KNMG-voorzitterscolumn: Groeidiamanten scherp slijpen

Het is een bijzonder gevoel om na vijftien jaar terug te komen in het KNMG-bestuur. Een lange periode waarin bijzonder veel is gebeurd, waarin de discussie over de structuur een belangrijke plaats innam, is onder voorzitterschap van Hagenouw afgesloten. Voor mij moet de discussie over de structuur en de positie binnen de federatie nu ondergeschikt worden aan de doelstellingen van de KNMG: de kwaliteit van de beroepsuitoefening en de kwaliteit van de volksgezondheid. Inhoud en kwaliteit moeten de komende vier jaar dominant zijn.

Dat sluit aan bij de laatste voorzitterscolumn van Ruud Hagenouw, waarin hij de kroonjuwelen van de KNMG aan mij overdroeg. Tussen die kroonjuwelen heb je ‘groeidiamanten’; diamanten die recht doen aan wat er de laatste jaren is bereikt. Onder Hagenouws leiding is de KNMG immers kwantitatief en kwalitatief gegroeid. Van een piepjonge federatie naar een volwassen koepelorganisatie van zes beroepsverenigingen en ruim 33.000 leden, onder wie ook de individuele leden. Gedurende de afgelopen vier jaar wist de KNMG zich meer en meer op de kaart te zetten en de brugfunctie in te vullen tussen artsen, politiek en samenleving. Ik denk dat ik namens velen spreek als ik zeg dat we Ruud Hagenouw daarvoor veel dank verschuldigd zijn.

Met Hagenouws afscheid komt de verantwoordelijke en ook eervolle taak op mijn schouders te liggen om de ‘groeidiamanten’ als 36ste voorzitter  verder glans te geven. En ze verder te laten groeien natuurlijk. Door samen te werken, krachten te bundelen. Daar ligt de meerwaarde van de KNMG: zorgen dat we als federatie in staat zijn over deelbelangen heen te kijken, zodat we juist de gemeenschappelijke mogelijkheden vinden die samenwerking kan bieden. Als we als federatiepartners één vuist maken, kunnen we werkelijk iets bereiken dat voor alle artsen in Nederland van belang is.

Daarbij denk ik aan belangrijke zaken zoals de modernisering van de opleidingen, het versimpelen en toegankelijker maken van de accreditatie van nascholing én aan de uitwerking van het kwaliteitsbeleid in de gezondheidszorg, waarvoor we de basis gelegd hebben in het Kwaliteitsmanifest. Om de inhoud van de beroepsuitoefening te laten aansluiten bij maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de continuïteit van zorg, vraagsturing, marktwerking en stelselherziening, zal een intensief overleg met de federatiepartners nodig zijn. Met daarbij een goede balans tussen persoonlijke en maatschappelijke belangen. Even zo essentieel als onze inspanningen om de kwaliteit van het artsenvak te bevorderen, is ons streven om de kwaliteit van de volksgezondheid te laten groeien. Ook op dit vlak kunnen en willen we als KNMG bruggen bouwen. Daar wil ik me ook graag voor inzetten.

Groeien is keuzen willen en durven maken. De KNMG richt zich daarbij meer en meer op haar kernactiviteiten. Wat mij betreft staat de dagelijkse praktijk van de ‘spreekkamer’ bij dit alles centraal. Daar ontmoeten onze ambassadeurs, de KNMG-artsen, immers hun patiënten en komen ze in aanraking met de praktische consequenties van politiek beleid. Deze dagelijkse praktijk is in feite de belangrijkste input en leidraad voor de activiteiten die de KNMG onderneemt. En waarmee we het beleid van anderen willen beïnvloeden.

Groeien is ook elkaar ontmoeten. Ontmoeten in de zin van samenwerken, binnen formele en informele kaders. Ontmoeten betekent daarnaast voor mij ook wederzijds begrip voor elkaar hebben. Begrijpen maakt dat we elkaar kunnen vinden op alle facetten die van belang zijn voor datgene waar we als federatie KNMG voor staan: een toegankelijke en doelmatige zorg, waarin kwaliteit en dus ook continuïteit gewaarborgd zijn. Ik ga graag samen met u aan de slag om al die facetten binnen de groeidiamanten van de KNMG scherp te slijpen.

Klik voor het MC-interview met Peter Holland in nummer 09, 27 februari 2004 .