Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
9 minuten leestijd
geschiedenis

‘Ik dacht: het moet een geweldige ervaring zijn’

Dokters die zichzelf opereerden

1 reactie
Getty Images
Getty Images

Artsen die hun eigen chirurg zijn, of hun eigen proefkonijn bij gewaagde medische experimenten. Dat kan goed aflopen, maar ook gruwelijk misgaan. Zo blijkt wel uit de veelvuldige berichtgeving in Nederlandse kranten over deze historische waaghalzen.

Waar ter wereld het ook gebeurt: een dokter die zichzelf opereert, bereikt eigenlijk altijd de Nederlandse nieuwskoppen.

Ruwweg kunnen we uit de vele krantenberichten – waar dit overzicht maar een greep uit is – twee categorieën dokters destilleren, een grote en een kleine: de grote zijn de opscheppers die denken dat alleen zíj de operatie kunnen uitvoeren, omdat zíj de beste zijn in hun vak. Zij willen hun kunsten vertonen, al zijn er collega’s beschikbaar die de operatie kunnen uitvoeren. En dan is er de kleine categorie van enkele ware dapperen die, gedwongen door omstandigheden waarin geen enkele dokter aanwezig is, wel zullen móéten. Het zal voor u niet moeilijk zijn om uit de diverse portretten op te maken wie tot welke categorie behoort.


JULES REGNAULT

In 1912 opereert de Franse arts Jules Regnault zichzelf, onder toezicht van twee collega’s, aan een liesbreuk. De Tijd meldt dat hij dit deed om aan te tonen dat ‘plaatselijke gevoelloosmaking bij tal van operaties de algehele narcose kan vervangen’. Regnault zou hiervoor cocaïne met toevoeging van adrenaline hebben gebruikt, met vooraf een injectie met morfine.

Zelf zegt Regnault volgens De Haagsche Courant het volgende over het slagen van de operatie: ‘Inderdaad waren dan ook ditmaal de beide factoren voor een goeden afloop voorhanden. De eerste is dat de patiënt volkomen vertrouwen in den behandelenden geneesheer stelt, en hem voor den knapsten van alle doktoren houdt. Dat trof in dit geval goed. En in de tweede plaats moet de dokter voor z’n patiënt medegevoelen. Hij moet als het ware alle pijnen méé doormaken, en ik kan de verzekering geven, dat dit in casu volledig het geval was.’

Regnault voegt daar nog aan toe dat hij zichzelf ook aan wil leren met de linkerhand het mes te hanteren, met als verklaring: ‘Want als ik mij bijvoorbeeld aan den rechterarm geblesseerd had, en dáár had moeten opereeren, wat zou me dan anders overgebleeven zijn dan me onder behandeling te stellen van een anderen geneesheer. En ik ben nu eenmaal de meening toegedaan, dat voor een zieke de beste arts nog niet goed genoeg is.’


PIERRE PERRIN DE BRICHAMBAUT

Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, in juni 1917, bericht het Rotterdamsch Nieuwsblad over ‘een schoone daad van moed’ van de Franse arts en luitenant Perrin de Brichambaut. Hij krijgt op 19 mei 1917 een kogel in zijn dij, zegt daar volgens het Rotterdamsch Nieuwsblad niets over en zet zijn opdracht voort. Terug op het vliegterrein herinnert hij zich dat hij ook dokter en chirurgijn is. ‘Hij laat zich het instrumentenkistje brengen, dat hem reeds in staat stelde het leven te redden van verscheidene mechaniciëns, gewond bij het afgaan van de schroef. Zeer rustig opent hij het, neemt er de nodige instrumenten uit en... opereert zichzelf. Hij haalt het projectiel eruit met een ongeloofelijke kalmte, desinfecteert de wond, zet de zilveren spaken aan. Legt het verband, vraagt een beker champagne, en weigert te worden geëvacueerd naar een hospitaal. Twee dagen daarna hernam hij zijn heldenwerk!’


EVAN O'NEILL KANE

In 1921 voert de Amerikaanse chirurg Evan O’Neill Kane een appendectomie uit op zichzelf – iets waarmee hij internationaal de kranten haalt. Hij gebruikt spiegels om het operatiegebied goed te kunnen zien.

