Topsport
Plaats een reactieHet zal niet veel mensen zijn ontgaan: we hebben twintig medailles in de wacht gesleept in Pyeongchang. Geen slecht resultaat voor ons kikkerlandje. Helemaal als je bedenkt dat we het toch vooral van enkele sporten moeten hebben. Hoewel het dit jaar niet nodig was om midden in de nacht uit bed te komen, heb ik er niet zo veel van gevolgd als ik misschien zou willen.
Toch heb ik ervan genoten. Van de spanning bij de sporters, het enthousiaste commentaar van presentatoren, de hilarische achtergrondbeschouwingen, en de mooie interviews met de sporters zelf.
Dat komt waarschijnlijk ook omdat ik sporters vaak leuke mensen vind. Jezelf continu uitdagen, vraagt iets van je. Dat maakt mensen voor mij interessant. Ik ben dan benieuwd wat hen beweegt om tot zulke diepe dalen en hoogten te willen en te kunnen gaan. Vaak is er niet iets bijzonders met hen aan de hand. Als hun sportcarrière erop zit, rollen ze vaak als vanzelf door naar een ander vakgebied, met evenveel succes. Ik snap ook wel waarom ik veel sporters in de geneeskunde tegenkom. Net als topsport vraagt geneeskunde ook discipline.
Ik had het geluk in mijn werk en studie deze topsporters te kunnen observeren. Gedisciplineerd, gedreven, goed kunnen plannen, sensitief, sociaal en atletisch: allemaal eigenschappen die je als arts ook niet misstaan, en die zij ook vaak hebben. Met dit verschil dat een arts vooral op de patiënt is gericht, en een sporter veelal op zichzelf. Althans, dat was mijn eerste perceptie. In de praktijk moet een arts toch ook veel met zichzelf bezig zijn, want ook hier is er bijvoorbeeld competitie. Dat hoort erbij en is inherent aan deze wereld.
Na een paar dagen bleken de Spelen al weer behoorlijk weggeëbd. Maar er is nog iets wat me opviel bij die sporters: hun bevlogenheid. Ook een mooi voorbeeld voor de (toekomstige) arts. Een vleugje topsport. Dat werkt vast heel verfrissend.
- Er zijn nog geen reacties