun, coassistent

Meer publicaties in Ingezonden

psychiatrie ingezonden reactie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J.A.H. Holslag

    , ENSCHEDE

    Heftig verhaal en goed om te horen dat je er nog achteraan bent gegaan. Dat vind ik soms wel lastig, als ik het idee heb dat de specialist alles al gewogen heeft.
    Maar koffie halen als je al te laat bent maakt dat geen slechte indruk? Of kan dat in ...de psychiatrie gewoon? Ben benieuwd hoe jij daarover denkt.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.