Laatste nieuws
Maarten Evenblij
7 minuten leestijd

Op zoek naar glaucoom

Plaats een reactie



Optometristen kunnen helpen bij het opsporen van glaucoom



Het Transmuraal Glaucoomproject heeft in vier jaar 125 mensen in Rotterdam en omgeving ervoor behoed dat ze dichter bij blindheid zijn gekomen. Dat lukte door optometristen bij de opticien op de hoek in te schakelen bij het opsporen van glaucoom.



De optometrist doet het voor de profilering van zijn vak, de oogarts ter ontlasting van zijn spreekuur, maar beiden doen het natuurlijk vooral voor het welzijn van hun klanten en patiënten. ‘Het is een geslaagd project, maar wel liefdewerk oud papier’, stelt oogarts en glaucoomspecialist dr. Hans Lemij. ‘De investering van 70.000 euro moet ik uit mijn zaak halen’, zegt optometrist/opticien Richard Hoctin Boes. Het project in kwestie is het ‘Transmuraal Glaucoomproject’ van het Oogziekenhuis Rotterdam.


Het behelst een methode om, samen met optometristen in de regio, glaucoom in een vroeg stadium op te sporen. Hoewel veel oogartsen de optometrist beschouwen als een veredelde brillenverkoper, is optometrie een in 1998 erkende discipline. Behalve het aanmeten van brillen en contactlenzen speuren optometristen ook met lenzen, lampen en lasers in het oog naar eventuele afwijkingen in ooglens, netvlies en oogbol. De uiteindelijke behandeling daarvan blijft echter het terrein van huis- en oogarts.


Het opsporen van glaucoom is bij uitstek iets dat de beroepsgroep van optometristen tot de zijne zou willen rekenen. En waarom niet? Glaucoom is na staar de belangrijkste veroorzaker van blindheid. Deze voortschrijdende en onherroepelijke degeneratie van de zenuwvezellaag in het oog treft vooral 40-plussers. Ruim honderdduizend mensen in Nederland. Onbehandelde glaucoom leidt uiteindelijk tot blindheid. Het kan jaren duren voor de oogzenuw merkbaar is aangetast, soms echter geschiedt dat in slechts enkele maanden.

Hoe eerder, hoe beter


Het verloop van glaucoom kan worden geremd door ingrepen die de druk in de oogbol verminderen. Met druppels die de aanmaak van kamerwater remmen en de afvoer ervan stimuleren, zo nodig ook met laserbehandeling en chirurgisch ingrijpen. Hoe vroeger hoe beter, want eenmaal aangerichte schade is niet te herstellen. Mensen kunnen niet zelf


een beginnend glaucoom, wat gepaard gaat met een verkleining van het gezichtsveld en het ontstaan van kleine plekken zonder zicht, ontdekken. Als ze gaan struikelen, tegen dingen aanlopen en kopjes omstoten, is het te laat.


Omdat 80-plussers twee keer zo vaak aan glaucoom lijden als mensen van veertig zal met de te verwachten vergrijzingspiek tot 2045, de incidentie van glaucoom toenemen. En dat terwijl de wachtkamers van oogartsen al sinds jaar en dag vol zitten. Optometristen die bij opticiens werken, inschakelen bij het opsporen van glaucoom is daarom een win-winsituatie, dacht het Oogziekenhuis.


‘De oogdruk speelt een rol bij het ontstaan en het voorkómen van glaucoom, maar niet een unieke’, zegt Lemij, oogarts bij het Rotterdamse Oogziekenhuis. ‘Slechts 10 procent van de mensen met een hoge oogdruk krijgt glaucoom en van alle patiënten met glaucoom heeft maar de helft een hoge oogdruk. Er zijn dus andere risicofactoren zoals leeftijd, familiair voorkomen, diabetes en bijziendheid, maar een hoge oogdruk is de belangrijkste die we nu kennen.’


Dus worden de spreekuren van oogartsen nu overstelpt met mensen die volgens hun opticien een hoge oogdruk hebben. De komst van een nieuw apparaat waarmee, met behulp van gepolariseerd licht, de dikte van de zenuwvezellaag in het oog kan worden gemeten, bracht het project in een stroomversnelling. Iets dat samenviel met de erkenning van de optometrie als eerstelijns specialisme, een specialisme dat in 1999 stond te springen om zijn bestaansrecht te bewijzen. Dus was het logisch dat optometristen bij de klanten van opticiens zouden beoordelen wie er hogere risico’s op glaucoom hebben en hen vervolgens zouden onderzoeken op (mogelijk) glaucoom.

