Laatste nieuws
Han Hullen
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Wajong-ere kind van de rekening?

Plaats een reactie
Beeld: Karen Vlieger
Beeld: Karen Vlieger

Voorzitterscolumn

Met het voorgenomen regeringsbeleid gaat veel veranderen, niet alleen voor migranten en medeburgers van niet-Europese afkomst. Ook voor de jongere met een vlekje, de Wajong-ere.

Allereerst wordt de jeugdzorg gereorganiseerd en overgeheveld naar de gemeenten. Verder worden bijstand (Wwb), sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wajong tot één regeling hervormd voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Ook hiervoor worden de gemeenten verantwoordelijk, met als doel meer mensen laten participeren, en kosten besparen.

Cruciaal is dit laatste: de gemeenten krijgen meer taken en minder geld. Mogelijk verdwijnt door de samenvoeging inderdaad onnodig heen-en-weergeschuif tussen regelingen, en komt dit ten goede aan de participatie van de jongere. Een vooruitgang is dat zorgtaken en re-integratietaken in één hand komen. Maar daarvoor komen wel minder middelen ter beschikking. Wordt de (Wa)jongere het kind van de rekening? Juist deze groep is kwetsbaar en slaagt er zonder steun vaak niet in een plek op de arbeidsmarkt en in de samenleving te vinden. De doelstelling iedereen in Nederland te laten meedoen wordt niet bevorderd door beknibbelen op de middelen, die juist bij deze groep onontbeerlijk zijn. De toekomst zal uitwijzen of de politiek zich met deze beslissing geen grotere kostenpost op de hals haalt. De maatschappelijke positie van de jongere gaat fors achteruit, door een 30 procent lagere uitkering.

De gemeenten
krijgen meer taken en minder geld

Natuurlijk zijn de verschillen tussen de gebruikers van de diverse regelingen vaak niet erg groot. En dat maakt de hervorming tot één regeling begrijpelijk. Ook wordt de kans op geïntegreerde ondersteuning door de diverse hulpverleners groter nu de complete jeugdzorg, inclusief het traject naar arbeid, in één hand komt. Dit vergt wel een naar elkaar toegroeien van de wereld van zorg en van re-integratie.

Daarbij is een adequate inzet van die schaarse middelen een voorwaarde voor zowel gemeente, zorgverlener als jongere zelf. In de huidige praktijk wordt deze analyse vaak gesteld door artsen zonder specifieke opleiding en deskundigheid. Dat betekent verspilling van middelen en frustratie van energie. De jongere wordt dan wel beoordeeld, maar niet geholpen.

Een zorgvuldige analyse en duiding van de mogelijkheden tot functioneren, zowel gezondheidkundig als qua arbeidsmarktperspectief, is essentieel voor een effectieve weg naar participatie. Een dergelijke analyse vergt een specifieke deskundigheid, en opleiding. De arts voor arbeid en gezondheid en zeker de verzekeringsarts zijn bij uitstek toegerust om deze ondersteuning te bieden, in samenwerking met de arbeidsdeskundige. Zij bieden een goede opleiding, goede protocollen, en bieden garanties voor kwaliteit en toezicht op het behoud van die kwaliteit. In samenwerking met arbeidsdeskundigen kan de gemeente en daarmee de jongere zo goed mogelijk worden ondersteund. Dat verdient de jongere op zijn minst.

De wijzigingen in de regelgeving moeten dus gepaard gaan met inzet van meer kwaliteit door inzetten van gekwalificeerde professionals en het besef bij de gemeenten van de meerwaarde daarvan. Een schone taak voor de beroepsvereniging.

Han Hullen, voorzitter NVVG

<strong>Klik hier voor een PDF van het federatienieuws</strong>
Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.