Praktijkperikelen
2 minuten leestijd
Praktijkperikel

Instroomfunctionaris

1 reactie

Een jonge vrouw komt met haar echtgenoot op het spreekuur van de huisarts. Zij is bekend binnen de ggz. De behandeling is nog niet klaar en ze wacht op plaatsing in een groep voor intensieve poliklinische dagbehandeling.

Nu bezoekt ze me omdat ze zich leeg voelt en een hoofd vol spanning heeft; ze kan niet werken en ziet geen kans om haar dagen structuur te geven. Zij wil rust in haar hoofd en denkt aan zelfmoord. Een eerdere serieuze suïcidepoging was niet succesvol. Niet dat ze dood wil, maar ze kan dit leven zo niet meer aan.

Ik leg contact met de crisisdienst van A voor overleg. Na enige tijd word ik teruggebeld en krijg te horen dat mevrouw in behandeling is bij zorginstelling B, die geen crisisopvang in de ANW-uren heeft, maar overdag zelf de crisisvragen moet afhandelen. Als B een verzoek bij A doet voor crisisopvang, dan kan A het verzoek wel in behandeling nemen. Als huisarts moet ik me tot B wenden.

Ik bel B. Daar hoor ik dat mevrouw is doorverwezen voor intensieve behandeling bij C en dus geen cliënt meer is bij B. Dat C en B onder dezelfde organisatie vallen doet niet ter zake. Ik bel C, waar ‘cliënte ons vooralsnog niet bekend is’ en de telefoniste mij – na enig aandringen – doorverbindt met wat zij noemt ‘de instroomfunctionaris’ van instelling C. Deze verbindt mij – na opnieuw enig aandringen – door met een psychiater, die mij vertelt dat hij, voor zover hij de casus nu kent, niets voor mevrouw kan doen, want zij is nog niet in behandeling bij C; er is bovendien nu geen plek en zij heeft een tussenaanbod gekregen om bij psycholoog D overbruggingszorg te krijgen.

We stellen vast dat overbruggingszorg van één gesprek per week wat weinig is voor een vrouw in crisis en dat D geen crisisopvang doet.

De psychiater van C meent mij niet verder te kunnen helpen, maar wil – alweer op aandringen – wel naar A bellen met het verzoek om mevrouw met crisisindicatie over te nemen.

C belt mij later terug en zegt dat hij de vraag bij de crisisdienst heeft neergelegd en dat dat niet gemakkelijk was omdat de procedures van instellingen A en C niet goed op elkaar aansluiten.

In de tweede helft van de middag bel ik nog even met A, om te horen hoe het gesprek met patiënte gegaan is en welk beleid er afgesproken is. Tot mijn verbazing hoor ik dat mevrouw niet is aangemeld en er dus nog geen contact is geweest. Het telefonisch overleg met C was geen aanmelding, omdat C buiten de regio van A viel en dus geen cliënte kon aanmelden.

Wat ’s ochtends niet kon, mocht ’s middags wel. De huisarts moest nu cliënte aanmelden bij A, hetgeen
geschiedde.

Uiteindelijk telt het resultaat. Maar ik schaam me tegenover de patiënte. En ik ben boos, want A noch B noch C heeft ook maar één vraag gesteld over de toestand van cliënte en de reden van aanmelden als crisis.

A noch C heeft mij verteld dat de aanmelding niet tot stand gekomen was. Had ik niet uit mezelf gebeld om het beloop te horen, dan was de vrouw niet geholpen!

Praktijkperikel
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.C.M. Habets

    huisarts, Ommen

    Dit GGZ-praktijkperikel is anno 2012 in veel regio's té herkenbaar geworden. Een gemis aan samenhangend beleid bij contractering leidt tot gekte. De GGZ is hierdoor vaak niet alleen voor de patiënt een doolhof, maar ook voor de verwijzer. Dat was nie...t de bedoeling van de ZVW, maar wel een gevolg van verkeerd gebruik van marktmogelijkheden. Inhoudelijk slimme contractering door één zorgverzekeraar is al een zeldzaamheid, laat staan dat zorgverzekeraars dit ook nog eens met elkaar in één regio doen. Het aan de huisarts toegedichte poortwachterschap is hierdoor slechts een façade, want de achterdeur leidt veelal naar een doolhof. Mede daardoor weerspiegelt het consult bij de huisarts slechts een deel van de tijd die menig collega vervolgens kwijt is voor adequate verwijzing. Terugdringing administratieve lasten is hiermee onhaalbaar. Een alternatief is er zeker: Deelname aan één regionaal verwijsloket, door GGZ instellingen gezamenlijk in te richten, zou een voorwaarde voor een GGZ-contract moeten zijn en kan een zegen zijn voor patiënt én verwijzer. Voor de jeugd-GGZ geldt dit à fortiori. Nu kiest niet de patiënt, maar bepaalt iedere zorgverzekeraar wat ‘de keus' moet zijn en mag de patiënt met de verwijzer uitvinden wie er in een jaar wel en niet tot het contracteerpalet van de verzekeraar zijn gaan behoren. Herkenbare netwerken met voelbare kwaliteit maakten wel plaats voor mooie jaarrapporten, maar wie koopt daar iets voor?

 

Perikel insturen

Heeft u iets meegemaakt wat u deed fronsen, foeteren of lachen? Deel het met uw collega's!

Stuur uw anekdote in

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.