Maar het is niet de eerste operatie die hij bij zichzelf uitvoert; in 1919 amputeerde hij een van zijn eigen vingers, vanwege een infectie. Met deze operatie wilde hij aantonen dat een algehele narcose niet altijd nodig is tijdens een operatie. In 1932 opereert hij zichzelf nogmaals, deze keer vanwege een breuk. 36 uur na de operatie zou hij zijn dagelijkse bezigheden weer hebben opgepakt. Enkele maanden later overlijdt hij op 71-jarige leeftijd aan de gevolgen van een longontsteking, zo bericht het Overijsselsch Dagblad in 1932.


LEONID ROGOZOV

De 26-jarige Russische arts Leonid Rogozov bevond zich eind april 1961 als enige arts op de Russische wetenschappelijke basis Novolazarevskaja in het zuidpoolgebied toen hij last kreeg van een ontstoken blindedarm. Het was onmogelijk om op tijd een andere arts naar de basis te laten komen om de operatie uit te voeren. Een schip zou 36 dagen onderweg zijn en vliegen kon niet vanwege sneeuwstormen. Er zat niks anders op dan zichzelf te opereren, waarbij hij werd geassisteerd door een meteoroloog en een technicus. Tijdens de twee uur durende operatie constateerde hij dat hij geen dag langer had moeten wachten, omdat zijn blindedarm op het punt van openbarsten stond. Twee weken na de ingreep pakte hij zijn dagelijkse werkzaamheden weer op.


REIN STRIKWERDA

Smeuïge verhalen over dokters die zichzelf opereren komen niet alleen uit het buitenland. Op 27 maart 1975 opereert orthopedisch chirurg Rein Strikwerda – in die tijd heel bekend in de medische en sportwereld – zichzelf aan zijn meniscus in de linkerknie. De Telegraaf noemt het in december 1975 een van de best bewaarde medische geheimen. Strikwerda zou zich tegenover zijn collega’s in stilzwijgen hebben gehuld en ook zijn vrouw pas op de ochtend van de operatie hebben ingelicht. Volgens De Telegraaf doet hij die dag eerst zijn normale werk, rijdt dan naar het Algemeen Ziekenhuis in Zeist, neemt plaats op een stoel, verdooft zichzelf, verwijdert een afgescheurd deel van de meniscus, sluit de wond en rijdt even later weer ‘gewoon’ zelf naar huis. Tijdens de operatie wordt hij bijgestaan door twee verpleegkundigen. Volgens De Telegraaf heeft Strikwerda de ingreep in zijn carrière al vele malen verricht, ook bij topvoetballers, en volgde hij zijn eerste impuls: ‘Als er dan toch geopereerd moet worden, waarom zal ik het dan zelf niet doen?’ citeert De Telegraaf. En: ‘Als chirurg kan je niet zoveel bij jezelf doen. Je kunt een wrat weghalen, dat is vrij simpel. Deze ingreep was natuurlijk aanzienlijk ingewikkelder, maar de situatie was binnen handbereik! Ik dacht: het moet een geweldige ervaring zijn om ’t zelf te doen, om ’t psychisch te beleven.’ Pas maanden na de operatie, komt Strikwerda ermee naar buiten. Hij wilde eerst afwachten of zijn knie zich volledig zou herstellen.


Dokters die op zichzelf experimenteerden

Niet alleen zijn er veel voorbeelden te vinden van dokters die zichzelf opereren, ook wemelt het van de artsen die in de naam der wetenschap op zichzelf experimenteren – te veel om op te noemen in dit overzicht. Dat leidt soms tot grootse successen (en zelfs de Nobelprijs), maar loopt ook dikwijls verkeerd af. Ook onder de portretten van experimenterende dokters zult u twee groepen onderscheiden: de ogenschijnlijk aan (grootheids)waanzin lijdende dokters en de dappere dokters die liever zichzelf dan een ander opofferden in de naam der wetenschap.


