Blogs & columns
André Weel
André Weel
3 minuten leestijd
Blog

Danish blue

1 reactie

‘Ga je mee een biertje drinken?’ vraagt Ole. Het symposium heeft nu pauze. Tijd om posters te bekijken. Maar ook om met collega’s te praten. Ole en ik lopen naar buiten. We gaan een café binnen en bestellen een Hvidtøl. Een traditioneel Deens biertje. Minder dan 2 procent alcohol. Straks moeten we weer aan de bak. Om de hoek staat de Domus Medica van Kopenhagen. Daar zit ook de Dansk Selskab for Arbejds- og Miljømedicin waarvan Ole voorzitter is. Daar is ook het symposium.

‘Wil je er wat bij eten?’ vraagt Ole. Want we hebben nog een paar uur symposium voor de boeg. Voor ik kan antwoorden bestelt hij toast met smeerkaas. ‘Danish blue’, zegt Ole. ‘Het lijkt op jullie Roquefort. Maar dat is het niet. Roquefort wordt bereid van schapenmelk. Voor Danish Blue is koemelk de basis. In beide gevallen wordt de kaas geïnjecteerd met de schimmel Penicillium roqueforti en daarna twaalf weken gerijpt.’ Een echte schoolmeester, die Ole. Koemelk of schapenmelk, dat geeft zeker verschil in smaak. En ik ben vandaag juist op zoek naar verschillen! Maar ik proef het verschil nog niet.

Denemarken en Nederland lijken op elkaar. Allebei tamelijk vlak. Groene weiden met koeien. Allebei postmoderne samenlevingen met een enorme groei van de dienstensector. Juist daarom zijn de verschillen interessant. Daar kunnen we in Nederland ons voordeel mee doen, dacht ik toen ik mijn blog ‘De Luizendokter’ schreef. En daarom praat ik vandaag met Ole.

‘Volgens mij liggen jullie voor op Nederland als het om arbozorg gaat’, zeg ik. ‘In 1873 had Denemarken al een wet die kinderarbeid aan banden legt. Ruim voor de Tweede Wereldoorlog doen Deense bedrijfsartsen al onderzoek naar de toxicologie van zware metalen, stoflongziekten, asbestose en beroepshuidaandoeningen. In 1977 is er hier al een moderne Arbowet. Nederland komt pas met een eerste versie in 1983. Jullie Arbowet heeft de aanzet gegeven tot de oprichting van veertien regionale Occupational Health Clinics. Hoogwaardige diagnostiek van beroepsziekten door klinisch geschoolde bedrijfsartsen. Financiële compensatie voor de beroepszieke werknemers.’

‘Klopt helemaal’, beaamt Ole. ‘Deense bedrijfsartsen zijn klinisch veel grondiger geschoold dan Nederlandse. De specialisatie duurt hier vijf jaar. Daarvan werk je twee jaar in een van onze clinics. Daarnáást werk je nog anderhalf tot twee jaar in ziekenhuizen op de afdelingen Psychiatrie, Reumatologie en Longziekten. Minimaal zes maanden in elk van deze drie specialismen. De Deense bedrijfsarts is een echte clinicus. Keerzijde: onze bedrijfsartsen hebben weinig ervaring met het re-integreren in werk. Dat komt er bij ons bekaaid van af.’

‘Maar op het punt van de aanpak van beroepsziekten zijn jullie ons de baas!’

Ole: ‘Elk jaar worden er in Denemarken twintigduizend beroepsziekten gemeld. Daarvan worden er zo’n vijfduizend erkend, zodat de getroffen werknemer een uitkering krijgt. In Nederland met drie keer zoveel inwoners ligt het aantal meldingen rond de zesduizend. Jullie zien slechts het topje van de ijsberg.’

‘Nederland kent nu eenmaal geen wettelijke compensatie voor beroepsziekten’, moet ik bekennen. Alleen voor asbestslachtoffers en werknemers met ziekten door chroom-6-blootstelling zijn er zogenaamde coulanceregelingen…’

‘Vooruitlopen is niet altijd een pluspunt’, interrumpeert Ole. ‘Demografisch lopen we op Nederland voor. De vergrijzing is hier veel verder. Dat gaat desastreus uitpakken. Denemarken heeft maar vijftig bedrijfsartsen die als zodanig werkzaam zijn. Hun mediane leeftijd is 62 jaar. Er zijn veertien 65-plussers onder hen. Een handjevol dokters is in opleiding. Het aantal clinics is de laatste tien jaar gehalveerd. En dat terwijl de psychische aandoeningen sterk stijgen. Van die twintigduizend beroepsziektemeldingen hebben er vijfduizend betrekking op werkgerelateerde psychosociale problemen. Die moeten allemaal beoordeeld worden. En liefst ook nog begeleid.’

‘Hoe gaan jullie dat in vredesnaam aanpakken?’ vraag ik.

Ole: ‘Er gaan stemmen op om de Deense huisartsen in te schakelen als “bedrijfsartsen” in de eerste lijn. Die zouden dan ook werkplekonderzoek moeten gaan doen en met de werkgever overleggen over aangepast werk. Zie je dat al gebeuren? Er wordt nu volop gesteggeld hoe dat moet worden georganiseerd. En wie deze eerstelijnszorg moet betalen. Een bureaucratisch monster komt op ons af!’

Ik spoel het laatste toastje Danish blue weg met een slok Hvidtøl-bier. De nasmaak is bitter.

bedrijfsgeneeskunde
  • André Weel

    André Weel is bedrijfsarts-niet-praktiserend en epidemioloog; werkzaam als curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • dolf algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, rotterdam

    Deense blues ? Slechts 50 bedrijfsartsen (over) in Denemarken ? Opvallende observaties. Is dat ons voorland ?

    Maar het Deense model is slecht vergelijkbaar met de Nederlandse stelsel. Bijna alles wordt anders aangevlogen en regelgeving zit ook ...totaal anders in elkaar.

    Daarom is het Deense of het Zweedse model slecht toepasbaar in de Nederlandse context.

    Meer weten . Lees het interessante verslag van studiereis van Falke Verbaan/Astri naar Denemarken van paar jaar geleden daarover.

    Wat kunnen wij van de Denen leren ? Lees het verslag.

    1. het commentaar van arboshcock
    http://arboshock.nl/arboshock.nl/het-spel-en-de-knikkers-het-deense-model/

    2. het studiereis verslag - zeer interessant !

    http://www.astri.nl/media/uploads/files/Verslag_Bevindingen_Kopenhagen.pdf

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.