Laatste nieuws
Uitspraak tuchtcollege

MC 48-Ambulance en bejaarde

Plaats een reactie

Ambulance en bejaarde



Dan denk je als goed opgeleide ambulanceverpleegkundige professioneel te hebben gehandeld, vol begrip en aandacht, door de bejaarde wielrijder niet naar de Spoedeisende Hulp maar naar zijn eigen stekje in het verpleeghuis te hebben vervoerd, en dan valt zijn hele familie over je heen. In plaats van bloemen het tuchtcollege en een heel andere weergave van de feiten. Helemaal vreemd was die verontwaardiging ook weer niet, omdat er met de 86-jarige achteraf toch meer aan de hand bleek te zijn: zes gebroken ribben waarvan er één een long had geperforeerd, een gebroken sleutelbeen en ook de andere long was ingeklapt. Alhoewel de twee later aangeklaagde verpleegkundigen de diagnose overduidelijk hadden gemist, rekent het Regionaal Tuchtcollege dat hun niet aan. Hun onderzoek had voldaan aan de daaraan te stellen eisen. Bovendien hadden zij duidelijk te kennen gegeven hun misser te betreuren.


Diagnostiek bij bejaarden is inderdaad moeilijk en de pathologie presenteert zich vaak symptoomarm. Het tuchtcollege raadt aan om in voorkomende gevallen bejaarde verkeersslachtoffers als regel ter verdere controle naar de Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis te vervoeren. Enige overredingskracht zal de ambulance-verpleegkundige daarbij vaak wel nodig hebben. Ook in dit geval kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat dissimulatie de 80-plus-wielrijder niet vreemd was. Oost west, thuis best en dat is niet de Spoedeisende Hulp.


Tot slot vragen wij ons af of de eisen die mogen worden gesteld aan het door een ambulanceverpleegkundige verrichten van lichamelijk onderzoek afwijken van de eisen die aan een arts worden gesteld. Zo niet dan zou ook een te hulp geroepen huisarts een bejaard verkeersslachtoffer niet naar huis mogen laten gaan, maar hem per definitie eerst ter controle naar de Spoedeisende Hulp te sturen. n


B.V.M. Crul, arts


mr.W.P. Rijksen





Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ‘s-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van A, wonende te B, klaagster, tegen C, ambulanceverpleegkundige, wonende te D, de persoon over wie wordt geklaagd, hierna te noemen: de verpleegkundige.

1. Het verloop van het geding


Het klaagschrift is ontvangen op 4 juli 2003. De verpleegkundige heeft op de klacht gereageerd, waarna repliek en dupliek hebben plaatsgevonden. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 20 april 2004. Klaagster is verschenen, vergezeld door E en F. De laatste is als getuige gehoord.


De verpleegkundige is verschenen, bijgestaan door mr. G, verbonden aan H. Deze heeft een pleitnota overgelegd.

2. De klacht


Op 2 juli 2003 heeft de grootvader van klaagster, E, destijds 86 jaar oud, een ongeluk gehad. Op de fiets, rechtdoor rijdend op een kruispunt, werd hij aangereden door een rechtsafslaande auto. De ambulance die is opgeroepen om hem medische hulp te bieden werd bemand door de verpleegkundige en J als verpleegkundigen en K als chauffeur.


De heer E was niet bewusteloos maar had hevige pijn in zijn borst. Hij vroeg het ambulancepersoneel hem naar het ziekenhuis te brengen, maar men vond dat niet nodig. Hoewel het ambulancepersoneel moet hebben opgemerkt dat hij hevige pijn had, deed men zijn verzoek af door te zeggen dat hij geen hartaanval had en dat hij zich niet zo moest aanstellen. Men heeft men hem naar zijn woonadres gebracht en hem daar zonder pardon uit de ambulance gezet. Omstanders hebben hem in een rolstoel gezet en hem naar binnen gebracht.  De huisarts is direct hierna opgeroepen. In overleg met hem is besloten de heer E direct naar het ziekenhuis te brengen. Daar bleek dat hij zes gebroken ribben had, een gebroken sleutelbeen en twee ingeklapte longen, waarvan een geperforeerd door een gebroken rib. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij de gezondheidstoestand van de heer E verkeerd hebben beoordeeld, hem ten onrechte niet naar het ziekenhuis hebben doorverwezen en hem op straat hebben achtergelaten, waardoor zijn gezondheid ernstig in gevaar is gebracht.