WERNER FORSSMANN

In 1956 won de Duitse arts Werner Forssmann, samen met twee Amerikaanse hartspecialisten, de Nobelprijs voor de Geneeskunde, vanwege baanbrekend werk op het gebied van de katheterisatie van het hart. In 1929, Forssmann was 25 jaar oud en arts-assistent, kwam hij op het idee om een dun buisje door een ader in zijn arm naar het hart te leiden. Hij overlegde dit, volgens de Volkskrant in 1956, met de hoofdchirurg, maar die raadde het hem dringend af, omdat het hem zijn leven zou kunnen kosten. Forssmann was er zelf van overtuigd dat hem niks kon overkomen, en besloot in het geheim het experiment aan te gaan. Hij leidde een katheter van 65 centimeter naar de rechterzijde van zijn hart, waarna hij een röntgenfoto liet maken. Hij was zelf heel enthousiast over het resultaat en zette zijn experimenten voort, onder meer met een contrastvloeistof. Maar de medische wereld in Duitsland wilde er niks van weten en had slechts kritiek. Hij werd uiteindelijk ontslagen, trok zich terug uit het onderzoek, had moeite een nieuwe baan te vinden vanwege het rumoer over zijn experimenten en werd een ‘eenvoudige’ plattelandschirurg.

In de jaren dertig zetten de twee Amerikaanse Nobelprijswinnaars het onderzoek voort, wat uiteindelijk leidde tot een techniek die wereldwijd dagelijks wordt toegepast in ziekenhuizen.


LOU OTTEN

Dokter Lou (Louis) Otten (die in zijn jonge jaren nationale bekendheid genoot als voetballer in het Nederlands elftal en onder meer meedeed aan de Olympische Spelen van 1908), doet in Nederlands-Indië jarenlang onderzoek naar de bestrijding van de pest. Het nieuwe vaccin dat hij uitvond, probeerde hij eerst op zichzelf uit en daarna op zijn vrouw. Beiden verkeerden daarna nog in blakende gezondheid, meldden de Nederlandse en de Nederlands-Indische kranten in mei 1935, die hem omschrijven als een stroeve en onverzettelijke man. Hierna begint men op grote schaal met de inenting van de bevolking, waarbij alles zo werd geregeld dat iedereen na het eerste jaar wéér ingeënt zou worden, ‘want zekerheid dat het vaccin langer dan een jaar van kracht blijft, bestaat nog niet’, stelt de Haagsche Courant. ‘Doch hoe dit ook zij, dr. Otten heeft een werk verricht, dat hem den dank doet verdienen van de tienduizenden, die zich thans voor de pest gevrijwaard zien en van de miljoenen elders in de wereld, als ook daar de werking van het vaccin zich zal doen gevoelen.’


CLARA JOLLES FONTI

In 1956 staan de kranten bol van het experiment van de Italiaanse, vrouwelijke arts Clara Jolles Fonti. Al sinds 1951 leidt haar bewering dat ze erin is geslaagd een virus te isoleren dat kanker veroorzaakt tot veel opschudding, die ook de Nederlandse kranten bereikt. Een Italiaanse commissie van geneesheren bestempelt haar bewering als onlogisch. Tijdens een congres in 1954 stelt ze volgens de Volkskrant dat in het bloed van patiënten met kanker verschillende vormen van het virus voor­komen. Kanker zou dus eigenlijk een overdraag­bare infectieziekte in het bloed zijn. Tijdens het congres stelt ze dat ze zichzelf een injectie heeft gegeven met bloed dat besmet zou zijn met kanker, waarna een gezwel zou zijn ontstaan. Hiervan genas ze zichzelf door injecties van antitoxine en calciumchloride. Verschillende deelnemers aan het congres zetten hier hun vraagtekens bij.

In juli 1956 gebruikt ze zichzelf opnieuw als proefpersoon, nadat ze een behandeling tegen kanker heeft bedacht. Eerst spuit ze zichzelf in met ‘kankerstof’ en daarna dient ze zichzelf de door haarzelf samengestelde geneesmiddelen toe. Dit gaat faliekant verkeerd: ze moet een spoedoperatie ondergaan en bevindt zich daarna in kritieke toestand, melden verschillende kranten. Hoe dat afloopt vermelden de kranten niet; die verliezen hun belangstelling voor de Italiaanse arts. Tegenwoordig duikt haar naam slechts op op websites die zich kritisch opstellen ten opzichte van de reguliere geneeskunde. Ze zou minstens 90 jaar zijn geworden, meldt een van die websites, en op die leeftijd nog hebben gewaarschuwd tegen mammografie en chemotherapie.


