Adem in, adem uit
Af en toe moet ik mezelf weer even voorhouden wie we nou eigenlijk behandelen. De arts, zodat deze een voldaan gevoel krijgt? Of de patiënt, zodat deze zich hopelijk beter zal gaan voelen?
Sabine komt als vijfdejaars geneeskundestudent steeds dichter bij de eed van Hippocrates en geniet nu nog even van haar coschappen in haar (nog altijd te lange) witte jas.
Af en toe moet ik mezelf weer even voorhouden wie we nou eigenlijk behandelen. De arts, zodat deze een voldaan gevoel krijgt? Of de patiënt, zodat deze zich hopelijk beter zal gaan voelen?
Van de week had ik weer eens een beoordelingsgesprek. Na keurig een beetje geheenenweerd te hebben met ‘hoe vond je zelf dat het ging?’ en ‘wat was jullie indruk van mij?’ (zoals het heurt), ging het over de uiteindelijke beoordeling. ‘Ga je nog voor cum laude?’
Poli Urologie: er komt iemand met fecale incontinentie en één keer raden bij wie deze lieve man wordt ingepland. Jawel, bij ‘de jonge dokter, een collega in opleiding’. Meneer B. komt binnen en achter hem aan komt, bedachtzaam om zich heen kijkend en in haar eigen tempo, mevrouw B. De romantiek is blijkbaar even op vakantie aangezien ze hier samen over zijn ontlastingsproblemen komen praten, maar aan de lichaamstaal van beiden zie je dat de liefde nog springlevend is – kun je ook jaloers op zijn. ‘Goed, dokter, het zit zo: u heeft een brief gehad van mijn arts en zo zit het.’ Juist.
Voordat ik de zomer ga doorbrengen in een witte jas, heb ik met mijn vriend vier weken met de trein door Europa gereisd. Op vrijdag zat ik nog in oren te loeren bij de huisartsgeneeskunde en op maandag stond ik in Lyon met een pain au chocolat. Tijdens de vierde week maakten we een huttentocht door de Oostenrijkse bergen en terwijl de regen via mijn nek een weg zocht naar mijn inmiddels niet meer droge shirt en de koeien enthousiast met hun bellen klingelden, dacht ik voor het eerst in vijf jaar: misschien ga ik later wel iets heel anders doen. Lekker bier tappen in een hut op 1500 meter hoogte, waar spek en aardappelen het culinairste zijn wat je er kan krijgen. Héérlijk.
Ik zit in het ziekenhuisrestaurant met mijn broodje kroket te wachten op mijn lunch- en klaagzangmaatje. Naast mij zit een aantal derdejaars; zij gaan binnenkort voor het eerst coschap lopen. De een heeft er ontzettend veel zin in en de ander schijt nog net geen zeven kleuren. ‘Een anamnese afnemen lijkt me echt verschrikkelijk! Ik weet echt niet wat ik moet vragen en als ik dan ook nog moet weten wat diegene heeft…’ Nog geen twee jaar geleden zat ik er ongetwijfeld net zo bij, maar als ik dit zo hoor, moet er ergens blijkbaar toch iets van vooruitgang geboekt zijn. Een anamnese draai ik mijn hand niet meer voor om. Of de specialist vervolgens tevreden is, blijft een tweede, maar ik hoef geen deo mee te nemen om een klacht uit te vragen en een aanzet tot beleid moet ook nog wel lukken.