Broodroof


‘Er was wel verzet uit de beroepsgroep’, zegt Lemij. ‘Sommige oogartsen noemden het heulen met de vijand, vreesden dat het ten koste zou gaan van het budget en waren bang voor broodroof en verlies van kwaliteit. Natuurlijk zijn optometristen geen oogartsen; zij hebben niet de klinische kennis en ervaring van een oogarts. Maar met een gerichte bijscholing is veel mogelijk.’ En zo geschiedde. Het viel echter niet mee om in de Rotterdamse regio genoeg optometristen voor het experiment te vinden. Want het ervoor benodigde apparaat had toen de prijs van een Jaguar XJ of zo’n vier Volkswagens Golf. En in een financiële tegemoetkoming voorzag het project niet.


Uiteindelijk waren twee optometristen bereid zelf een GDx, zoals de glaucoommeter heet, aan te schaffen, acht anderen kozen voor een gemeenschappelijk mobiel apparaat. Hoctin Boes van Iris Optiek in Ridderkerk aarzelde niet lang en kocht er zelf een. ‘Ze verklaarden mij voor gek, maar in mijn familie komt glaucoom voor, dus ik weet hoe belangrijk het is om er snel bij te zijn. Bovendien is het een goede manier om je te profileren als optometrist.’ De investering haalt hij er op geen stukken na uit, maar hij ‘zou het zo weer doen’.

 

Ill: Russell Thurston/Medisch Contact

Kleurenplaatjes


Inmiddels hebben 2500 mensen hun kin op een van de drie GDx-en in de regio gelegd en werden evenzoveel paar ogen gescreend met gepolariseerd laserlicht. De gemaakte digitale kleurenplaatjes geven in geel, rood en blauw een beeld van de dikte van de zenuwvezellaag. Daarmee kan iemand met een getraind oog behoorlijk goed bepalen of er sprake is van glaucoom. De optometrist adviseert dan een afspraak bij het Oogziekenhuis.


Via een beveiligde verbinding gaan de plaatjes, de relevante gegevens van de klant (risicofactoren) en de bevindingen van de optometrist naar het Oogziekenhuis. Daar worden ze bekeken door technisch oogheelkundige assistenten. ‘We willen op safe spelen en daarom vragen we optometristen elke twijfel te melden. Bovendien kijken we toch graag over hun schouder mee’, bekent glaucoomspecialist Lemij. ‘Ook al hebben we ze speciaal getraind op het gebruik van het apparaat en bijgeschoold in kennis over glaucoom.’


Geven de plaatjes aanleiding tot bezorgdheid, dan krijgen de klanten snel een afspraak voor nader onderzoek in het Oogziekenhuis. Dat behelst nogmaals een GDx- en oogdrukmeting, en een uitgebreid gezichtsveldonderzoek. Wie daarin afwijkingen vertoont, gaat door naar de oogarts voor een definitieve diagnose en behandeling. De huisarts wordt over de bevindingen geïnformeerd.


Lemij is tevreden. ‘Van de 2500 mensen die de afgelopen vier jaar buiten het ziekenhuis zijn onderzocht, zijn er zo’n 825 doorgestuurd naar het Oogziekenhuis. Van hen kwamen er 250 op mijn spreekuur terecht. De helft had een glaucoom en de andere helft een andere aandoening. Dus van 2500 mensen uit de risicogroep die de opticien bezoekt, vind ik 125 glaucoompatiënten. Dat is 5 procent van het totaal. Met voor mij een minimale inspanning in weinig tijd.’

brillenjongens


Het project heeft in vier jaar voorkomen dat 125 mensen dichter bij blindheid zijn gekomen, stelt Lemij, die ook constateert dat desondanks nog ongeveer één van elke vijf glaucoompatiënten wordt gemist. Maar in plaats van minder werk, levert de aanpak oogartsen juist meer werk. Want zou het screenen een hype worden, dan krijgen oogartsen het druk. Bovendien moeten al die mensen ook geregeld terugkomen voor controle. Allemaal waar, erkent Lemij, ‘maar de screening voorkomt ook dat mensen onterecht bij ons in de spreekkamer zitten. Want klanten met alleen een hoge oogdruk worden nu niet meer automatisch doorverwezen. Ik schat dat ons dat ongeveer evenveel werk scheelt.’