Na de ingreep begint hij met een urenlange schoonmaak van zijn kamer, waar het bloed nogal rond had gespat

BART HUGES

Deze past misschien niet helemaal in dit overzicht, want de Amsterdamse geneeskundestudent Bart Huges zou nooit afstuderen als arts. Maar hij zorgt in 1965 wél voor veel ophef door op 6 januari een gaatje in zijn eigen schedel te boren (twee jaar eerder haalt hij ook al de kranten door zijn dochter Marie-Juana te noemen). Door het gat in zijn schedel wil Huges een permanent high gevoel bereiken. De ingreep voert de semiarts, zoals hij steevast wordt genoemd in de kranten, uit in zijn eigen kamer. Dat doet hij met een tandartsboor en onder een plaatselijke verdoving. Zelf zegt hij daags na de ingreep dat hij er na 5 millimeter mee ophield, omdat hij toen een halve liter bloed had verloren. Gelijk na de ingreep begint hij met een urenlange schoonmaak van zijn kamer, waar het bloed nogal in het rond had gespat, zo meldt de Leeuwarder Courant een kleine tien dagen later. Deze krant citeert Huges: ‘Ik beleef de werkelijkheid veel intenser, blijer ook. Bij het wakker worden – ook na een zeer korte slaap – voel ik mij heerlijk high. Mijn hersenstofwisseling is vergroot. Ik verbruik meer energie. Ik heb dus meer honger. En neonlicht werkt verblindend op me.’

Volgens het Twents dagblad Tubantia wordt Huges daags na de ingreep in het Wilhelmina Gasthuis onderzocht. Er wordt een röntgenfoto gemaakt en ook twee psychiaters toonden belangstelling. ‘Bij het Wilhelmina Gasthuis verzekerde men ons (de krant, red.) dat men Huges graag had willen houden en wel in paviljoen III, de psychiatrische afdeling, maar de semiarts voelde daar niets voor. “Het had verdorie een haartje gescheeld of ze hadden me gehouden.”’

Uiteindelijk laat hij zich door de twee psychiaters over­halen zich vrijwillig te laten opnemen voor een periode van drie weken. Daarna is hij een veelgeziene gast op bijeenkomsten in binnen- en buitenland, waar hij vertelt over zijn ervaringen en zijn methode promoot. Dat leidt zelfs tot een officieel verzoek aan de Britse minister van Binnenlandse Zaken om hem aldaar het land uit te gooien. 

Voor dit artikel is onder meer gebruikgemaakt van het onlinekrantenarchief Delpher van de KB Nationale Bibliotheek: https://www.delpher.nl/

Lees ook: download dit artikel (in pdf)
geschiedenis
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • T.M.S. van Winden

    AIOS Huisartsgeneeskunde, Amsterdam

    Leuk artikel! Een ander verhaal dat weliswaar niet over een operatieve ingreep gaat die een arts bij zich-/haarzelf uitvoert, maar die wel memorabel is, is dat van de Fins-Amerikaanse endocrinoloog en fertiliteitsarts Anna-Riitta Fuchs. Na een aanta...l weinig vruchtbare pogingen om voor vrouwen met een dreigende vroeggeboorte een goede weeënremmer toe te passen, vonden zij en haar echtgenoot, gynaecoloog Fritz Fuchs in intraveneuze ethanoltherapie een geslaagde behandelmogelijkheid voor dreigende vroeggeboorte. Na enkele artikelen waarbij ze het effect als tocolyticum op zwangere konijnen en later ook op mensen demonstreerde, paste ze intraveneuze alcoholtherapie toe tijdens de zwangerschap van haar laatste kind. Nadat de premature contracties succesvol behandeld waren, is zij twee maanden later van een gezonde zoon Lars bevallen. Ze heeft hierna nog 20 jaar lang gepubliceerd over ethanol als weeënremmer, echter heb ik nooit in een publicatie kunnen terugvinden hoe het met onze Lars afgelopen is.

    Fuchs F, Fuchs A-R, Poblete VF, Risk A. Effect of alcohol on threatened premature labor. Am J Obstet Gynecol. 1967 Nov;99(5):627–37.
    The New York Times - Anna-Riitta Fuchs. https://www.legacy.com/us/obituaries/nytimes/name/anna-riitta-fuchs-obituary?id=23435515]

    [Reactie gewijzigd door Winden, Tijn van op 22-12-2023 19:51]

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.