3. Het standpunt van de verpleegkundige


Bij aankomst van de ambulance zat de heer E op een stoel te praten met de omstanders. Gevraagd of hij ergens pijn had wees hij een plaats onder zijn linkeroksel aan. E kon goed doorzuchten. Hij had ook geen P.O.B. Desgevraagd zei E dat hij niet was terecht was gekomen op een stoeprand, stuur van zijn fiets, of iets dergelijks. Ondertussen heeft de verpleegkundige E globaal onderzocht. E is zelfstandig in de ambulance gaan zitten, heeft zijn jas uitgedaan. Er waren geen schaafplekken. De jas was niet gescheurd. De verpleegkundige heeft E op de monitor aangesloten en hem van top tot teen nagekeken en gevoeld, ook op de plek waar hij in eerste instantie pijn aangaf. E gaf wisselend pijn aan. Zij heeft ook haar collega gevraagd E te onderzoeken. E gaf bij dat onderzoek geen pijn aan. Omdat E bleek te wonen in een verpleeghuis met verzorging en een verpleeghuisarts is in overleg met hem en in de ambulance meerijdende familieleden besloten hem naar huis te brengen. Een familielid zou bij hem blijven en zou zonodig de verpleeghuisarts waarschuwen. Tijdens de rit heeft zij E nogmaals onderzocht. Hij gaf geen pijn aan en zei tegen zijn achterkleinzoon, toen die door een kennis werd gebeld, dat hij niets over het ongeval moest vertellen. Thuis gekomen is hij zelfstandig overgestapt van de ambulance in de rolstoel die zijn achterkleinzoon had gehaald. Met hem en zijn kleindochter is nogmaals overlegd dat als de situatie zou veranderen zij de verpleging en de arts moesten waarschuwen. De kleindochter heeft de verklaring tot afzien van ambulancevervoer naar het ziekenhuis ondertekend.


De verpleegkundige betreurt het dat zij en haar collega de diagnose hebben gemist en kennelijk de pijn hebben onderschat, maar meent het onderzoek, zowel ter plaatse als in de ambulance, zorgvuldig te hebben verricht en juist te hebben gehandeld door E naar huis te brengen waar verpleegkundige en medische hulp aanwezig waren.

4. De beoordeling


Partijen geven een verschillende lezing van de feiten. Vast staat dat E, 86 jaar oud, met zijn fiets ten val is gekomen, per ambulance naar zijn woonadres, een verzorgings- en verpleegtehuis, is vervoerd en dat hij drie uur later in het ziekenhuis is opgenomen met zeer aanzienlijk borstletsel. Dat hij dit letsel zou hebben opgelopen nadat hij per ambulance was thuisgebracht is niet aannemelijk. E is in die periode niet alleen geweest.


Volgens de verklaring van de verpleegkundige is E voor en tijdens de ambulancerit lichamelijk onderzocht, zowel door haar collega als door haarzelf. Het onderzoek, zoals door de verpleegkundige weergegeven, voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Een mogelijke verklaring voor het missen van de diagnose is dat E in de ambulance rechtop zat, met zijn arm omhoog, omdat die bloedde. Door deze houding deden wellicht de verschijnselen die passen bij het letsel, zoals pijn bij duwen tegen de ribben, zich nog niet duidelijk voor.


Dat de verpleegkundige de diagnose heeft gemist is, hoe betreurenswaardig ook, op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Omdat bij het onderzoek geen afwijkingen werden gevonden, is het niet onjuist dat niet is besloten E naar een ziekenhuis te vervoeren. Dat onvoldoende aandacht is besteed aan uitingen van hevige pijn door E kan niet worden vastgesteld. De getuige, de kleindochter die met de ambulance is meegereden, heeft verklaard dat haar grootvader heftige pijn aangaf en herhaaldelijk heeft gevraagd naar het ziekenhuis te worden gebracht. De verpleegkundigen weerspreken dit. Er is geen reden aan het woord van de een meer gewicht toe te kennen dan aan het woord van de ander. Klaagster is bij de ambulance rit en bij de aankomst bij het tehuis niet aanwezig geweest. Van belang is voorts dat de verpleegkundige ervan uit mocht gaan dat op het woonadres van E medische hulp aanwezig of althans gemakkelijk bereikbaar zou zijn. De verpleegkundigen hebben ook contact gehad met een personeelslid van het tehuis. Of dit personeelslid was opgeroepen of toevallig langs kwam is daarbij niet van belang. De verpleegkundige mocht er, gezien de omstandigheden, op vertrouwen dat voortzetting van de zorg, voor zover nodig, voldoende was gewaarborgd. De klacht zal daarom worden afgewezen.

Ten overvloede wordt nog het volgende opgemerkt.


Het College heeft niet kunnen vaststellen dat voor het ambulancepersoneel richtlijnen gelden voor het al dan niet naar een ziekenhuis vervoeren van bejaarde slachtoffers van verkeers-ongevallen. Naar het oordeel van het College zou het aanbeveling verdienen deze categorie patiënten als regel ter verdere controle naar de EHBO-afdeling van een ziekenhuis te vervoeren.


Er bestaat aanleiding te bepalen dat deze beslissing op de voet van artikel 71 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt bekendgemaakt.

5. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ‘s-Gravenhage:

wijst de klacht af;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg zal worden bekendgemaakt door plaatsing in de Nederlandse Staatscourant en door aanbieding ter plaatsing aan het Tijdschrift voor Ambulancepersoneel.


Deze beslissing is gegeven door: mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. C.C. Dedel-van Walbeek, lid-jurist, drs. A.J.M. Koeter, M.J. van Bergeijk en R.P. Veltman, leden-verpleegkundigen, bijgestaan door mr. C.G. Versteeg, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juni 2004.



klik hier voor het PDF-bestand van dit artikel

verpleeghuizen ouderen ambulancediensten ambulance
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.