Ondervoeding is onderschat probleem

Jaarlijks is meer dan een derde van alle kindersterfte (3,5 miljoen sterfgevallen) en ongeveer 11 procent van de mondiale ziektelast te wijten aan ondervoeding.

Volgens verschillende bijdragen in The Lancet van vorige week is ondervoeding daarmee een ernstig verwaarloosd en onderschat probleem. 80 procent van de ondervoede kinderen leeft in slechts twintig landen. De meeste van die landen, waaronder Birma, Oeganda, maar ook opkomende economieën als India, China en Zuid-Afrika, slagen er niet in ondervoede moeders en kinderen te bereiken met effectieve interventies.

Een pasklaar antwoord op de crisis bestaat weliswaar niet, zo stellen verschillende deskundigen, maar toch kan implementatie van bestaande effectief gebleken strategieën al veel ellende voorkomen. Dat betekent vooral veel meer voorlichting geven over de voordelen van borstvoeding en het breed verstrekken van vitamine A en zinksupplementen. Elke vorm van hulpverlening doet er goed aan gebruik te maken van het ‘gouden interval’: kinderen hebben het meest baat bij ingrijpen in het tijdvak tussen nul en twee jaar. In die periode leidt ondervoeding namelijk vaak tot onomkeerbare schade in hun ontwikkeling.

Ondervoeding is een internationaal probleem en vergt daarom ook een internationale aanpak. Momenteel is die aanpak fragmentarisch en disfunctioneel. De fondsen van internationale donoren om ondervoeding te bestrijden zijn bovendien onvoldoende en niet doelgericht. Daarom moet er aldus onder anderen Bruce Cogill van Unicef een nieuwe mondiale structuur komen die alle betrokken instanties vertegenwoordigt en binnen zes maanden een agenda van prioriteiten opstelt en de hulpverlening stroomlijnt. << HM