Met het grotere aantal controles door de extra patiënten zit Lemij wel een beetje in zijn maag. Het herinnert hem aan een mislukt deel van het project. ‘We hoopten patiënten voor controle van hun glaucoom naar de optometrist te kunnen sturen. Die hoop bleek ijdel. Het was twee stappen te ver. We moesten patiënten ervan overtuigen dat een samenwerkende optometrist dat dikwijls even goed kan als een oogarts en dat het niet in een ziekenhuis hoeft, maar ook bij de opticien op de hoek kan. Dat lukte nauwelijks.’


Een gemiste kans, vindt Hoctin Boes, het zou een goede start voor zijn specialisme zijn. ‘Wij zijn nu eenmaal geen artsen’, erkent hij. ‘Voor de buitenwereld zijn we nog steeds de brillenjongens. Ik zit hier wel in mijn optiekzaak, maar het liefst zou ik die scheiden van de optometrie. Steeds vaker vragen huisartsen mij naar de ogen van patiënten te kijken. Naar glaucoom, oogdruk, staar, het netvlies. Dat doe ik immers dagelijks en ik heb er ook de juiste


apparatuur voor. Voor hen ben ik een tussenstation naar de oogarts.’


Over de samenwerking met het Oogziekenhuis heeft Hoctin Boes geen klagen. Hij maakt voor zijn klant de afspraken en dat kan meestal op korte termijn. Ontdekt hij zaken die ernstig zijn, dan kijkt het ziekenhuis dikwijls direct naar de hen toegemailde foto’s en kan de klant vaak nog dezelfde dag terecht voor nader onderzoek.

Grijze haren


Een successtory dus. Maar niet alles ging van een leien dakje, zegt Lemij. Vooral de techniek heeft hem grijze haren bezorgd. ‘We wilden de data, vanwege de privacy van de patiënten, via een gesloten netwerk kunnen versturen en raadplegen. Ondanks eindeloze beloften van het IT-bedrijf is dat niet gelukt. Het was doffe ellende. We zijn overgestapt naar een ander. We hebben nog steeds geen real time intranet, maar de uitwisseling van gegevens is nu wel veilig en snel genoeg.’


Ook de mobiele apparatuur gaf veel kopzorg. Stekkertjes braken af, de rek ging uit elastiekjes, schroefjes raakten los, zodat het apparaat geregeld terug moest naar de Verenigde Staten. Lemij: ‘Je wilt niet weten wat er allemaal aan stuk kan. Nu functioneert het, maar we hebben wel het gevoel dat we zelf veel hebben bijgedragen aan de ontwikkeling ervan.’ Inmiddels is er een vijfde generatie GDx en is het apparaat gehalveerd in prijs.


De proeffase is nu voorbij. Op 1 november is het Transmuraal Glaucoomproject, dat 0,5 miljoen euro heeft gekost, reguliere zorg geworden. ‘Nu nog de zorgverzekeraars ervan overtuigen dat ze moeten gaan betalen’, zegt Lemij. ‘Zolang dat niet gebeurt, doet het Oogziekenhuis dat en werk ik onbezoldigd. We hebben ons met dit project altijd geconcentreerd op de inhoud en de techniek, en ons ver willen houden van de financiering.’ Dat zou nog wel eens


problemen kunnen opleveren, want Hoctin Boes sprak al wel met verzekeraars. ‘Die gesprekken waren erg kort’, zegt hij. ‘Ze gaan het niet betalen. Want als je glaucoom eerder ontdekt, moeten ze ook langer betalen voor oogdruppels en controle.’

Maarten Evenblij, journalist

Zorgvernieuwing specialisten (1)
In een reeks artikelen besteedt Medisch Contact aandacht aan District op Orde, het zorgvernieuwingsonderdeel van de Orde van Medisch Specialisten. In dit project werken specialisten samen met eerstelijnszorgverleners aan zorgvernieuwing op regionaal niveau. De serie opent met het Transmuraal Glaucoomproject in de regio Rijnmond.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.